Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De culturele honger van een eenvoudige dorpsjongen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De culturele honger van een eenvoudige dorpsjongen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zijn leven staat in het teken van doorgeven. Eerst vooral in het onderwijs, nu hij is gepensioneerd door het toegankelijk maken van oude theologische werken. Trots is Cor Bregman niet op zijn loopbaan. ‘Hier zit niet een man die terug kan kijken op een vlekkeloos verlopen carrière. De deuken en butsen zie ik heel goed.’

Veertig jaar werkte hij in het onderwijs; voor het grootste deel van zijn carrière als docent Nederlands aan de Guido de Brès te Rotterdam. Cor Bregman aarzelde vooraf of hij wel moet instemmen met een interview. ‘Ik ben al zo lang met pensioen. Zo veel heb ik niet meer te vertellen.’

Het tegendeel blijkt. Bregman is een rasverteller. Met veel stembuigingen en brede gebaren blikt hij in zijn flat in Hendrik-Ido-Ambacht terug op zijn werkende leven en de tijd erna. Op z’n bureau ligt een print van een oud handschrift, de laptop staat aan. Hij is bezig met de hertaling van een werk van ds. Willem Teellinck. ‘Daaraan beleef ik veel genoegen.’

77 jaar is hij inmiddels. ‘Het wordt steeds stiller om me heen. Ik ga nog graag naar een museum, ik lees veel. Ik was altijd druk. Druk met mijn werk, het gezin, het schrijven en het vele ambtelijke werk. Aan bezinning kwam ik vaak niet toe. Dat leidt tot geestelijke schade aan je ziel.’

Strafwerk

Bregman groeide op in een eenvoudig agrarisch milieu. ‘Vader werkte als landarbeider.’ Cor was de op een na jongste in het gezin en mocht als eerste verder leren. ‘Ik had broers boven me die intelligenter waren dan ik, maar zij waren van voor de oorlog. Toen was het armoe troef, ook in ons gezin. Ik groeide op in redelijke welvaart en kon daardoor een vervolgopleiding doen. Dat was de mulo, want dat was voor mijn milieu het hoogst haalbare.’

Een uitblinker was hij niet, zo vindt hij. ‘Ik was een simpele knul die behoorlijk ondeugend was. M’n moeder leed onder het vele strafwerk dat ik kreeg, in dat eerste jaar op de mulo. Het omslagpunt kwam toen ik moeder op haar verjaardag tegen m’n oom Rien hoorde zeggen: “Waar Cor is? O, die zit weer eens strafwerk te maken.” Het was iets in haar toon wat ervoor zorgde dat ik me anders ging gedragen.’

Culturele horizon

Al op de mulo ontwikkelde Bregman belangstelling voor het onderwijs. ‘Ik vond het leuk om schriftjes na te kijken op mijn oude basisschool. Vader had ook door dat ik ervan hield om uit te leggen. Als klasgenoten een meetkundevraagstuk lastig vonden, hielp ik maar wat graag.’

De kweekschool De Driestar, toen net in Gouda, was een logische stap. ‘Buitengewoon’, zo omschrijft Bregman zijn tijd daar. ‘Daar kwam een eenvoudige dorpsjongen met een culturele horizon van zeer bescheiden omvang tot bloei. Ik nam de lessen in me op als een spons. Tijdens m’n vakanties werkte ik, maar niet voor een bromfiets of voor sigaretten. Ik rookte niet, ik ben er namelijk een keer vreselijk misselijk van geweest. Nee, ik kocht Prisma- en Aulaboekjes met allerlei wetenswaardigs. Ik weet nog dat ik de filosofiegeschiedenis van Störig kocht, twee deeltjes voor vijf gulden. Prachtig.’

Eigenwijs

De onderwijsnood was groot toen Bregman van de kweekschool kwam. ‘Het hoofd van de Ds. G.H. Kerstenschool in Ridderkerk had Piet Kuyt gevraagd welke jongens van de Gereformeerde Gemeenten er van school kwamen. Ik heb nog wel een briefje moeten schrijven, maar het was niet moeilijk om er binnen te komen.’

