ONDERWIJS.

't Was Dinsdag 1 October voor de gemeente van Berkenwoude een blijde dag. Men mocht n.l. een eigen school in gebruik nemen. Zooveel grootere gemeenten, die dat nog ontberen, doch bij dit kleine hoopsken volks werden de pogingen om tot een eigen onderwijs-inrichting te komen, onder de begunstiging des Heeren gekroond met een gewenschten uitslag.
Wel te verstaan, dat Ds. Kok, volgens den Inspecteur van het L. O., „de geestelijke vader der School" al dadelijk bij het begin van de plechtigheid (nadat gezongen was Psalm 86 : 6 en gelezen Jesaja 54) er op wees, dat Berkenwoude hierin niet den zwaarsten strijd heeft doorgemaakt. 't Is nog slechts een 4-tal jaren geleden, dat de Vereeniging werd opgericht en de pessimist voorspelde minstens 10 jaren voor de school er zou zijn. Hoe werd die vreeze beschaamd. Wat past het, hierin den Heere te erkennen.
Nadat des Heeren aangezicht in den gebede gezocht was, bepaalde Ds. Kok zijn hoorders meer bepaald bij Jesaja 54 : 3: „En al uwe kinderen zullen van den Heere geleerd zijn en de vrede uwer kinderen zal groot zijn".
Spreker schetste de waarde van het huwelijk en den rijkdom en het voorrecht van het bezitten van kinderen. Ook omtrent die kinderen gaat echter onze roeping. Men zij hierin toch niet verkeerd werkzaam. Zeker, het leerstuk der verkiezing is een kostelijk leerstuk, doch als het ons brengt tot de praktijk: „Wat kan ik er aan doen, God moet mijn kinderen bekeeren", dan mogen wij waarheid spreken, doch onze werkzaamheden zijn verkeerd. Men zij hierin dus voorzichtig. Maar dan toch ook weer aan de andere ziide: Zullen onze kinderen zalig worden, dan moeten ze door den Heere Zelf geleerd worden.
Vader noch moeder noch onderwijzer zijn daartoe in staat.
Het onderwijs alleen schiet te kort; de Heere moet er aan te pas komen, want ook onze kinderen zijn van nature dood in zonden en misdaden. Toch wil de Heere menschen gebruiken, want Hij werkt middellijk. Schat dien arbeid echter niet gering. Wat zou daarom 't voorrecht groot zijn als er gebed gevonden werd hij de ouders. Deze mogen toch van de school niets verwachten. Daarom mocht hun gebed de kinderen vergezellen, omdat de Heere er om gevraagd wil zijn. De verborgen plaatsen mochten er eens getuigenis van afleggen.
Er mocht ook gebed zijn bij de onderwijzers. Vanwege het zwaarwichtige van hun arbeid mochten zij wel biddend werkzaam zijn. Wat zou het voorrecht groot zijn, als er eens biddende onderwijzers in onze scholen mochten gevonden worden.
Al onze kinderen moeten van den Heere geleerd zijn.
Wat moeten zij dan leeren?
Zij moeten leeren bukken voor God. Wat is dat een zalig werk voor degenen die het kennen. Wat zou het groot zijn, zoo de Heere het onzen kinderen leerde.
Zij moeten leeren weenen over hunne zonden, over hunne onbekeerlijkheid. Ook dat is Gods werk.
Zij moeten leeren bidden. Dat het de vrucht eens mocht zijn van de school, dat er bidders geboren werden.
Zij moeten leeren gelooven in den Heere Jezus. Niet zooals men dat tegenwoordig veel verstaat, waar men den mond vol heeft van een gelooven in den lieven Jezus. Dat leert de Heere zijn kinderen anders. Er moet eerst plaats gemaakt worden voor een Jezus.
En dan - als ze dit leerden - dan zou de vrede onzer kinderen groot zijn. Vrede, d.w.z. goed te keuren 's Heeren wegen. De wereld is een oorlogsterrein met allerlei ontevredenheid. Doch als onze kinderen het leven deelachtig mochten zijn, dan zouden zij kennen dien vrede, die het met God eens doet zijn.
Na het uitspreken van zijn rede wendde Ds. Kok zich tot de verschillende autoriteiten. Den burgemeester werd dank gezegd voor zijn medewerking, waardoor de Vereeniging thans zulk een keurig gebouw in bruikleen van de gemeente ontvangt. Ook aan den heer Inspecteur van het Lager Onderwijs wordt dank gebracht, alsmede aan architect en aannemer van het schoolgebouw.
Dan wordt dhr. Timmermans geïnstalleerd als Hoofd der school. Opgemerkt werd, dat het niet was bij geval, doch in het beleid van Gods Voorzienigheid, dat dhr. Timmermans naar deze plaats was gekomen. Hem werd wijsheid en kracht, die van Boven is, toegebeden, alsmede aan de onderwijzeres mej. v. d. Putte.
Ten slotte werd aan verschillende hoofden van scholen en afgevaardigden van Besturen dank gebracht voor hun tegenwoordigheid.
Dan werd nog het woord gevoerd door den Burgemeester, den Inspecteur, de heeren Van Bochove van Rotterdam en Lamoré van Nieuw-Beijerland en eindelijk door het Hoofd der school, dhr. Timmermans, die wees op het zware van zijn arbeid, waarom hij het vertrouwen der ouders vroeg en het gebed van hen, die bidden geleerd hadden.
Gezongen werd nog Psalm 103 : 1, waarna met dankzegging geëindigd werd.

Een bezoek aan de school, dat nu volgde, was wel de moeite waard. Een werkelijk keurig gebouwtje van 2 lokalen was voor de Vereeniging klaar gemaakt.
Mocht de zegen des Heeren rusten op het onderwijs, dat in de school zal gegeven worden, tot welzijn der kinderen en ook tot groei der gemeente, wier naam in sierlijke letters op het gebouw vermeld staat.
Rotterdam A. van Bochove

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen