Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Petrus Dathenus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Petrus Dathenus

Vervolg

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Die dagen kwam tot de Staten-Generaal het verzoekschrift om godsdienstvrijheid voor beide godsdiensten in alle gewesten. Geheel in de lijn van den Prins als 't was, vond dit verzoekschrift bij hem allen steun. Noch de Roomsche, noch de Protestante Provincies waren echter voor zulk een Godsdienstvrede rijp. De Roomschen waren ontstemd, wijl bij de Pacificatie van Gent alleen in Holland en Zeeland aan de Protestanten vrijheid gegeven was, en de Protestantsche gewesten waren ontevreden en duldden de Roomsche afgoderij niet. Tegen Willem van Oranje, die de politiek op den voorgrond stelde en om de vrijmaking van Spanje Rome vrijheid laten wilde en aansluiting bij Frankrijk zocht, tegen den „rekkelijken" Prins stond én Rome èn al wat „precies" was onder de Protestanten en onder die laatsten behoorde Datheen in de allereerste plaats; terwijl Gent, dat bolwerk der Hervormden met beslistheid aan z'n zijde stond. Was 't wonder dat de Prins de komst van Datheen te Gent vreesde en hem, toen hij na Amsterdam en Utrecht bezocht te hebben, in '78 Gent tot z'n standplaats koos, verzocht bij de ontmoeting te Antwerpen, niet naar Gent te gaan? Toch ging Datheen. Wat te voorzien was, in Gent werd ernstig kwaad gestookt tegen den Godsdienstvrede en tegen de aansluiting bij Frankrijk.
Zou men Engelsche hulp prijs geven voor 't verraderlijke Frankrijk? Kon men dan dien helschen Bartholomeusnacht vergeten, die zooveel edel protestanten bloed had doen vloeien?
Nooit, neen nooit zou Datheen 's Prinsen plannen goedkeuren. Al wat in hem was bruischte tegen Rome en Frankrijk. Ook Johan Casimir deelde Willems inzichten niet en 't was in hetzelfde jaar van Datheens komst nog, dat Casimir aan 't hoofd van de bovengenoemde aanzienlijke legermacht te Gent met vreugdeschoten werd begroet, om 't gevoelen der preciesen kracht bij te zetten, 's Prinsen vermaningen mochten niet baten. Helaas; Datheen zag in den van huis uit Lutherschen en van den beginne aan gewantrouwden Oranje een man, die het niet wel met den godsdienst meende; die met Rome heulde; die de kerk aan de politiek offeren wilde en in z'n heftige redevoeringen beschuldigde de prediker den prins openlijk van Atheisme. Willem de Zwijger, het broeden van tegenstand in Gent moede, trok er zelf heen en bij 's Prinsen komst verliet Datheen de stad; hij wilde zoo Oranje niet ontmoeten.
De Godsdienstvrede werd nu in Gent geproclameerd (27 Dec. 78) doch na 's Prinsen vertrek toen Datheen was wedergekeerd vergaderden te Gent onder diens praesidium 26 Jan. 1579 de Vlaamsche predikanten. Den Prins werd een smeekbrief aangeboden, toch partij te kiezen voor de Hervorming. Johan Casimir is, in overleg met Elisabeth uit Gent toen ook vertrokken en nadat de sluwe Hembyze, die in schijn de zaak der Hervorming voorstond, bij Datheen steeds ter kerke kwam en diens oog verblindde voor z'n schandelijke practijken, wijl hij alleen zich zelf zocht en een bestaan zou in eigen belang Gent der Spanjaarden over te leveren - nadat de sluwe Hembyze door Ryhove als schepen was afgezet, heeft de stad om de Prins verzocht, die 18 Aug. van dat zelfde jaar z'n intocht binnen Gent deed. Vijf dagen vóór Oranje's komst was Datheen weder vertrokken, omdat hij den Prins niet vertrouwde meer, wijl deze, zoo Datheen later zelf schreef, gezegd had, dat zij in Gent gereed stonden die Datheen den hals afsnijden zouden. Van nu af staat in Datheen's vaandel met groote letteren geschreven: „tegen Oranje".
Van verschillende zijden is beproefd, de klove te heelen, doch vergeefs. Nóch de Vlaamsche Synode van 79, nóch die van Dordt van 81 vermochten iets ten goede. Een groote moeilijkheid gaf ook de oneenigheid tusschen Willem en Casimir, die aan de zijde van Datheen stond. Marnix van St, Aldegonde oordeelde dan ook dat 't beter ware geweest „die zweer niet aan te raken". Ook Jan van Nassau en meerdere Particuliere Synoden zochten 't geding te berechten, wijl èn de land- èn de kerkelijke zaken, er zooveel schade om leden; doch de Prins wilde wel nog met Johan Casimir, echter niet met Datheen verzoenen. De scheiding was finaal. Beide mannen waren er ook niet naar hun eens opgevatte plan op te geven, en al kwam de bewuste natuur van Datheen soms tot uitingen, die afkeurenswaardig blijven, toch stond hij met een eerlijk gemoed voor wat hij tot heil van land en kerk meende te zijn, gelijk ge ook van Prins Willem 't gelooven moogt. De geschiedenis echter heeft Datheen gerechtvaardigd.
Op deerlijke wijze toch werd een schrap gehaald door 's Prinsen rekening, gebouwd op Fransche hulp en vriendschap van Anjou, der Protestanten rechten soms ten prijs. Anjou, de doorn in het oog der Calvinisten, werd alom in den lande gewantrouwd. En niet zonder reden. In 1583 wierp hij 't masker af, en viel verraderlijk op Antwerpen aan. Dit laaide den Anti-Fransche Geest in de Nederlanden en vooral in Gent te hoog op, en men riep in laatstgenoemde plaats den afgezetten schepen Hembyze terug, die met Datheen veilige wijkplaats bij den Paltzischen Casimir gevonden had, ook Datheen kwam in 1583 weder te Gent op verzoek der schepenen, en bouwde weder voort met Hembyze op het weleer gelegde van godsdienstvrede af keerige en anti-Fransche fondament. Zóó ver zelfs ging de afkeerigheid van Frankrijk, dat men liever heul nog zoeken ging bij Spanje. Toen in 1584 Parma 't beleg voor Gent sloeg, benoemde Hembyze dan ook een Raad van Vredemakers, waarin zelfs Datheen zitting nam. De nood der stad was groot: honger en pestilentie waarden binnen de geheel ingesloten veste, op hulp geen kans: en wat vooral drong, men vreesde te moeten buigen voor Anjou. Toch was vooral onder de Hervormden verzet tegen de onderhandeling met Parma, en de Gentsche bevolking stond als in vuur en vlam, toen uitkwam, welke valsche rol Hembyze speelde, die door de verraderlijke poging, Dendermonde in de handen der Spanjaarden over te leveren, blijk gaf 't landsbelang te offeren aan eigen belang, wat hij 4 Aug. 84 op 't schavot moest bekoopen.
(Wordt Vervolgd.)
I. K.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 1921

De Saambinder | 4 Pagina's

Petrus Dathenus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 1921

De Saambinder | 4 Pagina's