Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerstmis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerstmis

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want ziet, ik verkondig U groote blijdschap, die al den volke wezen zal.
Luc. 2 : 10.
Met Kerstmis herdenken wij de geboorte van den Heere Jezus; die groote en wondervolle geboorte, waardoor de Zone Gods ons vleesch en bloed heeft aangenomen uit het geslachte Davids, door den Heiligen Geest, Die in Maria wrocht het Heilige dat uit haar werd geboren. Zeer nadrukkelijk verklaart de Apostel, dat de verborgenheid der godzaligheid groot is, deze verborgenheid n.l. dat God geopenbaard is in het vleesch.
Hij, Die in Bethlehems stal geboren is, is Gods eigen, eengeboren Zoon. Overvloedig betuigt ons dit Gods Woord, en het is goed vooral daarop de nadruk te leggen. Ach, hoe arm is de Kerstvreugde der wereld. Zij heeft behoefte aan feestviering en grijpt de gedachtenis der komst van Gods Zoon in onze menschelijke natuur aan, om zich naar het vleesch te vervroolijken. De Kerstdagen zijn dagen van pret en vermaak en uitgaan en zonde-uitgieting voor duizenden en duizenden. Wie onder die machtige vreugd-bedrijvende menschen-massa’s denkt een oogenblik aan het ontzaglijk feit, waarop Kerstmis wijst, dat God in het vleesch geopenbaard is? Ja, erger! In de kerk sloop een Kerstfeestviering in, die het Kerst-wonder onder uiterljjk vertoon begraaft. Meer en meer heeft de kerstboom zich een plaats veroverd onder kerkelijke menschen. In de kerken der Hervorming, eens op Rome vermeesterd, drong een oppervlakkigheid binnen, die steeds verder voerde tot verloochening van Christus en Zijn komst in het vleesch. Want toch die rijk beladen kerstboom, en dat fantastisch kerst-licht en het uitgezochte kerstgeschenk passen niet bij de arme kribbe in Bethlehems stal. Het is er verre van. De Zonne der gerechtigheid verbleekt, en hart en ziel zijn vervuld van uiterlijke, oppervlakkige dingen, die wel het vleesch voeden, maar de ziel schaden. Men zoekt zekere godsdienstige stemming te kweeken; gevoeligheden op te wekken, maar wat beduidt dit alles anders dan in den grond den eenigen Zaligmaker te verloochenen? Niet de kunstmatig verwekte aandoening van ons gevoel maar het waarachtig geloof, dat Christus kent in het diepst Zijner vernedering, en alleen op Hem doet bouwen ter zaligheid, kan onze ziel vervullen met een ware vreugd in God en ons doen feestvieren in den Geest.
Het komt er mitsdien op aan, dat tegen alle veroppervlakkiging en verloochening in met nadruk worde gehandhaafd, het Kerst-feit, dat n.l. de Zone Gods onze menschelijke natuur aanvaardde uit Maria. Aan dit feit hangt geheel het Kerst-wonder. Is de Geborene niet de eeuwige, natuurlijke Zone Gods, dan heeft Kerstmis geen waarde meer. Van een onschuldig kindeke te zingen, dat niet meer is dan eenig Adams-kind, is godslasterlijk. Onschuldige kindertjes worden niet geboren. Niemand kan een reine geven uit een onreine; niet één. Ook Maria niet, want ook Maria, die geenszins een onbevlekte maagd was in den zin als Rome haar beschouwt, was een gevallen Adams-kind, behouden alleen door Hem, Die naar het vleesch haar Kind was. Alleen daarom was de Geborene in Bethlehems stal zonder zonde, omdat Hij buiten de bondsbreuk in Adam geboren werd. Immers Hij had op aarde geen vader. Ontvangen is Hij van den Heiligen Geest. Waarachtig mensch werd Hij; ons eigen vleesch en bloed. En rechtvaardig mensch; zonder zonde. Maar Hij was en bleef ook bij en na de aanvaarding van onze menschelijke natuur waarachtig en eeuwig God. „Het Woord is vleesch geworden en Het heeft onder ons gewoond”, zegt Johannes. Dat Woord is Gods Eeniggeboren Zoon. „Alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn Eeniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ’n iegelijk, die in Hem geloofd niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe”. Bij herhaling heeft de Heere Jezus het Zelf verklaard, dat Hij de eeuwige en natuurlijke Zone Gods is. De Joden zochten Hem te meer te dooden, omdat Hij niet alleen den Sabbath brak, maar ook zeide, dat God Zijn eigen Vader was, Zichzelven Gode evengelijk makende (Joh. 5 : 18). De Joden hadden dus zeer wel verstaan, dat de Heere Jezus verklaarde Gods eigen Zoon te zijn. Ook in Joh. 10 betwisten de Joden Hem wederom dat Hij Gods Zoon is. Zij willen Hem steenigen, en verklaren dat zij dit doen, niet over eenig goed werk, maar over godslastering, „en omdat Gij een mensch zijnde, Uzelven God maakt”. De uitspraken van Christus over Zichzelf lijden dus geen twijfel. Hij verklaarde te zijn, de Zone Gods, Gode den Vader even gelijk, Die was eer Abraham was.
En nu van tweeën één: of de Heere Jezus was gewoon mensch, zoo velen van Hem verklaren. Maar dan heeft Hij valsch van Zichzelf gesproken, en is niet waardig in Hem te gelooven; òf Hij is God boven al te prijzen in der eeuwigheid. Het laatste is buiten twijfel. Weigert te gelooven, in een Jezus Dien de wereld zich schept. Het is een valsche, die niet redden kan van het verderf. De uit Maria Geboorne is meer dan alle menschen. Hij is Gods Eigen en Natuurlijke en Eeuwige Zoon. De Vader heeft het uit de hemelen geroepen: „Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb”. En de Heilige Geest heeft het den geheelen Bijbel door betuigd. „In den beginne was het Woord en het Woord was bij God, en het Woord was God”. Alleen dan kan het Kerstfeest voor ons eenige beteekenis hebben, wanneer wij het Kerstwonder erkennen: „God geopenbaard in het vleesch”. Daarmede is alle oppervlakkig Kerstfeest-gevier veroordeeld.
De geloovigen van den ouden dag hebben geen anderen Zaligmaker verwacht. Abraham heeft Zijn dag begeerd te zien; en de herders in Bethlehems velden zagen, hoe donker de tijden ook geworden waren, naar de komst van den Zone Gods uit. Welk een Zaligmaker zouden wij anders zoeken? Zulk een Middelaar kan alleen den zondaar met God verzoenen, Die waarachtig God en waarachtig en rechtvaardig mensch is. Deze Middelaar is geboren in Bethlehems stal. Een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst. O, volk van God, dat onze ziele op Hem alleen zinke als op het onwrikbaar fundament der zaligheid; dat wij toch alles prijs geven wat buiten Hem is, want voorwaar, alleen Zijn naam is Zaligmaker. God uit God; Licht uit Licht; de waarachtige God werd mensch uit Maria om Adams kinderen te redden van het verderf.
Hoe moet het den herders een onbeschrijfelijke vreugde geweest zijn van den engel te vernemen, dat hun heden geboren was de Zaligmaker in de stad Davids.
Het waren eenvoudige herders, die de nachtwacht hielden bij hun kudde; arme, geringe, onaanzienlijke menschen. Noch aan Herodes, den Koning; noch aan Israëls oudsten verschijnt de hemelbode, maar aan deze bij de wereld niet geachte herders. Ook in de verkondiging van het groote mysterie der geboorte van Gods Zoon, komt zoo klaar aan het licht wat de Heere Jezus eenmaal Zijnen Vader dankend betuigde, dat het voor de wijzen en verstandigen verborgen is en den kinderkens geopenbaard; „Ja Vader, alzoo is geweest het welbehagen voor U”. Ook hier wordt het woord bevestigd: „Niet vele rijken en niet vele edelen; maar het arme der wereld heeft God uitverkoren”. Aan herders is de boodschap gebracht, hun tot verlossing uit de banden, die hen knelden, maar ook tot troost en bemoediging van al het bij de wereld verachte volk. O, zingt Gods gunstgenooten:
Wie mij veracht
God wil mij niet verachten.
Een arme Zaligmaker, voor arme zondaren. En hoewel armoede naar en verachting van de wereld geenszins te vereenzelvigen is met het arm zijn van geest, toch gaan deze beide dikwerf samen. Wie naar God vraagt, vindt bij de wereld geen plaats en deelt in haar verachting. Gelukkig hij, die met Mozes mag kiezen liever met het volk van God kwalijk gehandeld te worden dan de genieting der zonde te hebben.
Vreeze heeft de herders aangegrepen, toen zoo geheel onverwacht, zoo plotseling een Engel des Heeren bij hen stond en de heerlijkheid des Heeren hen omscheen. Bij herhaling meldt de Schrift van die vreeze bij Gods kinderen. Is het wonder? In deze aardsche bedeeling zijn wij niet in staat de heerlijkheid Gods te dragen; de overblijfselen der zonde zijn in ons, die er van getuigen dat wij gevallenen in Adam waren. Een der gevolgen der zonde is schrik in het geweten. Die schrik en vrees komt vooral uit als God Zich openbaart aan den zondaar. Voor Gods recht beeft het overtuigde volk, hoewel dat recht in Christus voor hen werd voldaan. En steeds weer hebben de bijzondere openbaringen van Gods majesteit en heerlijkheid zulk een overweldigende kracht, dat wij er onder bezwijken zouden. Maar de Heere sterkt. Hij neemt de vreeze weg. „Vreest niet”, zoo roept de engel den herders en in hen al het oprechte volk toe, „Want ziet, ik verkondig u groote blijdschap, die al den volke wezen zal”.
Harten en ooren en oogen mochten bij dit woord wel opengaan. „Ziet”, spreekt de engel; opent uw oogen; merkt er toch op. Gewis de zaak is het waardig. De volheid des tijds was daar; de lang verwachte Messias is gekomen; de Immanuel, God met ons. Hij is de Zaligmaker, welke is Christus de Heere, in de stad Davids.
Hij is gekomen, Die de wet van haren vloek ontwapenen zal en den zondaar met God verzoenen. Zijn naam is door den engel genoemd: Jezus, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. O, opende God onze oogen, opdat wij mogen zien. Wie van dezen Zaligmaker vreemdeling blijft, gewis hij komt voor eeuwig om. Zoo menig Kerstfeest vierden wij reeds, maar is ooit de blijdschap in onze ziel gekend waarvan de engel sprak tot de herders? Dan zullen wij iets anders hebben dan het wereldsch kerstfeest-bedrijf. Het kan alleen, indien wij ons als verloren zondaars voor God hebben leeren kennen. Wat zouden wij anders met Jezus doen? Voor Hem is bij ons geen plaats evenmin als in de herberg te Bethlehem. Hij alleen kan onze harten openen, door het onwederstandelijk geweld Zijner genade. En dan wordt het bij ons verloren, omkomen! Beproef toch uw hart er aan! Werd het nog nooit bij u een verloren-schatten, och gij vierdet nimmer in waarheid Kerstfeest nog. Uw hart bleef voor Christus gesloten. Maar hoe diep ellendig is uw leven. De Heere doe het u zien. Gij zijt zonder God in de wereld; en zonder Christus; en zonder hope voor de eeuwigheid. O, lezer, als gij zoo sterft, zal de in Bethlehem geboren Koning u eens zetten aan Zijn linkerhand in het eeuwige vuur. Ai, kust den Zoon eer Zijn toorn ontsteke. Gij zijt nog in het heden der genade; in de mogelijkheid van zaligworden. Geen zonden zijn te veel dat zij door dezen Middelaar niet zouden kunnen weggenomen. Dat het voor u eens Kerstfeest worde en gij mocht zien, als een ellendige en gansch verloorne het heil dat in Christus is gewrocht. Gij zoudt waarlijk gelukkig zijn voor tijd en eeuwigheid.
De blijdschap toch, die de engel aan de herders verkondigt, is niet voor alle menschen. Geen onbekeerd mensch heeft daaraan deel. Uit de aarde aardsch, vermaakt de mensch zich van nature in de blijdschap der wereld. Maar die wereldsche blijdschap draagt, hoe uitbundige vreugd zij ook geeft, den bitteren wortel der zonde. Hoe gansch anders is de blijdschap, die God Zijn volk geeft. Van waar dat volk ook komt al is het van „de eilanden der zee” en van „de einden der aarde”, blanken en zwarten; vrijen en slaven; allen, die van de genade niet vreemd zijn mogen iets van de blijdschap smaken, die Christus bracht door Zijne komst. Deze blijdschap is hemelsch; zij is van boven; de bitterheid der zonde is er niet in; zij vervult geheel de ziele en doet een goed smaken dat bestendig en duurachtig is. In die blijdschap zinkt de wereld met al het hare in het niet. „Gij hebt vreugde in mijn hart gegeven, meer dan ten tijde, als hun koren en hun most vermenigvuldigd zijn”. In die blijdschap doe de Heere Zijn volk dezen feesttijd deelen. Hij vervrijmoedige Zijn bedrukt en bekommerd volk, opdat zij met al hun zonden tot Christus mogen vluchten. In Hem is toch een volkomen gerechtigheid. Zou Hij de droefheid onzer ziele niet in blijdschap veranderen? Ach, dat ons oog Hem zie, Die in de diepste armoede nederlag met al de zonden der Zijnen! Hij noodigt allen, die vermoeid en belast zijn om hun rust te geven voor hun zielen. Wat ook het volk verdriete, in Hem is de bron van ware blijdschap. Hij wil den twister schelden; Hij zal Zijn beloften vervullen op Zijn tijd, nademaal Hij geen menschenkind is dat Hij liegen zou. Houdt moed, hopend volk. Als een verrassend God komt Hij, gelijk bij de herders. Wie weet, hoe donker het dezen mannen in Bethlehems velden in de ziel geweest is, toen het licht des Heeren hun omscheen. Nacht kan het zijn van binnen en van buiten, maar voor den Heere is het slechts een wenken en al die duisternis is verdreven en de droefheid in blijdschap veranderd. Zoo menigmaal heeft de Heere het aan Zijn gunst- en bond-volk betoond, dat Hij hun blijdschap rijzen doet. Hij doet hen door het geloof deelen in de blijdschap der verlossing die in Christus is. Ja, Hij maakt hen dronken uit de beek Zijner wellusten. Wat zal het eenmaal zijn, als dat volk in de blijdschap ingaan zal, daar waar geen inwoner meer zeggen zal „Ik ben ziek” en waar geen zonde meer zijn zal.
O, verlichte de Heere ons oog om in de kribbe den diep vernederden Christus te zien, den Zaligmaker, Die al de gegevenen des Vaders eenmaal eeuwig zal doen beërven de zaligheid, die hun bereid is van voor de grondlegging der wereld. Dan zal eeuwige blijdschap op hun hoofd zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 december 1929

De Saambinder | 4 Pagina's

Kerstmis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 december 1929

De Saambinder | 4 Pagina's