ONGEVACCINEERD NAAR SCHOOL

Op een vraag dienaangaande deelen wij gaarne mede, dat het in beide Kamers aangenomen wetsontwerp 11 Febr. in het Staatsblad verschenen is. Dientengevolge
a. mogen de kinderen zonder gevaccineerd te zijn naar school;
b. moeten alle leerplichtige kinderen naar school, (tenzij, wat bij onze menschen hooge uitzondering is, wettelijk huisonderwijs gegeven wordt). Ieder bedenke dit, om onaangename vervolgingen te voorkomen. Ook die Vader te St. A. wete dus, dat zijn kinderen naar school moeten, omdat het onderwijs dat hij ze laat ontvangen niet aan de wet voldoet. Hij overlegge maar eens met den Burgemeester.
Volge hier het nieuwe wetje.
(Stsbl. no. 29). Wet van den 11en Februari 1928, tot wijziging en aanvulling van de wettelijke bepalingen betreffende de vaccinatie.
Wij Wilhelmina, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat de omstandigheden het noodzakelijk maken de bepalingen betreffende de vaccinatie, zooals die voorkomen in de wet van 4 December 1872, Staatsblad no 134, zooals die wet laatstelijk is gewijzigd bij de wet van 27 November 1919, Staatsblad no 784, ten deele buiten werking te stellen en in verband daarmede overigens aan te vullen en te wijzigen;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1.
In artikel 17c van de wel van 4 December 1872, Staatsblad no. 134, houdende voorzieningen tegen besmettelijke ziekten, zooals die wet laatstelijk is gewijzigd bij de wet van 27 November 1919, Staatsblad no 714, vervalt aan het slot het woord: „epidemisch".
Artikel 2.
De tweede zin van het eerste lid van artikel 18 van voormelde wet wordt gelezen als volgt: „Onze Minister, belast met de uitvoering van deze wet kan, indien één of meer gevallen van pokken zich voordoen, of indien in eenig deel des lands gevaar voor overbrenging van pokken bestaat, bepalen, dat in door hem aan te wijzen gemeenten gedurende een door hem vast te stellen tijd die gelegenheid dagelijks moet worden gegeven, aan welk voorschrift door de zorg van het gemeentebestuur onverwijld wordt voldaan."
Artikel 3.
Na artikel 31 van voormelde wet wordt het volgende ingevoegd:
„Tijdelijke bepalingen.
1. Het bepaalde in het eerste lid van artikel 17 van deze wet wordt buiten werking gesteld tot 1 Januari 1929.
2. Zoolang het bepaalde in het eerste lid van artikel 17 buiten werking blijft, is, zoodra één of meer gevallen van pokken zijn waargenomen Onze Minister, die met de uitvoering, van deze wet is belast, bevoegd;
1e. te verbieden, dat in een gemeente, een deel van een gemeente of een groep van gemeenten, leerlingen, onderwijzers, onderwijzeressen, leeraren, leeraressen of andere personen tot de scholen worden toegelaten, tenzij is of wordt overlegd een verklaring, als bedoeld in het eerste lid van artikel 17;
2e. te gelasten, dat de scholen gesloten worden;
een en ander boven en behalve [hetgeen is bepaald in de wettelijke voorzieningen tegen besmettelijke ziekten.
3. Het verbod, bedoeld onder 1e. en het gebod, bedoeld onder 2e. van het vorige lid, worden ingetrokken, zoodra het gevaar voor de ziekte geweken is.
4. Het hoofd van een school, dat in strijd met een verbod of een gebod, als bedoeld in het tweede lid, 1e of 2e., iemand tot de school toelaat, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste duizend gulden. Het feit wordt beschouwd als een overtreding."
Slotbepaling.
Artikel 4.
Deze wet treedt in werking met ingang van den dag, volgende op dien van hare afkondiging.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's Gravenhage, den 11den Februari 1928.
WILHELMINA.
De Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid  J. R. Slotemaker de Bruine.
Uitgegeven den dertienden Februari 1928.
De Minister van Justitie,  J. Donner.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen