Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Nederlandsche belijdenisschriften

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Nederlandsche belijdenisschriften

B. De Nederlandsche Geloofsbelijdenis

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE INHOUD DIER BELIJDENIS

We zijn gekomen aan Artikel 26, het laatste artikel van de leer der verlossing. Het handelt van Christus, als den eenigen Middelaar en Voorspraak bij den Vader voor al de Zijnen. Dit artikel is zeer breed, voornamelijk om de heerlijkheid van Christus als de eenige, groote Hoogepriester over het huis Gods te handhaven en te verdedigen tegen Rome’s kerk.
Wij gelooven”, zegt de belijdenis, „dat wij geenen toegang hebben tot God, dan alleen door den eenigen Middelaar en Voorspraak, Jezus Christus, den rechtvaardige, Dewelke hierom mensch geworden is, vereenigende tezamen de Goddelijke en menschelijke natuur, opdat wij, menschen, eenen toegang zouden hebben tot de Goddelijke majesteit, anderszins ware ons de toegang gesloten”.
Hij is de eenige Middelaar Gods en der menschen, omdat Hij alleen bekwaam is God en mensch, door de zonde gescheiden, weer saam te brengen in waarachtigen vree en vriendschap. Wie vermocht de breuke te heelen door de zonde geslagen? Wie vermocht een heilig God te bevredigen, dat Hij Zijne liefde Hem betamelijk kon uitlaten aan de voorwerpen Zijner keur? Wie vermocht een onheilig zondaar tot God te brengen, om met vrijmoedigheid tot God te mogen naderen? Het is alleen door Christus, Die hierom mensch geworden is, opdat Hij ons tot God zou brengen. Zonder Hem is er geen gemeenschap met God. Zonder Hem geen gemeenschap Gods met ons. „Want door Hem” , zegt de Apostel, „hebben wij beiden den toegang door eenen Geest tot den Vader”. Wil God Zijn hart en Zijne liefdesgedachten mededeelen aan Zijn volk, Zijne eeuwige liefdesverklaringen, waarop het oprechte volk zoozeer gesteld is, welnu, zoo doet Hij dat in en door Christus. Maar wordt Gods volk verwaardigd toe te gaan tot den troon der gena om hunne harten uit te storten voor God, het is evenzeer alleen in en door Christus als de eenige Middelaar en Voorspraak. Dat is de heerlijkheid en de eer van Sions Borg. Wat de arme mensch ook moge beproeven, door het te hulp roepen van andere heiligen, of ook door de krachten van den vrijen wil, of ook door de verdiensten van onze goede werken, om daardoor den toegang tot God te vinden, hij zal immer teleurgesteld uitkomen. Hij zal den Heilige Israëls niet anders ontmoeten dan een verterend vuur en een eeuwige gloed.
Hij is de eenige Voorspraak bij den Vader. Hier op aarde heeft Hij Zijne Hoogepriesterlijke bediening volbracht door Zijns Zelfsofferande, want met ééne offerande heeft Hij in eeuwigheid volmaakt degenen, die geheiligd worden. En deze Zijne offerande is van eeuwige kracht, heeft een eeuwige waardij. Is al Gods volk verloren in zichzelf; heeft het geen gerechtigheid noch sterkte in zichzelf, daar heeft de Vader Zelf voor al Zijne uitverkorenen al de volheid der gerechtigheid en heiligheid in Christus geschonken. Daarom is Christus ten hemel gevaren, om aldaar het andere deel Zijner Hoogepriesterlijke bediening waar te nemen. Om aan de Rechterhand Zijns Vaders verhoogd, voor het aangezicht Zijns Vaders de Voorspraak Zijns volks te zijn. De Apostel wijst daarop in Rom. 8 : 34: „Wie is het die verdoemt? Christus is het, Die gestorven is; ja wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook ter Rechterhand Gods is, Die ook voor ons bidt”. En Hebr. 7 : 24, 25 schrijft hij: „maar Deze, omdat Hij in der eeuwigheid blijft, heeft een onvergankelijk priesterschap. Waarom Hij ook volkomenljjk kan zalig maken degenen, die door Hem tot God gaan, alzoo Hij altijd leeft, om voor hen te bidden”. En hiermede in overeenstemming schrijft Johannes, de Apostel der liefde in zijn eersten brief, hoofdst. 2 : 1: „mijne kinderkens, ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet zondigt; en indien iemand gezondigd heeft, wij hebben eenen Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus, den Rechtvaardige”.
„Hij treedt voor Zijn volk op”, zegt Calvijn, „gelijk Juda voor Benjamin, en gelijk Paulus voor Onesimus bij Filémon; doch niet met nederige gebaren, gelijk een mensch bidt, maar zeer heerlijk en luisterrijk, als de groote Hoogepriester, die Zijn volk vertegenwoordigt, in tegenbeeld van Israëls Hoogepriester, die de namen der stammen in edelgesteente gegraveerd op borst en schouder droeg”. En zeker, op Zijne volmaakte Offerande aan het kruis volbracht, is gegrond Zijne voorbidding bij den Vader. Zijne voorbidding, waarmede Hij al de Zijnen in den hemel voor het aangezicht Zijns Vaders brengt en hen allen veraangenaamt als volmaakt in Hem. Neen, het is niet om door Zijne voorbidding den Vader tot genade te bewegen jegens hen, maar Hij representeert Zijn gansche duurgekochte lichaam als het Hoofd Zijner gemeente. In deze voorspraak wordt voor Zijn volk meer gezorgd, dan het zelf wel vermoedt. Neen, het is geen ijdele, geen kraehtelooze en ook geen halve voorbede, waarbij de hulp van andere nog noodig zou zijn, neen, weg met die lasterlijke en troostelooze leer van Rome’s kerk; Zijne voorbede is eene volmaakte, die gegrond is op een eeuwig recht, en waarvoor de verklager der broederen moet verstommen. De gezegende Middelaar vertoont Zich in den hemel voor het aangezicht Zijns Vaders in de volkomenheid en kracht van Zijn voldoenend offer. Daarom zag Johannes den hemel geopend en een Lam staande als geslacht. Daar vertoont Christus Zich in Zijnen onafwijsbaren wil, gegrond op Zjjn offer: „Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook die .bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij Mijne heerlijkheid zien, die Gij Mij gegeven hebt, want Gij hebt Mij liefgehad voor de grondlegging der wereld”. O, die voorbede Christi omvat de vervulling van alle beloften van Gods trouwverbond voor de Zijnen als Ja en Amen in Hem. Zij strekt zich uit tot al de nooden Zijns volks. Zij is geldend tegen alle beschuldigingen en aanklachten, tegen alle verzoekingen. Het is eene voorbede, die altoos verhoord wordt, omdat zij in volle overeenstemming is met het welbehagen des Vaders. Daarom welk een uitgebreid heil vindt Gods volk door het geloof in Hem, die is een barmhartig Hoogepriester, Die medelijden oefent met al de Zijnen. Hij veraangenaamt hunne personen, alsook al hunne plichten, hun bidden en zuchten. En daarom vindt zijn volk in Hem een toegang met vrijmoedigheid tot den Vader, ja in Hem alleen, omdat Zijne bediening is eene bediening vol van genade en goedertierenheid, van liefde en ontfermend mededoogen. In Hem en in Zijne voorbede vindt onze schuldige ziel alles wat we tot het leven en de gelukzaligheid van noode hebben.

Ds. J. D. Barth


Rectificatie. In het vorige artikel is een gedeelte van art. 25 der Gel. Bel. verkeerd afgedrukt: Het moet zijn als volgt: „Wij gelooven dat de ceremoniën en figuren der Wet opgehouden hebben met de komst van Christus en dat alle schaduwen een einde genomen hebben; alzoo dat het gebruik daarvan onder de Christenen weggenomen moet worden”.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 mei 1933

De Saambinder | 4 Pagina's

De Nederlandsche belijdenisschriften

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 mei 1933

De Saambinder | 4 Pagina's