Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VAN DE ENGELEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAN DE ENGELEN.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Reeds een paar malen werd onze bespreking over de engelen onderbroken. Laat ons pogen deze thans tot een eind te brengen.
De engelen zijn alzoo geestelijke wezens met een persoonlijk bestaan, geschapen in een volheerlijken staat, waarschijnlijk op den eersten, vastelijk vóór den zevenden dag. God schiep geen duivelen. Duivelen zijn gevallen engelen. Dat deel, want anders dan bij den mensch viel een deel der engelen af, dat in de Waarheid niet is staande gebleven (2 Petr. 2 : 4, Judas vers 6.) Ook de gevallen engelen vormen legerscharen. Satan staat aan het hoofd. Hij aapt Gods werk na, en vormde zich als tegenstander, (dat beteekent Satan) een leger om God en Christus in Zijn Rijk te bestrijden. Vele duivelen staan onder hem en booze geesten en overheden in de lucht. „Want wij hebben den strijd niet tegen vleesch en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geestelijke boosheden in de lucht". (Efeze 6 : 12, Col. 2 : 15)
Voor den gevallen engel is geen zaligheid. Hun val was geheel uit hen zelf, zonder verleiding; de duivel spreekt de leugen uit zichzelf. En zoo welbewust is zijn haat en zoo zijn leven in den gruwel der zonde, dat berouw in hem nimmer opkomen kan. Gevallen elk voor zichzelf, is bovendien, zoo merkten wij reeds op, alle mogelijklieid van borgstelling afgesneden. Hoe diep de mensch ook zonk; hoe moedwillig zijn overtreding ook; wij verkeeren in de mogelijkheid der verlossing; de gevallen engelen niet.
De engelen zijn gedienstige geesten. Hun naam wijst reeds op hun bestemming; wijst hun werk aan; hun dienst. Engel beteekent bode; gezant. Ook aan den mensch, die een bepaalde opdracht te volbrengen had, wordt in de Schrift dien naam wel gegeven. En van den engel wordt in het bijzonder getuigd, dat Hij Gods dienst en welbehagen doet. Zij zijn gedienstige geesten leert Paulus ons in Hebr. 1 : 14; David roept uit: „Looft den Heere Zijne engelen, gij krachtige helden, die Zijn Woord doet, gehoorzamend de stem Zijns Woords. Looft den Heere al Zijne heirscharen; gij Zijne dienaren, die Zijn welbehagen doet." (Ps. 103 : 20, 21.) Steeds weer ziet ge hen als zoodanig optreden. Zij boodschappen Gods raad en bevelen op aarde; als aan Abraham; Jacob; Gideon; Zacharias; Maria. Zij zijn betrokken bij Christus' Middelaarsbediening. Van Zijn geboorte getuigen zij; in de woestijn dienden zij Hem (Matth. 4 : 11); in den Hof van Gethsemané versterkten zij Hem (Luk. 22 : 42); bij de opstanding zijn zij getuigen Zijner overwinning; bij de Hemelvaart verschijnen zij den toevenden discipelen op den berg. En eens zullen de engelen met Christus ten oordeel komen. Hij komt met Zijne vele duizenden der. engelen (Hebr. 12 : 22, Judas vers 14) in dien vreeselijken dag, waarin Hij Satan en zijn machten met alle goddeloozen eeuwig werpen zal in den poel des vuurs; en Zijn uitverkoornen ter heerlijkheid naar ziel en lichaam inbrengen. „Hij zal zijne engelen uitzenden met een bazuin van groot geluid en zij zullen Zijne uitverkoornen bijeenvergaderen uit de vier winden van het eene uiterste der hemelen tot aan het andere uiterste derzelve." (Matth. 24 : 31.)
Die engelendienst is in dit leven ten goede van Gods volk, ook onder het Nieuwe Verbond. Wel verschijnen zij niet meer op aarde, gelijk onder het Oud Testament, in menschelijke gedaanten; maar dat neemt geenszins weg, dat zij Gods volk op de handen dragen. (Ps. 91). God bedient Zich van Zijn engelenheir in de uitvoering van Zijnen raad en ter vernietiging van het rijk des satans. Van de duivelsche heirscharen gaat een voortdurende werking op het leven en denken van den mensch uit. Achter het wereldgebeuren; achter de zonde-uitgieting; menigmaal achter oorlog en verbintenis der volkeren; achter den God-hatenden geest des tijds zit satan met zijn hellemacht. In 1 Kon. 22:22 leest ge dat een leugengeest is uitgegaan om Achab te overreden. Eens zal over het vreeselijkst woeden van deze booze machten de volheerlijke triumph van God in Christus staan. Doch reeds in deze bedeeling stelt de Heere tegenover satans werking den dienst Zijner engelen, die zich verlustigen in de werken Gods. In den hemel prijzen zij Gods heerlijkheid: „Looft den Heere uit de hemelen; looft Hem in de hoogste plaatsen; looft Hem alle Zijne engelen (Ps. 148 : 1, 2). En op aarde strijden zij tegen de vijanden, als blijkt uit het verslaan der Assyriërs ten dage van Hiskia (2 Kon. 19:35). Ook onder Israël sloeg de engel des verderfs ten dage van David (2 Sam. 24:16). Op de Staatkunde der vorsten oefenden zij invloed. Dat was Daniels ervaren Dan. 10 : 13: och de vorst van het koninkrijk van Perzië stond tegenover mij een en twintig dagen; en zie Michaël, één van de eerste vorsten kwam om mij te helpen en ik werd aldaar gelaten bij de koningen van Perzië. Van dienzelfden Michael getuigt Daniels profetie voorts dat hij voor de kinderen uws volks staat, als zulk een tijd van benauwdheid zijn zal, als nog niet geweest is.
Ook uit de wegen vau Gods kinderen, uit de genade hun verheerlijkt; uit de verlossingen hun bewezen; putten de engelen voortdurend stof om den Heere te loven Efeze 3 : 10: Opdat nu door de gemeente bekend gemaakt wordt aan de overheden en de machten in den hemel de veelvuldige wijsheid Gods. Daarop ook heeft betrekking het vermanend woord van Paulus „Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben, om der engelen wil"; d.w.z. voor het oog der engelen moet de vrouw zich steeds de ordening Gods onderwerpen, waarbij de man haar tot een hoofd is gesteld; en het teeken der onderdanigheid dragen. (Vraag: Is de kortgeknipte dameskop niet te verafschuwen). De gemeente leere, toone aan de engelen onderdanigheid, waarin ook deze geesten zich verlustigen. Hoeveel te meer zullen de engelen eens het loflied in heerlijkheid zingen. Wel een andere lofzang dan Gods volk. Want van de kooping met het bloed zullen alleen Gods kinderen uit de menschen kunnen zingen. Maar toch de heerlijkheid Gods in Christus zal de eeuwige blijdschap zijn der engelen ; die den Heere dienen voor Zijn troon.
Eere komt den engelen niet toe. Zij zijn schepselen; ik wees er reeds op. Maar wel hebben wij hun bestaan en hun dienst te erkennen; en dien God te vreezen, die hen dienstbaar stelt aan Zijne heerlijkheid (art. 12 N.G.B.).
„God heeft ook de engelen geschapen, om Zijn zendboden te zijn en Zijn uitverkoornen te dienen; van welke sommigen van de uitnemendheid in welke God ze geschapen had, in het eeuwig verderf zijn vervallen; en de anderen zijn door de genade Gods in hun eersten staat volhard en staande gebleven. De duivelen en booze geesten zijn alzoo verdorven, dat zij vijanden Gods en alles goeds zijn; naar al hun vermogen als moordenaars loerende op de Kerke en een ieder lidmaat van dien, om alles te verderven en te verwoesten door hun bedriegerijen. En zijn daarom door hun eigen boosheid veroordeeld tot de eeuwige verdoemenis, dagelijks verwachtende hun schrikkelijke pijnigingen. Zoo verwerpen en verfoeien wij hierover de dwaling der Sadduceeën, welke loochenen, dat er geesten en engelen zijn; en ook de dwaling der Manicheeën, die zeggen, dat de duivelen haar oorsprong uit zichzelf hebben, zijnde uit hun eigen natuur kwaad zonder dat zij verdorven zijn geworden".

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 1927

De Saambinder | 4 Pagina's

VAN DE ENGELEN.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 1927

De Saambinder | 4 Pagina's