De Nederlandsche belijdenisschriften

Het is dan wel een goede en betrouwbare grondslag waarop de belijdenis steunt om te bewijzen, dat er altijd een Kerk op aarde zal zijn tot den tijd des eindes toe, als zij zich beroept op het eeuwig en onvergankelijk Koningschap van Christus, Die is een eeuwig Koning, Die niet zonder onderdanen zijn kan. Hij zal over het huis van Jacob Koning zijn in der eeuwigheid en Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn. Daarin ligt de zekerheid en duurzaamheid en veiligheid van Gods Kerk gewaarborgd. Dat moge de troost zijn van de ware onderdanen Christi in deze wankelmoedige tijden, waarin het geroep van: hier is de Christus of daar is de Christus meer dan ooit te voren gehoord wordt; en het sirenengezang van: des Heeren tempel, des Heeren tempel zijn deze, meer dan verdubbeld is.
Hij is en blijve eenig en alleen het Hoofd van Zijn Kerk. Hij vergadert Zijne onderdanen; stelt ze tot Zijne onderdanen in gerechtigheid, regeert Zijn Kerk door gerechtigheid met den scepter Zijner rechtmatigheid. Dat moge opbeurend zijn voor allen, die het verderf, dat in de wereld is, ontvloden zijn en hun aangezicht gewend hebben naar Zion. Verkwikkend voor hen, die hunne zaligheid door het geloof alleen gronden in het bloed en in de gerechtigheid van den Heere Jezus Christus. Van Gods Kerk en van haar dierbaar Hoofd en Heere zegge de dichter in Ps. 72: „O God, geef den Koning Uwe rechten, en Uwe gerechtigheid den Zoon des Konings. Zoo zal hij Uw volk richten met gerechtigheid en Uwe ellendigen met recht. De bergen zullen den volke vrede dragen, ook de heuvelen met gerechtigheid”. Werd dit gebeden voor Salomo, het heeft Zijne vervullen in Christus, door den Vader der Gemeente gegeven tot een Hoofd boven alle dingen.
Neen, geen ander Hoofd is er dan Christus. Hoe treffelijk drukt de Kerk in Schotland zich uit als de grondslag waarop zij rust en waarvoor zij zoovele verdrukkingen heeft geleden en zooveel bloed en tranen heeft gestort:
„Onze Heere Jezus Christus is de Koning der Kerk en wel evenzeer der zichtbare als der onzichtbare Kerk. Hij is het Hoofd des lichaams, namelijk der Gemeente. Hij is de Koning der bijzondere Gemeenten en het Hoofd van elke Christelijke vergadering, want waar twee of drie vergaderd zijn in Mijnen Naam, daar ben Ik in het midden van hen. (Matth. 18 : 20). Christus alleen, als Koning, sticht of vergadert de Kerk en de Gemeenten en Hij alleen bewaart en bouwt ze op. Wanneer Hij het Evangelie en Zijne genade mededeelt aan eene stad, eene provincie of een land, dan is het dadelijk gevolg daarvan, dat binnen die stad, die provincie of dat land eene gemeente van Christus aanwezig is, zooals te Jeruzalem, te Epheze, en andere plaatsen geschied is. Als de eenige Koning Zijner Kerk voorziet Hij ook in alle dingen, die haar noodig zijn, beschermt en bewaart haar, zoodat geen macht des vijands in staat is haar te schaden en door geen burgerlijke decreten of parlementsakten of concordaten kan worden te niet gedaan” .
Treffelijke woorden. Zijn ze niet in overeenstemming met wat onze belijdenis zegt: „Want deze heilige Kerk wordt van God bewaard en staande gehouden tegen het woeden der geheele wereld, hoewel zij somtijds eenen tijd lang zeer klein en als tot niet schijnt gekomen te zijn in de oogen der menschen. Gelijk zich de Heere, gedurende den gevaarlijken tijd onder Achab, zeven duizend menschen behouden heeft, die hunne knieën voor Baäl niet gebogen hadden.
Bange tijden maakt Gods Kerk door. Soms is zij als eene stad op eenen berg, soms als een nachthutje in den komkommerhof. Soms wordt haar een weinig verademing geschonken, om dan weer in een heeten strijd te worden gewikkeld. Verwonder u daar niet over. Sinds de Heere Zelf in het Paradijs vijandschap zette tusschen den slang en de vrouw en beider zaad, moet Gods Kerk door vele tegenheden haar weg vervolgen. Maar toch zal zij blijven tot het einde. Alle instrument, dat tegen haar bereid wordt, zal niet gelukken en alle tong die in het gericht tegen haar opstaat, zal ze verdoemen.
Het verval der geheele Kerke Gods op aarde kan groot zijn. De heerlijkheid des Heeren kan schijnen geheel van haar geweken te zijn, al hare leden den aarden flesschen gelijk geworden zijn, de tabernakel Davids diep vervallen, alzoo dat ze schijne overstelpt te zijn van ellend, toch dit verandert niets aan de duurzaamheid van Gods Kerk. Ook al wordt ze overstroomd door eene menigte van belijders, die eene gedaante van godzaligheid vertoonen, maar de kracht derzelve verloochenen, en al vallen velen af in tijden van druk en vervolging. Christus Jezus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid. Hij blijft getrouw. De braambosch brandde maar werd niet verteerd, want: God is in het midden van haar, zij zal niet wankelen. Waar Christus haar Hoofd is, laat Hij Zijne gemeenschap voortdurend gevoelen, woont en werkt in haar door Zijnen Geest, openbaart Zijne tegenwoordigheid, zoodat Zijn Kerk onderhouden wordt door Zijne gunst, die Hij doet genieten; door het licht, dat van Zijn aangezicht straalt; door den vrede, die Hij haar deelachtig maakt; bewaart ze door Zijne kracht tot de zaligheid. Onder de zwaarste rampen en tegenheden toont Gods Kerk dikwijls haar meesten glans. Onder de grootste vervolgingen en verdrukkingen was het bloed der martelaren het zaad der Kerk. Neen, Gods Kerk is niet te overweldigen, al is zij, gelijk de belijdenis zegt, niet gelegen, gebonden of bepaald in eene zekere plaats of aan zekere personen, maar zij is verspreid en verstrooid door de geheele wereld; noch tezamen gevoegd en vereenigd zijnde met hart en wil in éénen zelfden Geest, door de kracht des geloofs.
Dat is eene schoone omschrijving van de katholieke of algemeene Kerk, zooals ze verspreid is over de geheele aarde en vergaderd wordt uit alle talen, natiën en tongen. Maar dat doet aan hare eenheid niets te kort, als wordende overal door eenen zelfden Geest geleid en door een en dezelfde kracht des geloofs vereenigd in hart en wil. Neen, onze belijdenis is niet enghartig, maar neemt allen op, waar ze ook vertoeven op aarde, die door den Geest Christi zijn levendgemaakt en met het ware geloof zijn begiftigd. Zij allen zijn leden van één lichaam. Eén lichaam is het, en éénen Geest, gelijkerwijs gij ook geroepen zijt tot ééne hoop uwer beroeping. Eén Heere, één geloof, één doop. Een God en Vader van allen, die daar is boven allen, en door allen, en in allen.
Weg dan met het wangedrocht van Rome’s kerk. Dat is een valsche kerk. Roemt Rome op den naam van Katholiek, dat is een ijdele en gestolen roem. Haar hoofd is niet Christus, maar de paus, een antichrist. In haar werkt de geest des satans en al haar geloof is een waangeloof en al hare eenheid een valsche en ingebeelde.
God zal Zijn Kerk bewaren. Zij heeft eene eeuwige toekomst. Hoe gelukzalig zijn ze, die als levende steenen tot haar behooren. Onderzoekt uzelven of gij in het geloof zijt; beproeft uzelven. Voorwaar, het is in den ouden dag uitgesproken en het is ook nu droeve werkelijkheid: de getrouwen zijn weinig geworden onder de menschenkinderen” . Gods Kerk is klein, kleiner dan de oppervlakkigheid wel zegge. De Heere zal komen met de wan, en Hij zal Zijnen dorschvloer doorzuiveren. Als Hij zal wannen, dan zal het niet baten of een ander al het goede van ons gelooft, maar of wij uit den dood zijn overgegaan tot het leven.
De tijden zijn zwaar. Bandeloosheid en lichtzinnigheid nemen toe. Valsche leeringen overstroomen landen en volken. Duizenden houden zich voor leden der ware Kerk op de meest lichtvaardige wijze.
Maar toch, de oprechten, die Zijnen Naam zoeken te verhoogen, die bewaart Hij en zal ze in Zijne schuur samenbrengen. Laat dan uw lendenen omgord zijn en de kaarsen brandende en weest gij, o volk van God, als degenen, die op den Heere wachten.

Ds. J. D. Barth

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen