Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kracht van Christus’ dood en opstanding.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kracht van Christus’ dood en opstanding.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want indien wij vijanden zijnde, met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven. Rom. 5 : 10.

     II.
De verzoening van zondaren en vijanden met God is alzoo geheel en alleen door den dood van den Zone Gods. Hij, Gods Zoon, eeuwig God, Hij alleen kon een eeuwige gerechtigheid verwerven; en Hij heeft die aangebracht voor de Zijnen. Deze zijn Gode verzoend. O, hoe zullen zij hun Bloedbruidegom eeuwig prijzen. Hij heeft hun Gode gekocht met Zijn bloed. De staat der geloovigen is de staat der verzoening en zal niet wankelen dn eeuwigheid, omdat hij op de onwrikbare fundamenten van volkomen voldoening en eeuwige verzoening is gebouwd. Maar dat niet alleen.
Der geloovigen staat is daarom zoo veilig, omdat Christus uit den dood is verrezen. Hij leeft en door Zijn leven zal Zijn volk eeuwig leven. In onzen tekst wijst Paulus nu
     II
op de behoudende kracht van Christus’ leven.
Christus' leven. Christus leeft. Hij roept het Zijn verdrukte en tot den dood vervolgde Kerk toe: „Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid". Hij kon van den dood niet gehouden worden.
Het recht Gods, dat van Hem den dood eischte, voirderde evenzeer Zijne opwekking uit den dood. Op het doen der wet is het leven beloofd. En Christus 'heeft de wet volkomen betracht, beide in lijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid. Zou dan Hem het leven onthouden worden? Gods recht eischte de opstanding uit den dood van Hem, Die de wet van haren vloek ontwapend en de verzoening van vijanden teweeggebracht had.
Daarenboven was Hem het leven beloofd en de zaligheid der Zijnen. „Hij is uit den angst en het gericht weggenomen en wie zal Zijn leeftijd uitspreken? Als Zijn ziel zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zoo zal Hij zaad zien. Hij zal de dagen verlengen en het welbehagen des Heeren zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan". De onveranderlijke beloften aan Christus gedaan en bevestigd in het eeuwig verbond van genade en verlossing eischten de opwekking van Hem, Die Zijn leven had afgelegd in den kruisdood der verzoening.
En Hij Zelf had macht Zijn leven weder aan te nemen. Zijn dood was niet alleen verzoenend maar ook overwinnend. De dood was satans laatste fortificatie. In den dood heeft de Heere Jezus satans kop vertreden. De Leeuw uit Juda's stam kan van den dood niet worden gehouden, Triumpheerend is Hij verrezen uit het graf van den morgen van den eersten dag der week.
Ja die opstanding van Christus is geschied door den Heiligen Geest. Die krachtiglijk bewezen is te zijn de Zone Gods naar den Geest de heiligmaking uit de opstanding der dooden. God Drieëenig is verheerlijkt in de opstanding van Christus tot de zaligheid der uitverkorenen. Hun toch was die opstanding noodig. Hioe groot de dood van Christus ter verzoening ook zij, zonder de opstanding zouden de graven niet zijn geopend, waarvan de profeet sprak: "Hij zal ons na twee dagen levend maken; op den derden dag zal Hij ons doen verrijzen en wij zullen voor Zijn aangezicht leven". Zoo Christus uit den dood niet was opgestaan, geen zondaar zou uit het graf der zonde zijn opgewekt en ten eeuwigen leven hebben kunnen ingaan. De Apostel betuigt ons dan ook dat de opstanding meer is dan de dood des Heeren, zeggend in Rom. 8 : 34: Wat meer is. Die ook opgewekt is; Die ook ter rechterhand Gods is; Die ook voor ons bidt". Christus is de Levensvorst der Zijnen. „Ik leef", zoo sprak Hij, „en Gij zult leven". De Heidelberger Catechismus wijst dan ook daarop, dat de nuttigheid van de opstanding van Christus in de allereerste plaats hierin gelegen is, dat Hij ons de gerechtigheid, die Hij door Zijn