Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ONDERWIJS.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ONDERWIJS.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

45
Een Christendom boven geloofsverdeeldheid, zoodanige bespreking van den Bijbel dus, waar zich niemand aan kon stooten — dat was de leuze van de mannen der Schoolwet van 1806. Hoe dat in verschillende plaatsen werd opgevat, zou in de practijk blijken. Op de eenvoudige plaatsen, waar de bevolking in zijn geheel Protestant was, daar ging het nog wel. Daar was bij een eenigszins mild schooltoezicht en wanneer de dorpsoverheid niet al te vijandig tegen de Waarheid van Gods Woord stond, nog mogelijkheid, dat zelfs Bijbel en Catechismus als leermiddel gehandhaafd werden. We kunnen wel zeggen: daar maakte de meester de school uit. Wij wezen er al eenmaal op. Zoo ontmoeten wij ook meester van Dalen in „De oude Schoolmatres" in de school. Doch — op plaatsen, waar de vijandschap van de liberale dorps-machthebbers zich ook op het terrein der school openbaarde en op andere plaatsen met een z.g. gemengde schoolbevolking, daar ging het eenvoudig niet, om Bijbelsch onderwijs te geven.
Vooral van Roomsche zijde heeft men al gedaan wat men kon, om dat hatelijke Gereformeerde Onderwijs en dien ketterschen Bijbel te weren. Men had nu immers wat te zeggen? De Wet gaf hun het wapen in de hand, om te protesteeren, als in de school leeringen werden verkondigd, die het gevoelen van andersdenkenden konden kwetsen. En daarom — Rome was als immer, op zijn hoede. En diegenen onder de onderwijzers, die zich, ook voor het onderwijs, gebonden achtten aan Gods Woord, en daarom ook niet nalieten de kinderen met dat Woord bekend te maken, voor die mannen was het werken in een gemengde school ten slotte onmogelijk. Daar is toen door zulke mannen geleden. De geschiedenis van den Schoolstrijd bewaart nog de namen van dezulken, die, al hing hun positie eraan, niet zwijgen konden.
Het m.g. „Gedenkboek van het Chr. Onderwijs" geeft daar uitvoerige mededeelingen van, die waard zijn, in de herinnering bewaard te blijven. Uit de vele willen wij ééne geschiedenis in het kort naar voren brengen.
Meester Gangel was onderwijzer te Appeltern. Zijn onderwijs was van zulk een aard, dat wat het gewone werk betrof, Roomsch en Protestant hem prees. Maar verder was hij in de oogen van burgemeester en dominee en pastoor en schoolopziener dan een onverdraagzaam wezen. Hij durfde zoo maar aan het officieele schoolgebed toe te voegen: „Om Jezus' wil." Hij hield ook nog van die „praatjes over Adams val", aldus de burgemeester. En op een vergadering van openbare onderwijzers durfde hij verklaren „dat de meeste nieuwe schrijvers, om het kind tot God te leiden, als middel beschouwden: terugleiden tot zedelijkheid en deugd, in eigen kracht en wijsheid, door streven naar een ideaal der volmaaktheid; dat echter z.i. in Gods Woord een gansch ander middel werd genoemd: n.l. wedergeboorte uit God door den Heiligen Geest tot nieuwe schepselen, geschapen in Christus Jezus tot goede werken." Neen, met zulk een man van „dweepzieke gevoelens, zooals meestal bij de zoogenaamde Seperatisten voorkomen", was eenvoudig niet om te gaan. Toen is meester Gangel door veel smaad en verdrukking en laster heen gemoeten en het edele viertal met den pastoor aan het hoofd, heeft het wel zoover gekregen, dat hij geschorst werd en dat hij van Appeltern vertrekken moest.
't Is slechts één geval uit vele, wat wij hier beschreven, doch het zegt ons genoeg, om te verstaan, dat er in die dagen werd uitgezien naar eigen scholen, naar de vrije school, waar het onderwijs mocht gegeven worden aan de hand van Gods Woord. Edoch — de Wet kende geen bijzonder onderwijs en liet het stichten van vrije scholen slechts onder zeer bezwarende bepalingen toe. Toen is er gestreden, let wel, om de vrijheid, om uit eigen middelen, zonder eenige subsidie, scholen te mogen bouwen. En die strijd is met succes bekroond. 1848 werd in de nieuwe Grondwet het beginsel der vrijheid van onderwijs vastgelegd.

Rotterdam,  A. van Bochove


Benoemd aan de school der Geref. Gem. te Tholen dhr. Kaashoek te Benthuizen.
Geslaagd voor de hoofdacte J. Gideonse te Dirksland en E. Altena te Genemuiden.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 augustus 1928

De Saambinder | 4 Pagina's

ONDERWIJS.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 augustus 1928

De Saambinder | 4 Pagina's