Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VORMEN IN EEN VIERKANT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VORMEN IN EEN VIERKANT

Albert van Hell: ‘Ik wil mijn studenten laten zien dat geloof te maken heeft met je hele leven’

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Alumni van het Hoornbeeck College in Amersfoort geven vaak aan: ‘Op het Hoornbeeck ben ik gevormd. Ik weet nu wat ik geloof en waar ik voor sta.’ Albert van Hell, docent en studieloopbaanbegeleider op het Hoornbeeck en trainer bij Hoornbeeck Connect: ‘We werken met een mooie doelgroep die in een cruciale periode van het leven zit. Ze zijn net uit de puberteit en gaan bij ons versneld door de adolescentie heen. De vraag is hoe wij hen daarin vormen.’

Vorming gaat allereerst over identiteit’, stelt Van Hell. ‘Het gaat dan om de vraag wie God is voor mij. We willen dat onze studenten daarover nadenken en dat weten.’ Identiteitsvorming is de laatste jaren wat complexer geworden, vindt de mbo-docent. ‘Vroeger stond de school te midden van de driehoek kerk, gezin en maatschappij. Nu is het meer een vierkant geworden: kerk, gezin, school en straat. Straat is heel breed, het kan gaan om sociale media, internet en straatcultuur. Ilias El Hadioui heeft hier ook over geschreven in zijn boek Hoe de straat de school binnendringt. De media is een opvoeder geworden en heeft grote invloed, terwijl de invloed van school en kerk minder is geworden. In die nieuwe verhouding brainstormen we over de vraag wat onze rol dan is.’

Klassiek

Daarnaast vindt Van Hell persoonsvorming belangrijk. ‘Het gaat dan om vragen als “wie ben ik?” en “wat vind ik zelf?” Ik ben een klassieke kennisoverdrachtsdocent. Ik geef theorievakken, dan ben je bezig met vormen door kennis te verbreden. Ik stel vragen over dingen waar ze nog niet over nagedacht hebben. Als het gaat over gewetensontwikkeling, vraag ik bijvoorbeeld wat je geweten is, waar het zit, of het aangeboren is of niet en hoe ze ermee omgaan.’ Van Hell pakt zijn notitieblok met voorbereidingen erbij. ‘Het gaat om drie woorden: verbreden, verdiepen en bewustwording van de wereld om je heen. Het vanzelfsprekende verdwijnt, dat vind ik een vormend aspect.’

Opgevoerde brommer

‘De verbinding tussen identiteits- en persoonsvorming is belangrijk’, zegt Van Hell. ‘Voor bepaalde ethische kwesties hebben studenten Bijbelse argumenten. Ik vind dat je als christen van twee walletjes moet weten. Daarmee bedoel ik dat je niet alleen het Bijbelse, maar ook het seculiere argument weet. Als het bijvoorbeeld gaat om de omgang met seksualiteit, is het seculiere argument dat wisselende contacten helemaal niet gezond zijn. Dan kun je daarna zeggen: “Dat is mooi, zo staat het ook al in de Bijbel. Dat heeft God wijs besloten.” Zo zijn er veel voorbeelden, zoals matig zijn met alcohol en een rustdag per week. Dit is intrinsiek goed en daarom is het in de Bijbel gekomen. Het zijn spelregels voor het leven. Ik wil mijn studenten laten zien dat geloof te maken heeft met je hele leven. Een eerstejaarsstudent was een keer aangehouden door de politie, haar brommer was opgevoerd. Ik vroeg haar wat God daarvan zou zeggen. Ze reageerde: “Wat heeft God daar nu mee te maken?” Ik vind dat een reactie die past bij een 16-jarige; in het tweede en derde leerjaar gaat het wel landen.’

Rolomkering

Van Hell ziet verschillen tussen studenten in leerjaar 1 en daarna. ‘In het eerste jaar wordt hun gedrag vaak nog bepaald door de groep. Vooral door hun stage vindt er een rolomkering plaats. Ze komen in een vormend beroep terecht. Ineens zijn ze zelf verantwoordelijk en zitten in de rol van pedagogisch medewerker. Vorig jaar had ik een student die stage liep op een niet-christelijke instelling. Haar praktijkopleider vloekte. Ze vond het lastig hoe ze hiermee om moest gaan en besprak dit in haar intervisiegroep. De week erop had ze een mooi gesprek met de praktijkopleider. Ze durfde hem ook de vraag te stellen of ze een Bijbelverhaal mocht vertellen - een verplichte opdracht tijdens de stage. De kinderen reageerden er zo mooi op, dat ze sindsdien elke week een Bijbelverhaal vertelde. Over vorming gesproken!’

