De Heilige Drieëenheid.

Deze gansch bovennatuurlijke leer nu is met vele bewijsplaatsen uit de Heilige Schrift te staven, zoowel uit het Oude als uit het Nieuwe Testament. Kiezen wij uit elk der bijbeldeelen eenige plaatsen uit. In het Oude Testament noemen wij dan de teksten:
1. Waar God van zichzelven in het meervoudig getal spreekt Gen. 1 : 26: „En God zeide: „Laat Ons menschen maken naar Ons Beeld en naar Onze gelijkenis". De hier gebruikte meervoudsvorm „Ons" heeft alleen betrekking op meerdere personen in het wezen Gods, hier is niet de pluralis majestates gebruikt. Onze Koningin moge den majesteitsvorm gebruiken en schrijve: „Wij, Wilhelmina Koningin der Nederlanden" die majesteitsvorm bestond in de dagen van Mozes niet; juist drukte zich toen de majesteit in het enkelvoud uit, en ware in Gen. 1 : 26 van majesteitsvorm sprake, dan had dus Mozes geschreven: „God zeide: „Laat Ik menschen maken". Maar zoo is het niet. Uit Gen. 1 : 26 blijkt duidelijk dat in het Wezen Gods meer dan één Persoon is. Dat wordt bevestigd:
2. uit teksten waarin God en God, Heere en Heere worden onderscheiden. Ps. 45 : 8. Daarom heeft U o God (d. i. de Zoon) Uw God (n. 1. de Vader) gezalfd met vreugdeolie boven Uwe medegenooten. Ps. 110 : 1. De Heere (God de Vader) heeft tot mijnen Heere (den Zoon) gesproken: Zit aan mijne rechterhand, totdat Ik Uwe vijanden gezet zal hebben tot een voetbank Uwer voeten.
En nog duidelijker komt de Drieëenigheid Gods uit in teksten, waarin de drie Personen uitdrukkelijk genoemd en onderscheiden worden. Ps. 33 : 6. Door het Woord (den Zoon) des Heeren (des Vaders) zijn de hemelen gemaakt en door den Geest Zijns monds al hun heir. (Zie ook Jes. 61 : 1 en 63 : 9-12. Num. 6 : 24-26).
Duidelijker nog spreekt het Nieuwe Testament.
Wij wijzen slechts op:
1 Joh. 5 : 7: Drie zijn er die getuigen in den hemel; de Vader, het Woord en de Heilige Geest en deze drie zijn één, 2 Cor. 13 : 13. De genade des Heeren Jezu Christu en de liefde Gods en de gemeenschap des Heiligen Geestes zij met u allen. Joh. 14 : 16, 17. „En Ik (de Zoon) zal den Vader bidden en Hij zal u een anderen Trooster zenden, opdat Hij bij U blijve in den eeuwigheid; namelijk den Geest der Waarheid.
Hand 2 : 33 Hij (de Zoon) dan, door de rechterhand Gods verhoogd zijnde, en de belofte des Heiligen Geestes ontvangen hebbende van den Vader, heeft dit uitgestort, wat gij nu ziet en hoort.
Matth. 28 : 19. Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve doopende in den naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes, leerende hen onderhouden, alles wat Ik u geboden heb.
Matth. 3. Bij den doop van Christus, sprak de Vader uit den hemel, de Zoon werd gedoopt en de Heilige Geest daalde neder gelijk een duif.
Gods Woord laat ons dus niet in het duister, maar betuigt ons op zeer vele plaatsen, dat er is een eenig Goddelijk Wezen en tevens, dat dit wezen op voor ons geheel onbegrijpelijke wijze bestaat in drie Personen. Het is niet mogelijk van den eenigen waren God te spreken met loslating van het getuigenis, dat Hij van Zijn eigen bestaanswijze gegeven heeft, dat Hij een Drieëenig God is. Het algemeen geloof is, dat wij den eenigen God in de Drieheid, en de Drieheid in de Eenheid eeren; zonder de personen te vermengen of het wezen en de substantie te deelen; want het is een ander de persoon des Vaders, een ander die des Zoons, een ander die des Heiligen Geestes. Maar de Vader, Zoon en de Heilige Geest hebben één Godheid gelijke eere en gelijke eeuwige heerlijkheid. Hoedanig de Vader is, zoodanig is ook de Zoon, zoodanig is ook de Heilige Geest. De Vader is ongeschapen, de Zoon is ongeschapen, de Heilige Geest is ongeschapen.
Onmetelijk is de Vader, onmetelijk is de Zoon; onmetelijk is de Heilige Geest.
De Vader is eeuwig, de Zoon is eeuwig; de Heilige Geest is eeuwig. Nochthans zijn 't niet drie eeuwigen, maar één Eeuwige, gelijk ook niet drie Ongeschapenen, noch drie Onmetelijken maar één Ongeschapene en een Onmetelijke. Desgelijks is de Vader almachtig, de Zoon almachtig, de Heilige Geest almachtig en nochtans zijn 't niet drie Almachtigen, maar één Almachtige. Alzoo is ook de Vader God; de Zoon God; de Heilige Geest God, en nochthans niet drie Goden, maar het is één God. Alzoo is de Vader Heere de Zoon Heere; de Heilige Geest Heere; en nochtans zijn 't niet drie Heeren, maar, één Heere". (Geloofsvorm van Athanasius). Leest nog eens met aandacht art. 8, 9 onzer Nederl. Geloofsbel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen