Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bart en Kees

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bart en Kees

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kees. Omtrent onze vorige legerplaats las ik deze week nog een leerzaam stukje van Luther. Hij schreef: „Het bittere water is de wet of de kennis der zonde". De Boom des Levens is het lieve Evangelie, het Woord van Gods genade, barmhartigheid en goedheid.
Wanneer het Evangelie het hart zoekt, waarin de wet schrik en droefheid teweeg brengt, dan smaakt het en daardoor volgt zoetheid en lust tot de wet. Hoe vindt u deze opmerking van Luther, Bart?
Bart. Ik vindt ze keurig. Het wordt juist zoo ondervonden door onzen geestelijken pelgrim.
Kees. En nu gaan wij, volgens Num. 33 : 9 naar Elim, daar wordt, geloof ik, veel goeds van gezegd?
Bart. Ja Kees, dat zal het volk van Israël wel naar den zin zijn gegaan. Toen zij van de zee getrokken waren werd de weg hoe langer hoe treuriger, ruwer en kaler tot ze te Mara kwamen, maar nu wordt die hoe langer hoe mooier en vriendelijker totdat ze te ELIM kwamen, een heerlijke plaats met twaalf waterfonteinen en zeventig palmboomen. Zulke heerlijke plekjes, door de natuur zoo rijk bedeeld, vindt men meer in de woestijnen. Dat worden „Oasen" genoemd.
Kees. Wat beteekent Elim in onze taal Bart.
Bart. Die naam wordt nog al op onderscheidene wijzen vertaald: De eene taalkundige zegt dat het beteekent „Prieel van Palmboomen" en de ander zegt „Gods sterke helden". De meest betrouwbare zegt: „Elim zegt in onze taal „H e r t e n v e l d", waarschijnlijk zoo genaamd omdat daar de dorstige herten hun dorst kwamen lesschen, en rusten onder de palmboomen. Die laatste vertaling nu vind ik zeer natuurlijk en beteekenisvol dorstige herten, denkt maar aan Psalm 42 : 2, waar de dichter zegt: „Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstroomen, alzoo schreeuwt mijn ziel tot U, o God"
Kees. Ik geloof dat ook in het Hooglied de Bruid wel bij een „HINDE" vergeleken wordt.
Bart. Zeker, zelfs den Heere Jezus wordt daar zoo genoemd, zie maar Hooglied 2 : 8-9. Daar zegt de Bruid van den Heere Jezus: „Zie Hem, Hij komt, springende op de bergen, huppelen op de heuvelen. Mijn liefste is gelijk een ree of een welp der herten.
Kees. Maar nu ben ik toch verlangend te hooren waar nu het Elim, het Hertenveld is, waar die geestelijke herten, d.i. de Heere en Zijn volk zich wel legeren.
Bart. Ik zou zoo zeggen dat dit hertenveld een schoon type is van „Godhuis", van de Kerk. Je vindt daar toch alles, wat hier van Elim gezegd wordt?
In Elim waren WATERFONTEINEN, en zegt de Heere niet van Zijn Kerk, in Psalm 87 : 7 Al mijn fonteinen zullen binnen u zijn. Schept daar Godsvolk volgens Jes. 12 : 3 niet het water met vreugde uit de fonteinen des heils?
En kan dat getal van TWAALF ons niet wijzen op het getal der Apostelen die door den Heere zijn beschikt als fonteinen, waardoor het water des Geestes en der Genade uit Gods liefde harte en Jezus Borgwerk ontspringt?
In Elim stonden 70 PALMBOOMEN: Doen die ons niet denken aan de 70, die de Heere twee aan twee uitzond om het Evangelie te prediken? En wordt onzen geestelijken pelgrim, Gods amechtig volk, door de schaduw en vrucht dier prediking, nog niet liefderijk verkwikt? Waarlijk Kees, de Heere heeft gezorgd dat onze pelgrim op zijn woestijnreize ook zijn ELIM der verkwikking vindt.
Kees. Ik vind die verklaring mooi, en die legering te Elim heerlijk. Ik zie dat volk van Israel daar, in mijn gedachten wasschen en plassen, drinken en zinken in dat heerlijke water. Mij dunkt de grooten zullen het daar geschept en aan de kleinen en zwakken voorgehouden hebben, zoodat klein en groot verkwikt zijn geworden. Mij dunkt Bart, ik zie de ouden zitten en de jongen spelen in de schaduw der palmboomen en zich vergasten aan de heerlijke dadels, die van de palmboomen afvielen; mij dunkt dat ik ze hoor jubelen en juichen:
Geloofd zij Israels grooten God
Zijn gunst schenk ons dit heilgenot
Zoo zullen wij zijn goedheid danken.
Zou u het ook niet denken Bart, dat dit volk, uitbundig verblijd was en den Heere hartelijk gedankt heeft.
Bart. Zeker Kees geloof ik dat; neen ik weet het zeker; het gaat in het geestelijke Elim juist zoo.
Kees. Dan is het toch geen wonder, dat de Bruid zegt: Zeg mij aan. Gij die mijnen ziel lief heeft, waar Gij weidt, waar Gij de kudden legert op den middag, want waarom zou ik zijn als eene die zich bedekt bij de kudden Uwer metgezellen? En wat wordt haar geantwoord? Ga uit op de voetstappen der schapen en legert u bij de woningen der herders Hooglied 1 : 7, 8.
Bart. Het is dan ook voor onzen pelgrim die met David leert getuigen: „Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstroomen, alzoo schreeuwt mijn ziel tot U, o God", een uitstekend plekje.
Hier ontspringt door de prediking dat water der genade dat; HUN HARD GEMOED WEEK MAAKT. Hebt gij het ook niet menigmaal ondervonden, dat ge met een verbroken hart onder de prediking van de leer der verzoening door Jezus bloed en genade, mocht neerzitten.
Hier ontspringt dat water, dat:
DE AKKER DES HARTEN VRUCHTBAAR MAAKT, zoodat die akker, die van nature is als een wildernis, bloeit als den hof des Heeren, waar de halmen van geloof, hoop, liefde, ootmoed, Godsvreeze, enz. gekweekt worden.
Hier ontspringt dat water dat:
DE DORST LESCHT. Van elkeen die eerst heeft leeren klagen:
O Heere, mijn ziel en lichaam hijgen
En dorsten naar U in een land.
Dat dor en mat van droogte brandt.
Waar niemand lafenis kan krijgen.
Ja, hier ontspringt dat water, dat:
ZOO HEERLIJK DEN ZIEL VERKWIKT, zoodat de dorstige begint te zingen :
Hier 't vette van Uw huis gesmaakt, enz.
Kees. Dan is het toch geen wonder dat de pelgrim naar het Elim van Godhuis verlangt, zooals volgens Psalm 84 de ziel van David?
Bart. Dat is juist geen wonder Kees, want: Hier groeien de palmboomen, die in het huis des Heeren zijn geplant En, HOE UITNEMEND IS HUN SCHADUW voor den amechtigen pelgrim, die onder den tropischen zon van kruis en druk zijn weg bewandelt. En HOE UITNEMEND ZIJN DE DADELS voor het gehemelte, waar zij uit de goede schat des harten oude en nieuwe dingen voortbrengen.
Kees. Van die zalige genoegens weet toch den geestledigen mensch niets af?
Bart. Hun geheelen godsdienst is uitwendig vertoon. Van die inwendigen, van die geestelijken godsdienst weten zij niets, en verstaan zij niets. Spreekt hen van Elim's water, van Elim's schaduwen, van Elim's dadels, van Elim's rust, het laat hun alles koud en onbewogen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1921

De Saambinder | 4 Pagina's

Bart en Kees

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1921

De Saambinder | 4 Pagina's