Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BART EN KEES.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BART EN KEES.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bart. Thans gaan wij naar „de bergen van Abarini voor Nebo". Deze bergen zijn een vervolg van de bergen in de landpalen van Moab. Het hoogste gedeelte van dit gebergte is de Nebo, die recht over Jericho is. Abarim beteekent in onze taal „het veer" of „de overvaart". Je kunt dus wel begrijpen waar we zijn, hé? Het is ter plaatse, waar de Jordaan zal doorgetrokken worden om te komen in het beloofde land.
Kees. Dus nu zijn we toch werkelijk aan de grenzen, we hebben er vroeger ook al eens gestaan, aan die grenzen, doch het is gebleken, dat we er toen in waarheid nog ver vandaan waren.
Bart. Ja, Kees, dat was voor Israël negenendertig jaar geleden. Maar toen stonden ze aan de verkeerde kant. 't Zal nu heel anders gaan als toen. Immers, wij moeten hier getuigen zijn van den dood van Mozes, waarvan we geschreven vinden in Deutr. 34, en hier zal Jozua, wiens naam beteekent „Heilaanbrenger" of „Zaligmaker", aan de spits komen. Die dood van Mozes vraagt nu onze aandacht.
Kees. Dat is dus een droevig, of is het een blij onderwerp?
Bart. Dat ligt er aan, van welke kant men zijn dood beziet. Wij willen zijn dood, heel kort, bezien als van een kind van God, als van een knecht des Heeren, als van de aanklager van Gods volk, en als die van een tuchtmeester tot Christus.
Kees. Dat is prachtig!
Bart. Als wij Mozes' dood beschouwen als die van een kind des Heeren, dan is het om er jaloersch op te worden.
Hoeveel duizenden sterven er niet elken dag, geheel onvoorbereid, voor wien de dood het voertuig is, om hen voor den Rechter van hemel en aarde te brengen, en die voor den onkreukbaren rechtvaardigen Rechter van hemel en aarde staan als eene, die nooit anders deed als wat kwaad is in Zijn heilige oogen, die daar staan als overtreders van Zijn heilige wet, als schenders van Zijn majesteit, als verwoesters van Zijn beeld. En dan geen Borg voor hun schuld en geen God voor hun hart, om dan te verzinken in eeuwige jammer en schande.
Kees. Hé Bart, mijn haren rijzen ten berge als ik daar aan denk.
Bart. En dan, hoeveel, zijn er, die meenen te zullen sterven als Mozes en Gods volk, maar bij wien dat geheel verkeerd zal uitkomen, die met een ingebeelden hemel naar de hel zullen gaan.
Kees. O Bart! dat is nog vreeselijker, daar heb ik mij al wat dikwijls bang voor gemaakt.
Bart. Dat is ook wel om bang voor te zijn, Kees. Dat zijn die menschen die roemen verlost te zijn, zonder dat zij ooit grondig hun ellende leerden kennen. En die den hemel verwachten op grond van hun zoogenaamde goede werken of rechtzinnige belijdenis en stichtelijken levenswandel, zie maar eens Lukas 13 : 24-28.
En dan, hoeveel zijn er, die begeeren te sterven, zooals Mozes en al Gods volk sterft, maar wier wensch een ijdele wensch zal blijken te zijn.
Kees. Dat zijn de Bileams, die begeeren dat hun ziel mocht sterven den dood der oprechten, en dat hun uiterste mocht zijn als dat van Gods volk, maar die geen begeerte hebben, om met dat geestelijk arme en verachte hoopke volk te leven. Wat zouden zulke menschen nu toch in den hemel doen, waar geen andere menschen zijn, als diegenen, waar ze hier niet mee konden leven?
Bart. Dan was Mozes' keus een betere. Hij begeerde liever met Gods volk kwalijk behandeld te worden, dan voor een tijd de genieting der zonden te hebben, achtende de versmaadheid van Christus meerdere rijkdom te zijn, dan de schatten van Egypte (Hebr. 11 : 24-26).
Zeker, hij gaf er veel aan, 't was niet gering, een zoon van Farao's dochter genaamd te worden, en als een prins te leven, te genieten en geëerd te worden! En dat alles te verloochenen en dan een medegenoot te worden van een veracht slavenvolk. O! wat een weg van kruis en druk zat er aan die keus voor Mozes vast. Maar bleek zijn keus niet voordeelig? Zeker, lang heeft het geduurd, maar eindelijk heeft hij dan toch zijn veelbewogen leven achter den rug. En nu komt de vergelding des loons, waarop hij door 't geloof zag. Daar beklimt hij op Gods bevel de Nebo. En daar toont de Heere hem, van de hoogte van dien berg, door een wondergezicht, het gansche beloofde land. 't Is prachtig! Heerlijk, dierbaar land! Maar veel heerlijker land aanschouwen zijn zielsoogen. Wie toch zal ons vertellen, wat Gods kinderen in hun sterfure, als hun natuurlijke oogen breken, aanschouwen, en wat zij dan al genieten mogen.
Dan sterft Mozes „naar den mond des Heeren". De rabbijnen vertalen het woordje „naar" door het woordje „aan", dus alzoo stierf Mozes aan de mond des Heeren. Men zegt, dat Mozes gestorven is in de liefdesomhelzing van Zijn Heiland, die hem kuste, onder welke zalige kus Mozes is gestorven.
Kees. Dus, door den Heere dood gekust?
Bart. Ja, zoo zegt men het. Men denkt, dat Mozes onder de zoetste uitingen van 's Heeren teedere liefdeharte den hemel is binnengegaan.
Kees. Zalige Mozes!
Bart. Ja! En de dood van al Gods lievelingen zal wel iets dergelijks zijn, Kees. Wie zal het zeggen, wat de Heere aan de ziel van Zijn stervende kind doet, als de omstanders niets zien als het stuiptrekken van het stervende lichaam. Wie zal het zeggen, hoe licht en hoe warm de Heere het die ziel maakt in die ure, welk een onuitsprekelijke heerlijkheid zij dan reeds aanschouwt, wat zoete hemeltroost dan reeds haar deel is, welke innigheid die ziel dan reeds geniet van haar Bruidegom, die haar zoo duur gekocht heeft, ja, voor wie Jezus zich doodgeliefd heeft op het hout des kruises. Terecht vraagt iemand, of dat waas van vrede, dat soms op het gelaat van Gods doode ligt uitgespreid, niet de weerkaatsing zou zijn van de kus des Heeren, waaronder de ziel zich losmaakte van haar aardsche windselen.
En nu is zijn ziel bij Abraham, Isaäk en Jakob, ja, bij God en Christus en bij al de hemelingen.
Kees. En zijn lichaam?
Bart. Ja, dat heeft de Heere begraven en niemand heeft ooit zijn graf geweten. Ja, men denkt, dat de Heere ook Mozes' lichaam weer uit den dood heeft opgewekt en dat hij met ziel en lichaam nu in den hemel is. Temeer gelooft men dat, omdat hij evenals Elia op den berg der verheerlijking aan den Heere Jezus verscheen". (Matth. 17).

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 februari 1924

De Saambinder | 4 Pagina's

BART EN KEES.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 februari 1924

De Saambinder | 4 Pagina's