Jacobus Koelman.
Over dezen merkwaardigen man wilden wij een en ander mededeelen, in verband met zijn beteekenis voor de opvoeding.
Voor ditmaal ga een korte levensschets vooraf.
Hij werd 1632 te Utrecht geboren. In 1650 ging hij naar de universiteit en studeerde daar philosophie en theologie. Voetius was een zijner leermeesters, in 1655 promoveerde hij tot doctor in de wijs begeerte; een jaar daarna deed hij zijn candidaat examen in de theologie. De Regeering benoemde hem tot gezantschapspredikant in Denemarken; daarna was hij werkzaam bij den Resident te Brussel.
Na 5 jaren predikte hij op beroep te Sluis in Vlaanderen, werd er beroepen en nam het aan.
Koelman was een man des beginsels, een waardig leerling van den geleerden en godzaligen Voetius, een militante figuur.
En er was en die dagen genoeg recht te zetten. Hij heeft dan ook strijd gevoerd voor de rechten der Kerk tegen de machts overschrijding der overheid; de tucht in zijn gemeente getrouw gehandhaafd; en den strijd aangebonden tegen 't gebruik van Formulieren en 't onderhouden van feestdagen. Wat het eerste betreft; het was de oude kwestie; de Kerk overheerscht door de overheid, die er de lakens in uitdeelt. Hiertegen zette hij zich schrap, maar laadde zich daardoor ook den toorn der politieken op den hals.
Ook tegen de heerschende zonden als dansen, kaarten, doppelen, legen de herbergen en lommerds trad hij krachtig op. Zelfs magistraten ontzag hij niet; van een dezer kreeg hij eens een pak slaag. Zijn trouw plichtsbetrachting kwam inzonderheid uit tijdens een verschrikkelijke pestziekte.
De heftigste strijd was die tegen de Formuleeren feestdagen. Het lezen van formuliergebeden noemde hij een sleur en slenterdienst en het streed volgens hem tegen de ordinantiën Gods naast den sabbath allerlei feestdagen te onderhouden.
Deze zaak zou de zwakke plek worden waarop zijn vijanden zouden aanvallen. En toen hij om der conscientie wille niet toegeven kon, werd hij door de Staten-Generaal uit zijn ambt ontzet en uit de Generaliteitslanden gebannen. Tot het eind van zijn leven bleef hij zich „dienaar des Evangelies te Sluis in Vlaanderen" noemen. Hij reisde nu van de eene plaats naar de andere, en predikte in besloten kring. De staten van Zeeland ontzegden hem zelfs het verblijf in Zeeland. Geen predikant dier dagen, hoewel velen hem zeer genegen waren, durfde het wagen zijn kansel te zijner beschikking te stellen.
Koelman stierf te Utrecht in den jare 1695. Veel schreef hij; 't was deels eigen werk, als b.v. zijn boek over de ambten en plichten van ouderlingen en diakenen, zijn geschriften tegen Cartesius en De Labadie; deels vertalingen. Zoo vertaalde hij uitnemende werken van Eng. godgeleerden als. Hugo Binnen. Des zondaars heiligdom. Groot Interest en meer andere.
Ook op 't gebied der opvoeding bewoog hij zich. Kon het anders?
Hij schreef hij het boekske: de plichten der ouden in kinderen voor God op te voeden, waarover D.V. een volgende keer meer.
B. L.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 augustus 1920
De Saambinder | 4 Pagina's