Hoofdschuddend denkt Bregman terug aan zijn eerste jaar. ‘Ik heb toen vaak gedacht: waar ben ik aan begonnen? Ik kreeg de vijfde klas, een groep met 52 leerlingen. Ik ben nooit een begaafd onderwijzer geweest. Ik legde wel graag uit, maar orde houden ging niet vanzelf. Dat eerste jaar ben ik doorgekomen, maar je wilt niet weten hoe. Er was geen gezelligheid aan. Ik had zelfs hartklachten. Toch kwam het niet in me op het onderwijs uit te gaan. Ik ben redelijk volhardend, een beetje eigenwijs zelfs.’

Het jaar erna kreeg Bregman een klas met 35 leerlingen. ‘Dat was een paradijsje. Die kinderen hebben me gered voor het onderwijs.’

De basisschool bood hem te weinig uitdaging, zag hij al snel. ‘In het voortgezet onderwijs was ik beter op mijn plek. Dat werd na drie jaar mavo in Zoetermeer de scholengemeenschap Guido de Brès in Rotterdam. Daar hoorde ik bij de eerste lichting. Ook in het voortgezet onderwijs was ik meer de uitlegger dan iemand die leerlingen begeleidde. Meer leerstofgericht dan leerlinggericht, zogezegd. Voordragen, dat kon ik heel goed. Dat is dan wel niet de grootste creativiteit, maar ik kon er wel wat van mezelf in kwijt. Gloedvol kon ik Couperus voorlezen, maar ik kon ook Guido Gezelle fluisteren. Dat boeide de leerlingen.’

Oud-leerlingen noemen hem een leraar die bezielend lesgaf. Bregman: ‘Als ik zelf de film terugdraai, denk ik: er liggen veel onderwijszonden. Ik moest vechten voor orde, terwijl ik meer hart voor de jongelui had moeten hebben. Ik was een hopeloze mentor. Ik geloof dat ik slechts een enkele keer iets in de persoonlijke sfeer heb kunnen betekenen voor leerlingen.’ Peinzend: ‘Misschien had ik toch een andere weg moeten gaan. Maar ja, je leven wordt geleid.’

Compensatie

Terugblikken gaat niet zonder schuldbelijdenis, vindt hij. ‘Ik had het altijd maar druk, druk, druk. Mijn vrouw had een wat labiele psyche. Als het niet zo goed met haar ging, sprong ik bij, maar als ze weer goed in haar vel zat, deed ik ook weer m’n eigen ding. Dat had ik misschien minder moeten doen, maar ik had die compensatie ook nodig om mijn werk leuk te blijven vinden.’

Die compensatie vond Bregman aanvankelijk in het jeugdwerk van de Gereformeerde Gemeenten. ‘Dat kwam toen op. Het was een mooie tijd: er was een ontwakend besef, met name onder jongeren. De totale passiviteit die er voor de oorlog was, werd doorbroken.’

Later kwam ook DRS Magazine om de hoek kijken. Bregman werd eindredacteur. ‘Ik heb geprobeerd van het eenvoudige blaadje iets moois te maken. Het ging er nog behoorlijk krakkemikkig aan toe. Ik heb er hard aan moeten werken. Soms was ik nog laat foto’s aan het uitzoeken, die haalde ik uit een knipselarchief. De voorwoordjes schreef ik altijd in een kwartiertje bij de drukker, die werden uit de nood geboren.’ Ik stimuleerde dat er meer bezinnende artikelen in DRS werden opgenomen. Later hebben mijn vriend Izak Kole en ik die gebundeld in twee bundels: Visie op onderwijs I en Visie op onderwijs II.’

