Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de historie van Gods Kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de historie van Gods Kerk

Petrus Dathenus

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

XVII

Doordat Oranje al door tegen den Landvoogd Don Juan waarschuwde, verkreeg deze niet het gewenschte vertrouwen, terwijl de Staten-Generaal er voor waakte, dat hij het gezag niet in handen kreeg. Dit verdroot Don Juan en meende door een daad van geweld zich in veiligheid te moeten stellen. Plotseling bezette hij het kasteel te Namen. Maar daardoor bedierf hij zijne zaak nog meer. Don Juan werd mat gezet, de invloed van den Prins won. Maar nu kwam de keerzijde. Het verdroot den roomschen adel, dat een Protestantsche Prins zooveel gezag verkreeg. Diens invloed moest worden gebreideld. In het geheim riepen zij de hulp in van den roomschen Matthias, aartshertog van Oostenrijk en stelden hem tot Landvoogd aan. Maar Matthias was geen man van kracht. Hij was tegen het beleid van den Prins niet opgewassen. Hoewel Landvoogd, noemde men hem spottend ,,’s Prinsen griffier”. Dat viel den roomschen adel bitter tegen. Dan maar weer een ander gezocht. De keuze viel op den roomschen Hertog van Anjou, broeder van Hendrik III, koning van Frankrijk, een verklaard vijand van Gods Kerk. Intusschen ontbrandde de krijg weer. Het Spaansche leger trok op onder den bekwamen veldheer den Hertog van Parma, die al dadelijk eene overwinning behaalde op het Staatsche leger bij Gemblours. Onder den druk dezer omstandigheden was het, dat de Prins naar hulp uitzag naar buiten en op Frankrijk het oog vestigde en zich aansloot bij den Hertog van Anjou om in bondgenootschap met dezen op te trekken. Van een geheel ander gevoelen was des Prinsen broeder Graaf Jan van Nassau. Deze kende zich in zijn binnenste, in zijn door Gods Woord gescherpte consciëntie, bezwaard, om bij een Franschman en papist hulp te zoeken. Met gewettigd wantrouwen vervuld tegen Frankrijk, waar Gods Kerk uit duizend wonden bloedde, was zijn vertrouwen gericht op de hulp en den bijstand van God. Hij heeft dan ook onomwonden zijne afkeuring over den stap zijns broeders uitgesproken en niet geschroomd hem te waarschuwen.
Neen, het kon niet anders, de weg, die Oranje volgde, zij het met goede bedoelingen, verwekte ernstige bedenkingen. De meesten der Gereformeerden, waaronder ook Datheen, zagen er een groot gevaar in. Zij achtten het onvereenigbaar met het Woord Gods en de beginselen der Reformatie, dat men met Rome en Frankrijk in bondgenootschap was getreden. Eenigen tijd later moesten de Nederlanden het ondervinden, hoe veilig de vrijheid was in handen van beschermers als Anjou. Het duurde niet lang of de Pacificatie van Gent was een doode letter geworden.
De Gereformeerden riepen, beducht voor Frankrijks en Rome’s invloed, den tweeden zoon van Frederik den Vrome, keurvorst van den Palts: Johan Casimir, te hulp. Men har er geen vrede mee, dat in 15 gewesten de roomsche kerk de hand boven het hoofd gehouden werd en de zuivere leer der Waarheid ter sluiks werd toegelaten, ja feitelijk verdrongen werd. De spanning werd steeds grooter. Geen wonder. Met de hulp in te roepen van Anjou, en Rome's kerk te streelen, had men zijn vastigheid verloren. Men stelde vleesch tot zijn arm. Dat begrepen de Calvinisten van onvervalschten bloede. Het ware in die onbeschrijfelijke verwarring, waarin het land verkeerde, voor de Spaansche veldheeren gemakkelijk geweest de Nederlanden te onderwerpen. God heeft het genadig verhoed door het eindeloos dralen van koning Filips.
Don Juan stierf en werd opgevolgd door den Hertog van Parma, een bekwaam veldheer en geslepen staatsman. Zijn eerste werk was om zoo mogelijk de 15 roomsche gewesten af te trekken van Holland en Zeeland en alzoo de Pacificatie van Gent geheel te vernietigen. Bij de Unie van Atrecht (5 Jan. 1579) gelukte hem dit met eenige gewesten in het Zuiden, die zich uitdrukkelijk verbonden tot handhaving van den roomschen godsdienst.
Alsnu werd het tijd voor Holland en Zeeland en de Noordelijke gewesten zich schrap te zetten tegen de Unie van Atrecht en zich te verbinden tot een eendrachtig standhouden tegenover den vijand van Gods Waarheid. Met dit doel bracht de Godvruchtige broeder van Prins Willem, Graaf Jan van Nassau, die in 1578 tot Stadhouder van Gelderland was verkoren, eene Unie tot stand in Gereformeerden zin, de Unie van Utrecht (23 Jan. 1579) genaamd. Men verbond zich nauw vereenigd te blijven alsof men één provincie was en goed en bloed veil te hebben inzonder tot behoud van de Gereformerde religie. Daarom werd op deze Unie aan Rome’s kerk niet de hand boven het hoofd gehouden, dat, gelijk bij de Pacificatie van Gent, buiten Holland en Zeeland de roomsche kerk moest gehandhaafd worden, maar bepaald werd, dat allen die God naar Zijn Woord begeerden te dienen, van allen dwang zouden ontheven zijn en niet beperkt zouden worden tot een „besloten” vergadering. Van de Unie van Utrecht dagteekent de opkomst van de zeven Vereenigde Nederlanden. Men waagde het met God en Zijn Woord; door deze Unie werd de invloed van Frankrijk en Rome geweerd. Straks zou blijken, dat het beginsel van Graaf Jan van Nassau, van Datheen en andere Gereformeerden te verkiezen was boven den weg, dien Vader Willem ter goeder trouw zocht te bewandelen. Openbaar worden zou, dat wie Christus heeft, alles heeft, ook uiterlijke welvaart. Want al was ’t onder veel teleurstelling, toch, vanaf 1579 nam de macht en de rijkdom en aanzien der Noordelijke gewesten steeds toe, terwijl het Zuiden, dat in de Unie van Atrecht de boeien van het pausdom kuste, en zich van het Evangelie der Waarheid afkeerde, steeds meer verarmde en al zijn welvaart naar het Noorden zag verleggen. In een kort overzicht hebben we getracht de ware oorzaak der breuk tusschen Oranje en Datheen aan te wijzen. We keeren een volgende maal tot de meer bijzondere historie van dezen stoeren held terug.

B.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 april 1934

De Saambinder | 4 Pagina's

Uit de historie van Gods Kerk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 april 1934

De Saambinder | 4 Pagina's