Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christus en Zijne gemeente.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus en Zijne gemeente.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

En heeft Hem der gemeente gegeven tot een hoofd boven alle dingen; welke Zijn lichaam is en de vervulling Desgenen, die alles in allen vervult.
Efeze 1 : 22, 23.
Christus is de volkomen bron van zaligheid voor Zijne gemeente. Neem Hem weg, en het is voor Gods volk verloren. Buiten Christus is de Kerk niets dan voorwerp van Gods toorn, dood in zonden en gansch doemwaardig. Maar in Hem is zij van vloek en toorn ontheven; van zonde en ongerechtigheid bevrijd; voorwerp van de eeuwige liefde Gods. Dat betuigt de Apostel met grooten nadruk in het eerste hoofdstuk van den Brief aan Efeze. Paulus troost en bemoedigt de gemeente door haar te bepalen bij de zegeningen met welke zij van den Vader gezegend is in Christus. Zij is
in Hem uitverkoren (vs. 4);
door Hem tevoren verordineerd tot aanneming tot kinderen (vs. 5);
in Hem begenadigd (vs. 6);
in Hem heeft zij de verlossing door Zijn bloed, namelijk de vergeving der misdaden naar den rijkdom Zijner genade (vs. 7);
in Hem zal alles worden tot één vergaderd (vs. 10);
in Hem is zij een erfdeel geworden (vs. 11);
in Hem is zij (vs. 13);
in Hem is zij verzegeld, nadat gij geloofd hebt (vs. 13);
Hij is het onderpand harer erfenis (vs. 14).
In één woord in Christus is de zaligheid der Zijnen, en Paulus gedenkt de Efeziërs in den gebede opdat zij mochten weten, welke zij de hoop Zijner roeping en welke de rijkdom zij der heerlijkheid van Zijne erfenis in de heiligen, en welke de uitnemende grootheid Zijner kracht zij aan ons, die gelooven, naar de werking der sterkte Zijner macht, die Hij gewrocht heeft in Christus (vs. 20). Want door Christus schenkt God de Vader Zijn volk alle geestelijke zegening. Ja, in Christus is dat volk verheerlijkt en met Hem gezet in den hemel. „Hij is het Hoofd der gemeente, welke Zijn lichaam is".
Wie zal naar waarde ooit de uitnemendheid van Christus prijzen? Zouden onze harten niet vervuld moeten worden van Zijne algenoegzaamheid? Och, of des Heeren volk meer en meer in Hem alleen alles zoeken en vinden mocht, wat tot zijn eeuwig heil dient. Dat wij met onze zonden en ellenden tot Hem vluchten mogen, opdat Hij Zijn werk aan ons vervulle. Daarin zou de Heere worden verheerlijkt en de kerk ruste vinden. Zij zou groeien in de voorhoven des Heeren. Helaas! het is wel een droevig teeken onzer dagen, en een bewijs van de donkere wolken, die over de kerke Gods hangen, dat Christus zoo weinig van Zijn volk wordt geacht. De wereld kent Hem niet, en kan Hem niet waardeeren. Maar dat volk, dat een ander leven leerde kennen, helaas! zelfs dat volk heeft maar al te weinig waardeering voor Christus, in Wien toch alleen de zaligheid te vinden is. Welk een liefde zou in ons moeten branden tot Hem in Wien de Vader verheerlijkt is. Hij noodigt, en dringt met de overredingen Zijner liefde, dat wij tot Hem ons keeren. Geen schuld is te groot, die Hij niet zou kunnen en willen vergeven. Naakten wil Hij kleeden; hongerigen voeden; dorstigen zullen drinken van het water des levens om niet. Zijn leven gaf Hij opdat vijanden met God worden verzoend. O, roep uit, volk: „Mijn Liefste is blank en rood; Hij draagt de banier boven tien duizend". Geef prijs alles waarmede gij uw ziele ophoudt; vrienden en magen; gestalten en bevindingen, geef alles prijs om Hem te gewinnen. „Zijn gehemelte is enkel zoetigheid en al wat aan Hem is, is gansch begeerlijk". Rust niet volk van God, voor ge met de bruid door het geloof zeggen moogt: „Zulk een is mijn Liefste, ja zulk een is mijn Vriend, gij dochters van Jeruzalem".

Hij is de Gegevene des Vaders.

Gegeven is Christus Zijne gemeente. Hij is de Gift des Vaders, van Wien de kerk des Ouden Verbonds reeds in verrukking uitriep: Een Kind is ons geboren; een Zoon is ons gegeven". Van Hem sprak Joh. 3 : 16: „Alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn Eeniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe". Zóó groot is de liefde Gods en dat jegens vijanden; jegens Adams zonen en dochteren, die zich moedwillig stortten in het oordeel des doods en in woord en daad getuigen: Wijk van ons; aan de kennis Uwer wegen hebben wij geen lust". Gegeven is Christus. Niet voor alle menschen; voor de uitverkoornen. Met hen staat Hij in het nauwst en in onverbrekelijk verband. Hij is der gemeente gegeven tot een Hoofd. Die gemeente is Zijn lichaam. Hij is met haar één. Uit de hand Zijns Vaders heeft Hij haar aanvaard van eeuwigheid. Hij is gezalfd van eeuwigheid af. In de sluiting van het verbond representeert Hij het gansch getal Zijner verkoornen. Voor hen trad Hij in. Met Zijn hart is Hij voor hen Borg geworden. Hun schuld is Hem toegerekend. Zijn gerechtigheid heeft Hij den Vader opgewogen. Het Lam is van eeuwigheid geslacht, van de grondlegging der wereld. De eenheid tusschen Christus en de Zijnen is niet eerst in den tijd, doch in de eeuwigheid gelegd. En zij zal zijn tot in nimmer-eindigende eeuwigheid. Wat de vijand ook bedenke en hoe Satan woedt, de verbintenis tusschen Christus en Zijn volk zal hij niet verbreken. Die ligt boven zijn bereik. O, volk van God, heft uwe oogen op, omhoog; zie van uzelf af en van al wat beneden is en hoort, dat God de Vader Zijn Zoon gaf, verordineerde en de uitverkoornen in Hem rekende reeds in de eeuwigheid. Daar ligt de bron uwer behoudenis. Christus is van den Vader verordineerd en heeft zich met Zijn uitverkoornen vereenigd. Hij trad voor hen in de bres, opdat de schuld werd weggenomen en de zonde te niet gedaan. God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende. Dat vaste fundament Gods staat. En van het paradijs af is deze bestelling Gods ontdekt, door vele beloften en nader verzegeld door den dienst der schaduwen. Zoo nauw was de vereeniging in de harten der begenadigden met Christus, dat zij, hoewel Hij nog komen moest in het vleesch, van Hem als reeds gekomen hebben als om strijd gezongen. Christus het Hoofd der gemeente ! Zij in Hem gerekend toen Hij in haar plaats Zich der wet onderwierp. „Geworden uit een vrouw, geworden onder de wet". Van Hem eischte de rechtvaardigheid Gods, wat Zijn uitverkoornen schuldig waren, n.l. volmaakte gehoorzaamheid en dragen van den uitgesproken vloek over de zonde. En beide bracht Christus in dadelijke en lijdelijke gehoorzaamheid. „Als dezelve geëischt werd, toen werd Hij verdrukt. Waarlijk Hij heeft onze krankheden op Zich genomen en onze smarten heeft Hij gedragen. Hij is om onze overtredingen verwond; om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf die ons den vrede aanbrengt was op Hem; en door Zijn striemen is ons genezing geworden". En dat kan alleen, omdat de uitverkoornen in Hem gerekend waren; omdat er een wezenlijke vereeniging was tusschen Christus en de Zijnen. Hij is der gemeente gegeven tot een Hoofd. God trok Zich aan het lot dergenen met wie geen oog medelijden had, en verheerlijkte Zich in een wonderweg van genade en heil, die voor het schepsel nooit te vinden was, n.l. in Christus. Zoo wordt Israël verlost door den Heere met een eeuwige verlossing.
Uit kracht dezer vereeniging nu èn van eeuwigheid in den Raad des Vredes èn in den weg der Borgstelling van Christus in den tijd, volgt eene vereeniging door het geloof tusschen Christus en de Zijnen. Van nature toch zijn ook de uitverkoornen kinderen des toorns, zonder God en zonder Christus in de wereld. Maar Hij, Die als het Hoofd Zijne gemeente uit de hand Zijns Vaders ontving en haar vrijkocht in Zijn dood, Christus doet in den tijd der minne Zijn eigendomsrecht op Zijne gemeente gelden en vordert Zijn volk op uit den klauw des Satans en den dienst der zonde en de vervloeking der wet. In die ware vereeniging met Christus is de zondaar lijdelijk. Niet van haar maar van God gaat de ware vereeniging uit, door den Heiligen Geest, op grond van Christus' borgtocht. God vindt den zondaar in zijn doodstaat op de vlakte des velds, wentelend in zijn bloed. Welnu wat kan een doode doen? „Ik ben de Alpha" spreekt de Heere. Alle werkzaamheden van den mensch moeten hier geheel verworpen. Het ligt velen in den zin dat zij Christus moeten aannemen. Zij pompen het den kinderen in en maken het zichzelf diets, dat zij Jezus hebben verkoren tot hun Zaligmaker. Maar hoe zal ooit iemand in ware vereeniging met Christus komen, die geestelijk dood is? Ja alle voorbereidende werkzaamheden zelfs zijn hier uitgesloten. De vereeniging met Christus is doordat de Vader Zijn Zoon in ons geeft. Geen genomen, maar een gegeven Jezus is het Hoofd der gemeente. Met groote nauwkeurigheid geven wij hierop acht. Er is geen tusschenstaat tusschen dood en leven. Van beide een: Wij zijn of buiten Christus, of in Hem. Geen derde is mogelijk. En in Hem zijn zij alleen die de Vader Zijn Zoon schonk, opdat zij leven in Hem. Uit de ware vereeniging met Christus alleen vloeit het leven. Wat buiten Hem is, dat is dood.
Deze lijdelijke vereeniging nu, die alleen het werk Gods is in Zijn van eeuwigheid geliefd en duurgekocht volk, geschiedt in de wedergeboorte, in de levendmaking des zondaars. Het is van groot belang, dat wij deze zaak klaar en helder inzien, daar sommigen de meest wonderlijke opvattingen schijnen te hebben van de wedergeboorte en de vereeniging met Christus. Wij zijn wedergeboren of niet wedergeboren, d.w.z. levend of dood. Christus is ons gegeven van den Vader of wij staan buiten Hem en zijn gelijk wij geboren zijn, in zonden en misdaden dood. Gods Woord leert ons zeer klaar van de beide hoofden Adam en Christus, dat geen twijfel overschieten kan. Daarom kan Gods volk niet verloren gaan, omdat het uit de vereeniging met Christus het leven ontving. Hij is de Levensbron. Niemand zal ze uit Zijn hand rukken.
Maar deze nauwe, personeele vereeniging tusschen Christus en de Zijnen is een wederzijdsche vereeniging. Door den Heiligen Geest vereenigt zich de uitverkoorne, levend gemaakt zijnde, met Christus. Hij ontvangt en erkent Hem als zijn Hoofd, waartoe Hij van den Vader is gegeven.
Deze zaak is van het allergrootste gewicht en wij wenschen iets van de werkzaamheden des geloofs na te gaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 1929

De Saambinder | 4 Pagina's

Christus en Zijne gemeente.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 1929

De Saambinder | 4 Pagina's