VAN LETTERDIPLOMA TOT BOEKENWURM

BEP VAN DIEREN-MOLENAAR

Moeder van Barend (14), Lidia (11), Pieter (9) en Mirjam (5)

Taak op school: bibliotheek en leesmoeder

Op maandagmiddag en woensdagochtend kunnen de kinderen naar de schoolbibliotheek. Zestien moeders runnen, steeds in een tweetal, de bieb. Van Dieren: ‘Op maandagmiddag zijn de groepen 6, 7 en 8 aan de beurt, woensdagochtend groep 0 tot en met groep 5. De groepen komen om de beurt, de jongste kinderen onder begeleiding van de juf. De kinderen weten zelf uit welke boeken ze mogen kiezen. Soms zoekt een kind een speciaal boekje, dan helpen we daarmee.’

Cursus

Met nog vier à vijf andere ouders is Van Dieren daarnaast actief als leesmoeder. ‘Van de ib’er krijg ik een lijstje van zwakke lezers. Ik lees twee keer in de week een half uur met hen. Van september tot februari had ik een groepje van vier kinderen. Zij waren vooruitgegaan met tekstlezen, nu heb ik twee andere leerlingen waarmee ik lees. Toen ik hiermee begon, heb ik twee ochtenden cursus gehad bij Driestar educatief. Daar werd uitgelegd wat Connect Vloeiend Lezen en Ralfilezen inhoudt. Ik werd wel in het diepe gegooid, ik kreeg veel informatie.’

AVI

In februari en juni worden de AVI-toetsen (tekstlezen) afgenomen. Dat wordt gedaan door ouders. ‘Ik geef door wanneer ik beschikbaar ben, daarna krijg ik klassen toegewezen die ik mag toetsen. Sommige kinderen willen bij de toets zo snel lezen, dat ze moeilijke woorden maar overslaan.’

Nieuwsbegrip

Op school wordt ook gewerkt met Nieuwsbegrip. ‘Kinderen pakken daardoor soms zelf de krant. Ze willen thuis als eerste vertellen waar het vandaag weer over ging. Die interesse zie je ook bij het aanbieden van informatieboekjes. Door een boekje over appels, wisten ze allerlei soorten appels te benoemen.’

Boekenkast

‘Elk kind is weer anders’, ziet Van Dieren. ‘Ik heb soms leerlingen bij wie het lezen heel veel tijd kost. Na het oefenen lees ik altijd even voor, maar daar kom ik dan bijna niet aan toe. Tuis lees ik veel voor. Met Barend en ook met de andere kinderen lees ik, voor het naar bed gaan, uit hun dagboek of een stukje uit de Bijbel. Barend leest verder zelf veel. Op school had hij op een gegeven moment de boekenkast uit; het werd toen tijd voor een andere groep. Pieter en Lidia hebben dyslexie. Toen Pieter in groep 5 zijn boekbespreking moest doen, zag hij daar best tegenop. Hij heeft een PowerPoint gemaakt en het ging heel goed. Ik lees hem ook lekker voor, hij moet dan lachen om de verhalen. Pieter heeft op school nu een leesmoeder. Zij stimuleert om het verhaaltje uit de krant te lezen. Elke dag vraagt hij nu: “Is de krant er al?”’

ANJA DE RUITER-BUIJSERD

Moeder van Methilde (13), Lineke (11) en Julian (9)

Taak op school: mediatheek groep 1 t/m 4

‘Samen met twee andere moeders doe ik de mediatheek voor de groepen 1 tot en met 4’, vertelt De Ruiter. ‘De juffen en meester kiezen elke twee à drie maanden een thema. Daar zoeken wij gericht boeken bij: leesboeken, informatieboeken, prentenboeken en dergelijke. Elke klas krijgt per thema een mand met zo’n 25 boeken. Bij de groepen 3 wordt met thema’s van vier weken gewerkt, die zitten helemaal verweven in de lesstof. Deze groepen krijgen dus elke maand een mand boeken. Het mooiste moment vind ik die glunderende gezichten als je de mand komt brengen. De juffen waarderen het ook heel erg en genieten ervan.’

Overleg

De Ruiter is enthousiast over de werkwijze van de school. ‘De thema’s worden steeds aan ons doorgegeven. We hebben de keuze uit de boeken in de schoolbibliotheek, daarnaast komen er van tijd tot tijd nieuwe informatieboekjes. Komen we dingen te kort, dan kunnen we dat aangeven bij juf Drinkwaard. Twee keer per jaar hebben we met elkaar een overleg.’

Soms is het lastig om voor alle groepen een gevulde mand aan te leveren. ‘Eerst hadden de kleutergroepen vaak tegelijkertijd dezelfde thema’s. Nu is dat niet meer zo. De juffen kijken echt wat past bij hun klas. Als bijvoorbeeld diverse moeders uit een groep een baby krijgen, wordt daar over gewerkt. De juffen geven regelmatig een berichtje mee aan ouders om spullen mee te nemen. Wij kiezen boeken uit bij het thema.’

Voorlezen

Het lezen wordt op school volop gestimuleerd. ‘Het begint al in groep 1 met veel voorlezen. In groep 3 volgt een letterdiploma als kinderen alle letters kennen. Dat wordt met een high tea gevierd. Kinderen krijgen ook leesdiploma’s als ze bijvoorbeeld vijftig of honderd bladzijdes hebben gelezen. Bij kinderen met leesproblemen zijn de eisen iets lager, zodat het ook voor hen leuk blijft. Ook thuis heb ik altijd veel voorgelezen. Nu lezen ze vooral zelf. Boeken gaan vaak mee de auto in. Ze genieten ervan; regelmatig hoor ik ze schateren tijdens het lezen!’

Prentenboek

‘Op school is er voor elk wat wils’, vertelt De Ruiter. ‘Sommige kinderen houden niet zo van lezen, zij kijken vooral plaatjes. Voor hen zijn prentenboeken geschikt. Als ik die uitzoek, lees ik ze vaak eerst zelf of neem ze even mee naar huis om te lezen. We kijken ook altijd breed. Gaat er een thema over water, dan zoeken we boeken over schoon water, drinkwater, regenwater, enzovoorts.’

De warme sfeer en betrokkenheid van directie en leerkracht doet goed. ‘Je bent niet zomaar een hulpje, maar je wordt echt gezien en gewaardeerd. Ik vind het ook heerlijk om te doen.’

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen