Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HENOCH.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HENOCH.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door het geloof is Enoch weggenomen geweest, opdat hij den dood niet zou zien; en hij werd niet gevonden daarom, dat hem God weggenomen had; want vóór zijn wegneming heeft hij getuigenis gehad, dat hij Gode behaagde. Hebr. 11:5
Henoch was de zevende van Adam uit het geslacht van Seth. Het menschelijk geslacht splitste zich in tweeën. Kaïns verachting van Gods genade deed hem niet alleen omzwerven, maar rustte als een vloek op zijn huis en geslacht; terwijl des Heeren zegen en genade naar Zijn Souverein welbehagen over Seth's geslacht geboden werd. Wij mogen dit wel ter harte nemen en te meer de paden der zonde haten en onze zielen buigen voor Gods Woord, als wij bemerken dat wij niet alleen ons zelf verderven maar ook ons geslacht. Of trok dat nimmer uw aandacht, dat Kaïn's geslacht bij het achtste gelid is afgebroken en het geslacht van Seth in het tiental vol loopt? Tel maar: Kaïn; Henoch; Hirad; Mechujaël; Methusaël; Lamech; Jabal (Jubal); Tubal-Kaïn (met zijn zuster Naëma), maar Seth's geslacht loopt vol, wijl de volheid van Christus er in is. Is tien niet het getal der volkomenheid? Het stemt daarin overeen met zeven, welk getal ge ook in de heilige registers van Christus terug vindt. Of telt Mattheus ons niet op drie maal veertien (en in veertien ligt immers het zevental?) geslachten van Abraham tot Christus? Dat in Christus-vol-zijn nu ligt ook in het geslacht van Seth, en wordt ons uitgedrukt in het vol worden van zijn leden tot het tiental toe. In Gen. 5 staat het ons geschreven: Seth; Enos; Kenan; Mahalal-el; Jered; Henoch; Methusalach; Lamech; Noach; Sem (Cham en Japheth). Boven het deel van den wereldling die met al zijn schijn-genot zal verbroken worden, mocht onze ziele zoeken de volheid in Christus; Zijne genade voor ons en onze geslachten.
Henoch nu is, over Seths geslacht, de zevende van Adam. Zoowel in het Oude als in het Nieuwe Testament wordt van Henoch gesproken.
Genesis 5 verhaalt ons dat hij vijf en zestig jaren leefde toen hij Methusalach gewon, den man wiens levensdagen zouden klimmen meer dan van eenig ander tot negenhonderd negen en zestig jaren. Hoe kort zijn de dagen van Henoch met die van zijn zoon vergeleken en zelfs in vergelijking met de anderen van zijn tijd. Van allen vóór Henoch worden de jaren geteld tot over de negenhonderd, uitgenomen Mahalalel; doch deze is dan toch nog achthonderd vijf en negentig jaren oud geworden ; en de jongst gestorvene van wien ons jn Genesis 5 gesproken wordt, buiten Henoch werd meer dan tweemaal zoo oud als deze, en bereikte zevenhonderd zeven en zeventig jaar; het was de vrome Lamech.
Was het een oordeel Gods, dat Henochs dagen hier op aarde, zoo koit werden gesteld? Maar wij weten anders. „Henoch wandelde met God nadat hij Methusalach gewonnen had, driehonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren. Zoo waren al de dagen van Henoch driehonderd vijf en zestig jaren. Henoch dan wandelde met God; en hij was niet meer, want God nam hem weg." Neen geen oordeel, een zegen; een bijzondere gunst lag in Henoch's heengaan. Zelfs de dood had over hem geen kracht. Hij werd opgenomen naar ziel en lichaam in eeuwige heerlijkheid.
Dàt meldt ons Mozes.
Het Nieuwe Testament leert ons Henoch kennen als profeet. Judas toch schrijft in zijn Algemeenen Zendbrief vs. 14, 15:
En van deze heeft ook Enoch, de zevende van Adam geprofeteerd, zeggende: Ziet de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddeloozen onder hen, vanwege al hun goddelooze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben; enz.
Henoch dus profeteerde; en de inhoud zijner profetie betrof het te wachten oordeel over de goddeloozen. Niet onwaarschijnlijk is, dat al de heilige Vaderen vòòr den Zondvloed profeteerden en predikten, gelijk de Heere hun gaf te getuigen. Van Noach leest ge, althans ook, dat hij een prediker der gerechtigheid was. (2 Petr. 2 : 5). Diens optreden stond in het teeken der vertroosting; zijn prediking was noodiging tot Christus; drang met het Evangelie, terwijl het nog heden was; Noach dwong de zielen die nu in de eeuwige gevangenis zijn (1 Petr. 3 : 19) tot de gerechtigheid van Christus te vluchten. En de verwerping zijner prediking was de versmading van de verlossing in het beloofde Vrouwen-zaad, der wereld tot een oordeel.
Henoch echter profeteert van het oordeel; in zijn stem rommelt de donder van Gods gramschap. Hij roept het der goddeloozen toe, dat God ten gerichte gekomen is met zijn vele duizenden heiligen! De schrik des Heeren moest bewegen tot het geloof. Zoozeer is Henoch doordrongen van het gericht, dat nadert, dat hij zijn zoon noemt Methusalem: „Als hij sterft zal er verstoring zijn." Het leven van Methusalem zal nog getuigen, maar dan ook is het einde daar.
God heeft door de bediening van Henoch, gelijk voor die van Noach; door wet en evangelie; door bedreiging met het oordeel en door lieflijke noodiging tot behoudenis met de eerste wereld getwist. Zij heeft geweigerd te hooren; en is ondergegaan in den zondvloed.
Zal God ons sparen als wij op zoo groot een zaligheid geen acht geven? Als Zijn oordeelen ons niet vernederen, noch Zijn zegeningen ons verootmoedigen; als wet noch evangelie kracht meer doet, ai zeg, land en volk; verklaar ieder voor u zelf huis en persoon! wat zal van u geworden? God zal met vlammend vuur wrake doen over hen, die Zijn stem niet gehoorzamen. Laat Henoch het ons zeggen: „Ziet, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen om gericht te houden tegen allen en te straffen alle goddeloozen onder hen."
Mogelijk had ge andere voorstelling van de heilige vroomheid van Henoch, dan Judas ons geeft. Het wil er zoo nog wel in, dat stille vrome, zich terugtrekkende leven, dat hier en daar bij de wereld zekere achting verwerft. Maar dat heilig, in kinderlijke vreeze Gods wandelt; dat met God wandelt hij, die zich tegen den levensstroom der wereld stelt met de dondering van het komend oordeel . . . . neen dat wil er zoo niet in; en dat hadden wij ons van Henoch niet kunnen denken. Maar God de Heilige Geest getuigt beide van hem, èn dat hij wandelde met God, nog driehonderd jaren na de geboorte van Methusalach en terwijl hij nog zonen en dochteren gewon; èn tegelijk zegt de Schrift ons dat hij tegen de goddeloozen zijner dagen, die vele waren, optornde en profeteerde van het rechtvaardig oordeel Gods. Laat dan de wereld schimpen; spotten; haten. Henoch profeteerde.
Gods volk, zie uw roeping ! Helaas, gij zwijgt te veel; de overmacht der wereld is ook zoo geweldig; de strijd zoo veel-omvattend; de hoop op behoud zoo gering. En vergeet niet het te bedenken, de genegenheid van ons hart drijft ons zoo licht tot het terugtrekken in het eenzame; in den kring der onzen. Wij kunnen te gemakkelijk die goddeloozen hun weg laten gaan. Roept uit de keel en houdt niet in. Als Henoch zij er een roepen vanwege het oordeel, dat komt; dat elk te wachten staat, als hij voor God verschijnen zal; dat landen en volken dreigt vanwege de toenemende Gods-verzaking. Profeteert in teedere, ootmoedige wandeling en in hope gij uw ziel eens als een buit zult uitdragen.
Henoch verkreeg de zaligheid naar ziel en lichaam beide. Paulus herhaalt wat Mozes reeds berichtte: „Hij was niet meer, want God nam hem weg", maar de Apostel geeft nog nadere toelichting van dat wegnemen zeggende: „Enoch is weggenomen geweest, opdat hij den dood niet zou zien." Zonder twijfel dus is Henoch opgenomen naar ziel en lichaam in eeuwige heerlijkheid. Later zal ons de Schrift nog melden van Elia, die ten hemel voer; en eens zal het zijn als de dag der dagen daar is, zullen menschen op aarde leven; en dan zullen degene die dan nog leven, zonder te sterven, in een punt des tijds veranderd worden. En die verandering werkt dat het sterfelijke van ons lichaam onsterfelijkheid zal aandoen en het verderfelijke onderfelijkheid zal aandoen. Het den dood onderworpen lichaam verkrijgt dan een eeuwig bestaan, opdat òf het oordeel der verdoemenis òf de gelukzaligheid der vromen zal kunnen gedragen worden in aller eeuwen eeuwigheid. Dan zal de dood niet meer zijn; dan zal de volle zaligheid het volk Gods ongestoord geschonken.
Dat volle heil nu is Henoch geschonken toen God hem wegnam. Hij werd voor den hemel geschikt. Zelfs hier geen sprake van een vagevuur. Wat zouden de gewasschenen in Christus bloed ook meer ter reiniging behoeven? Zij hebben hun kleederen wit gemaakt in het bloed des Lams.
O, volk van God, houd moed. In Henoch heeft de Heere u willen voor oogen stellen, welk eeuwig heil U is bereid; welhaast als ge uw loopbaan zult voleindigd hebben naar de ziel; en eens ook naar het lichaam. Geen zondige beweging zal uw vleesch meer aftrekken ; geen krankte u meer hinderen; geen armoede van woorden uw tong meer belemmeren. Uw vernederd lichaam, vernederd als het is door de zonde, zal het heerlijk lichaam van Ctiristus gelijkvormig worden! Dan zullen wij altoos bij den Heere zijn! De Heere vertrooste en versterke u; en doe u gemoedigd uw krankheden en zwakheden en verdrukkingen dragen. Welhaast wij zijn het al te boven; om den eeuwigen jubelzang te zingen met de schare der verlosten, die gekocht zijn met Christus' bloed; een schare zoo groot dat niemand ze tellen kan. Zou dat heil ons hart niet bekoren? Zou ons oog niet gericht worden op den dag van Christus komst? Zouden wij met den Geest en de Bruid niet uitroepen: Kom, Heere Jezus, ja kom haastelijk!" Onze wandel zij meer in den hemel, vanwaar wij onzen Zaligmaker verwachten.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 augustus 1927

De Saambinder | 4 Pagina's

HENOCH.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 augustus 1927

De Saambinder | 4 Pagina's