Eenmanswerk

In de jaren tachtig zat Bregman voor het Begeleidingscentrum Gereformeerd Schoolonderwijs in een studiegroep die enkele fundamentele boekjes uitgaf, zoals Mens- en kindbeeld in bijbels-reformatorische zin en School, maatschappij en cultuur in Bijbels licht. ‘Die boekjes schreef ik samen met Daan Vogelaar. Het waren de eerste publicaties in eigen kring die aan dit aangelegen onderwerp gewijd waren.’ Het schrijven schonk hem veel voldoening. ‘Ik werd een literator, ik ging veel over literatuur schrijven.’ Uiteindelijk mondde dat uit in Klankbord, een complete literatuurgeschiedenismethode. ‘Het was een eenmanswerk en zeker niet volmaakt. Het Driestar College, bijvoorbeeld, heeft de methode nooit willen gebruiken, want er zaten te veel onvolkomenheden in. Maar het boek was uit enthousiasme geboren en gaf op bepaalde punten in de literatuurgeschiedenis aandacht aan christelijke auteurs.’

Bleu

Bregman is bijna vijftig jaar getrouwd geweest. Zijn vrouw, bakkersdochter Coby Sinon, leerde hij kennen toen hij in de kost zat in Ridderkerk. ‘De jongelingsvereniging en de meisjesvereniging gingen samen een dagje uit. Coby zat achter me in de bus. Ik had nog nooit eerder een meisje gehad, ik was altijd een beetje bleu. We raakten in gesprek en toen sloeg de vonk over. Het heeft nog wel een paar maanden geduurd, hoor.’ Glimlachend: ‘Ik heb heel wat rondjes om haar huis gelopen ’s avonds, en ging dan onverrichterzake weer terug. Ik heb zelfs collega’s nog om advies gevraagd. Toen heb ik haar een brief geschreven waarin ik om nadere kennismaking vroeg. Daar ging ze op in.’

Druk baasje

Samen kregen ze vier kinderen en inmiddels zijn er veertien kleinkinderen en vijf achterkleinkinderen. Ze hadden het goed samen, maar het was niet altijd makkelijk. Bregmans pensionering in 2002 kwam als geroepen. ‘Officieel kreeg Coby in 2005 de diagnose Alzheimer, maar ze was al langer ziek. De laatste jaren waren gelukkig zeker niet de slechtste. Ik ben een druk, opvliegerig baasje, maar ik heb het geduld gekregen om voor haar te zorgen. Eenvoudig was het niet, het was alleen maar geven. Na 2004 begon het grote zwijgen, ze sprak niet meer. Het is de goede hand van de Heere geweest dat ik dat heb kunnen dragen. Ik verviel niet in zelfbeklag.’ Op den duur moest Coby naar een verpleeghuis. Bregman was veel bij zijn vrouw. ‘Ik zat er vaak hele dagen; Nebo in Zwijndrecht was m’n tweede thuis. In 2013 werd het me bijna te veel. Toen ben ik zes weken in De Herberg geweest in Oosterbeek. Wonderlijk genoeg kwam ik er weer bovenop en kon ik de zorg voor Coby weer op me nemen. Ik had zelfs weer zin om te gaan hertalen.’

Anderhalf jaar na haar overlijden werd Bregman zelf ziek. ‘Alvleesklierontsteking. Ik lag op het randje van de dood. Toch heeft de Heere mij weer opgericht en ik mocht wederom m’n hertaalwerk oppakken. Ik ben dankbaar dat ik op mijn leeftijd zo nog zinvol bezig kan zijn en waardevolle theologische werken uit de Nadere Reformatie kan doorgeven aan een nieuw geslacht. Ondanks alle tekort en gebrek mag mijn leven in het teken staan van doorgeven, en wil God mij gebruiken in Zijn Koninkrijk.’

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2018

De Reformatorische School | 48 Pagina's

De culturele honger van een eenvoudige dorpsjongen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2018

De Reformatorische School | 48 Pagina's