Verder moeten studenten van lieverlee zelf de dagopening op school verzorgen. ‘Eerst zitten ze in een passieve rol, daarna in een actieve. Ik vind het mooi om te zien wat er dan in de klas gebeurt. Ze luisteren beter naar elkaar dan naar de docent. Ook dat is vorming.’

Niet perfect

Als docenten zijn we veel bezig met het thema “identiteit”, geeft Van Hell aan. ‘We doen regelmatig Bijbelstudies in ons team. Dat zou ik willen uitbreiden, door bijvoorbeeld wekelijks met elkaar de dagopeningen voor te bereiden. We willen Filippenzen 4 vers 8 in praktijk brengen, waar het gaat over eerlijkheid, rechtvaardigheid, alles wat wel luidt. Als docent moet je dit voorleven. Ik geef soms aan dat ik ook maar een mens ben, dat ik ook aan het leren ben. Ik ben niet perfect.’ Van Hell ziet docenten worstelen met identiteitsvorming. ‘De meeste studenten op onze locatie stellen niet veel kritische vragen over geloof en kerk. Ze zijn wel makkelijk met het bekijken van flimpjes waarin gevloekt werd. Als docenten vragen we ons af hoe we hiermee om moeten gaan.’

Bierbuik

Vorming vindt ook plaats door studenten onderling’, zegt Van Hell. ‘Ze komen uit verschillende culturen, uit de Betuwe, Veluwe, Brabant en de Randstad. Zuipketen zijn bijvoorbeeld een fenomeen dat studenten uit de Randstad niet zo kennen. Het gesprek daarover met elkaar is vormend. Als docent heb je de regie om het gesprek op gang te brengen, te prikkelen en nieuwe dingen te noemen. Klassengesprekken vind ik mooi, dan ben je bezig met meningsvorming. Studenten gaan met elkaar in gesprek. Aan het eind vragen ze dan wel: “En meneer, wat vindt u er nu van?” Voorwaarde voor een open gesprek is dat iedereen zich thuis moet voelen en dat er ruimte is voor alle meningen. Als docent moet je geen veroordelende houding hebben, want dan komt een gesprek niet van de grond. Ik ga ook niet preken, maar stel wel vragen en denk mee. Daar zijn ze vatbaar voor. Een student gaf aan dat hij twintig biertjes per week dronk. Ik zei: “Je weet dat het slecht is voor je hersens.” Maar daar zat hij niet mee. Toen gaf ik aan dat bier veel koolhydraten bevat en dat je er een bierbuik van krijgt. De week erop kwam die student naar me toe: “Meneer, ik heb er deze week maar tien op!”‘


ELSBETH VISSER-VOGEL:
‘Om jongeren te vormen is het belangrijk om ze zélf te laten nadenken’

Reflectie van Elsbeth Visser-Vogel:

‘Mooi om dit inkijkje te krijgen in de praktijk op het Hoornbeeck College. Van Hell maakt het onderscheid tussen identiteits- en persoonsvorming. Bij het vormen van de identiteit wil hij met name dat de studenten ontdekken wie God voor hen is. Dit zie je op veel christelijke en reformatorische scholen terug. Het woord “identiteit” en “identiteitsvorming” krijgt de invulling van godsdienstige vorming. In de literatuur gaat het bij identiteitsvorming met name om de ontwikkeling van je eigen identiteit: wie ben ik?

Mooi om te lezen hoe Van Hell gesprekken voert met studenten. Om jongeren te vormen, is het erg belangrijk om ze zélf te laten nadenken en te leren zoeken naar antwoorden. Het is heel verleidelijk om als docent gelijk met de “juiste antwoorden” te komen. In de voorbeelden die genoemd worden, is te zien dat Van Hell wil dat jongeren zelf gaan nadenken en dat hem dit ook lukt.

Het is belangrijk om als team gezamenlijk na te denken hoe je vorming een plek geeft. Goed dat hier binnen het team van Van Hell over nagedacht wordt. Van Hell stelt dat veel jongeren weinig kritische vragen stellen over geloof en kerk. Voor het lectoraat Vorming vanuit de Bron aan het Hoornbeeck College heb ik het afgelopen jaar onderzoek gedaan naar dit onderwerp. Het onderzoek onderstreept dit helemaal. (v) mbo-jongeren exploreren weinig tot niet en als ze exploreren is het vaak in gedrag. Daarbij doen ze met name dingen “die eigenlijk niet horen”, maar is men niet bezig met het kritisch doordenken van thema’s en het komen tot eigen keuzes. Voor de vorming van de jongeren is dit op langere termijn zorgelijk. Ik moedig het team van Van Hell aan om hiermee aan de slag te gaan. Het lectoraat Vorming vanuit de Bron denkt hierbij graag mee.’

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 2018

De Reformatorische School | 48 Pagina's

VORMEN IN EEN VIERKANT

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 2018

De Reformatorische School | 48 Pagina's