Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VAN DE VOORZIENIGHEID GODS.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAN DE VOORZIENIGHEID GODS.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niets dus geschiedt buiten de voorzienigheid Gods. Alle dingen, goed en kwaad, hebben plaats naar den eeuwigen Raad des Heeren. Of Farao al zegt: het volk niet te laten trekken; God gaat door; of wij mede- of tegenwerken, aan den Raad des Heeren doet het niet af. En toch met deze leer van Gods Raad en Voorzienigheid is in met een opzicht te vereenigen
het noodlot.
De Mohammedaan gelooft dat, Allah, zoo hij zijn God noemt, alle dingen bepaalde, omdat onafwendbare noodzakelijkheid hém drong. Terwille van die noodzakelijkheid kunnen de dingen dan niet anders geschieden dan zij komen.
Ook de Determinist, die in Dr. Scholten een tolk vond, gaat van diezelfde noodzakelijkheidsgedachten uit.
In den grond is dit een Heidensch gevoelen. Bij de oude Grieken en Romeinen treft ge telkens de vermelding aan van zulk een onafwendbare noodzakelijkheid, waartegen niemand iets doen kan, waartegen hun afgoden niets vermochten, ook niet, al hadden zij medelijden met de schepselen, die het droevig lot trof.
Het noodlot beheerscht dus al hetgeen geschiedt; noodlottig worden de omstandigheden des levens voor ons. En niemand vermag iets aan ons lot te veranderen. Ook God niet. De dingen geschieden, omdat zij zoo geschieden moeten, en best is met Stoicijnsche gelatenheid dit alles te dragen.
Gevoel toch dat het schrikkelijk kwaad ligt in de miskenning van Gods regeering. God staat boven ons lot. Hij bepaalde niet omdat ijzeren noodzakelijkheid Hem dwong, doch geheel souverein, omdat Hij zoo wilde. Gewis Zijn Raad is onveranderlijk. Niets, neen niet het allergeringste vindt anders plaats dan naar de bepaling van Zijn wil. „Mijn Raad zal bestaan en Ik zal al Mijn Welbehagen doen." Doch dan komen de dingen niet uit het Noodlot, waaraan ook God onderworpen zijn zou, doch uit het vrije willen Gods, naar Zijn Voorzienig bestel. En dan hebben wij niet in het noodlot te berusten, maar in God, Die alle dingen bestuurt. Het geloof in Gods Voorzienigheid werpt dan ook deze vrucht af, dat zelfs in de grootste tegenheden er een ruste is in Hem, Die alles ten goede van Zijn volk bestuurt. Dat doet Gods kinderen soms zingen in de nachten van druk en rouw en tegenheen.
'k Zal Zijn lof zelfs in den nacht  Zingen daar ik Hem verwacht.
Wat is dat kinderlijke geloof in de Voorzienigheid Gods ons van nature vreemd, en bij Gods volk weinig in oefening. Leg uw oor slechts te luisteren bij al de droeve ellenden, die vanwege de zonden ons overkomen. Wat hoort ge dan, afgezien van de murmureeringen tegen en het vloeken van God?
Zekere gelatenheid, die zich kenmerkt als verwant aan het noodlot, meer dan aan het geloof in de Voorzienigheid Gods. „Er is niets aan te doen," zoo heet het dan. „Wij moeten het maar nemen zooals het komt." Ja, dat zegt een Turk ook; maar dat is niet de taal van hem, die in de Voorzienigheid Gods gelooft.
Hij aanvaardt in het diepst zijner ziel, de dingen niet omdat er niets aan te doen is, maar omdat God het zoo bepaalde, en zijn ziel zich aan God onderwierp.
Om twee redenen dies is het noodlot te verwerpen;
a. het Noodlot tast Gods hoogheid aan; het maakt God afhankelijk van een onpersoonlijk iets; van onverzettelijke noodzakelijkheid, waardoor alle dingen komen, zooals zij komen.
God houdt op God te zijn, en
b. het Noodlot rooft alle ware troost, die in de Voorzienigheid ligt. Het koele noodlot past den Stoicijn, niet den Christen. De Heere verwaardige ons tot Hem op te zien, van Hem het goede te verwachten en uit Zijn hand de tegenheden te aanvaarden, die Hij besturen kan en wil ten goede van degenen, die Hem vreezen.


Een tweede bestrijding van de Voorzienigheid Gods ligt in:
„de Fortuin."
De spotter, godloochenaar kent ook geen Godsbestel. Alles geschiedt bij toeval. Hij opent u de oogen vooor het schrikkelijke van wat de menschen „de fortuin" noemen, en waarmede zij God uitschakelen uit den loop der dingen.
Niet anders staat de zaak bij hen, die nog wel aan een Godsbestuur gelooven willen, maar alleen als het gaat over groote en belangrijke gebeurtenissen. Met kleine, dagelijksche dingen laat God Zich, volgens hen niet in. Zij trekken die kleinere gebeurtenissen buiten Gods bemoeienis; zij tasten den alles beheerschenden Raad des Heeren aan, om een terrein open te laten waar Fortuin hare operaties voert.
Maar geschiedt dan niets bij geval? Viel aan Ruth niet bij geval een stuk lands van Boaz ten deel? Leest ge van den toeval niet in 2 Sam. 1:6 en 20:1? Gewis. Doch dan is er sprake van zulke dingen, die buiten de besturing van den mensch vallen. Als wij elkander ontmoeten op een afgesproken plaats en een te voren bepaald uur, is dat niets toevalligs; maar wel zien wij soms verbaasd op elkaar te ontmoeten, zonder eenige gemaakte afspraak. „Jij ook hier! Dat is wel toevallig" zeggen wij dan, en wij bedoelen daarmede „dat gaat buiten alle menschelijke bepaling om." Zoo was in de bovenvermelde Schriftuurplaatsen geen menschelijke besturing. Maar wil dat nu zeggen, dat dit al geschiedde ook buiten de besturing Gods? Neen! o neen. Buiten Zijn besturing geschiedt niets; ook niet het allerminste. En dat wel vele dingen, in het dagelijks leven buiten Gods bemoeiing geschieden, dat wil hij, die van de fortuin spreekt. Hetzij ge die fortuin geheel in de plaats stelt van Gods Voorzienigheid, dan wel over zeker deel van het gebeuren bestaan toekent, het is en blijft God verzakend. Zelfs de haren uws hoofd zijn geteld, en er valt niet een van die haren uit, zonder den wille Gods. God regeert ook in het allerkleinste. Dat te zeggen onteert God niet, maar eert Hem. God is groot in het groote, doch ook in het kleine. Het kleine grassprietje verkondigt Gods eere, zoo wel als de machtige eik. Hoe dikwijls hebben de allerkleinste gebeurtenissen in ons persoonlijk leven zoowel als in de geschiedenis der volkeren de grootste gevolgen gehad. Door het geloof mag Gods volk juist in de kleinste dingen de grootheid Gods aanschouwen; het wonderlijke van Zijn doen; het volheerlijk volvoeren van Zijnen wil. Een man schoot in zijn onnoozelheid een pijl en trof Achab, dat hij stierf, naar het Woord des Heeren.
Weg, weg met die fortuin. De leer van Gods Voorzienigheid sluit alle kansspel en zoogenaamd „geluk,, en „fortuinlijk zijn" uit. God regeert; maar dan ook geschiedt er niets buiten Hem. Er is geen fortuin.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 november 1927

De Saambinder | 4 Pagina's

VAN DE VOORZIENIGHEID GODS.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 november 1927

De Saambinder | 4 Pagina's