dood verworven had kon deelachtig maken, en ten andere, dat wij door Zijn kracht worden opgewekt tot een nieuw leven. Die verworven gerechtigheid moet ons deelachtig gemaakt worden. Het is een grove, zielsmisleidende en Christus-loochenende dwaling die velen openlijk en in het geheim aanhangen, dat de mensch n.l. Christus en Zijne gerechtigheid aannemen moet. Wat zal de mensch, die dood is en vijand van genade, aannemen? Neen de gerechtigheid moet worden toegepast en deelachtig gemaakt door Hem Zelf, Die ze verwierf. Daartoe moest Hij uit den dood opstaan. Gods uitverkorenen hebben tot hun zaligheid een levenden Jezus nodig. Hij, Die uit den dood verrees, bekleedt de Zijnen met den mantel der gerechtigheid, die Hij door Zijn dood verwierf. Hij wekt hen op uit den dood opdat zij leven zullen in Hem. Nimmer hebben Gods kinderen het leven in zichzelf. Door het geloof leven zij in Hem, hun Levensvorst. Zij zijn ranken in den wijnstok. Zoo het mogelijk ware de rank van den wijnstok Christus af te snijden, Gods volk zou in den dood terugzinken. Maar dat is niet mogelijk. Hij Zelf heeft het gezegd: Niemand zal ze uit Mijn hand rukken. Dat is de sterkte voor hen die Gode verzoend zijn door den dood des Zoons Go'ds. Hun leven ligt niet in henzelf; het ligt niet in hun bekeering; niet in rechtvaardigmaking; niet in de weldaden, die uit Christus wonden medegedeeld, maar in Hem Zelf. De ervaring leert het Gods volk, dat de kracht en het levensgenot uit de grootste weldaden verloren wordt. Het is dan wel zoo in hun harte of de dood hen tegenkomt uit alles, waarin weleer hun ziele groot vermaak en geestelijk genot had. Maar hoe dor en doodig het in de ziel des volks ook wezen moge, de Levensbron droogt nimmer uit en het leven van Gods volk verdort niet in Hem. Als de mirten in de diepte wier naalden niet afvallen, zal de Kerk groenen in de levensvolheid van Hem over Wien de dood geen macht meer heeft. Hierom zal Gods volk niet sterven noch vergaan. Paulus had zijn geestelijken roem en vastheid daarin, dat Christus in Hem leefde. „Ik ben", zoo schrijft hij aan de Galaten, „met Christus gekruisigd, en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vleesch leef, dat leef ik door het geloof des Zoons Gods, Die mij liefgehad heeft en Zichzelven voor mij overgegeven heeft". Het is ons van noode gekruisigd te worden en te sterven, opdat wij het leven in Christus door het geloof hebben mogen. Dat leven is de dooding van de zonde en van de zondige bewegingen des vleesches en doet ons zoeken de dingen, die boven zijn, en niet die op de aarde zijn.
Christus leeft ten goede van Zijn volk. Hij is gezeten aan de rechterhand des Vaders en leeft om altijd voor Zijn volk te bidden. Zijne Kerk is in de wereld voortdurend omringd van vele vijanden. Niet het minst van de zonde die in haar woont en haar gevangen neemt. Zoo niet Christus de levende Voorbidder ware. Die op grond Zijner verzoening de eeuwige zaligheid der Zijnen eischt, kwam dat volk om. Voor Petrus had de Heere gebeden, dat zijn geloof niet ophouden zou, anders ware het bezweken. Thomas trok Hij uit de strikken, die zijn ziel omvingen. En een gansch ellendig volk doet Hij meer dan overwinnaar zijn, gelijk Paulus zegt: Ik dank God door Jezus Christus. Hij, de levende Immanuël zal met Zijn volk zijn, eeuwig en altoos. Hij zal niet verlaten het werk, dat Hij begonnen heeft. En eenm.aaï zal Hij Zijn uitverkorenen opwekken en doen ingaan in de vreugde huns Heeren. De opstanding van Christus is een zeker pand hunner zalige opstanding. Zijn zij Gode verzoend door den dood Zijns Zoons, veel meer zullen zij, verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven.
O, volk van God, houdt moed. De Heere sterke uw harte. Zijt gij in vreeze of uw werk wel waarheid is? Hij kent u. Leg u voor Hem neer. Zeg met den dichter:
„Doorgrond m' en ken mijn hart o Heer'."
Hij heeft het beloofd, diat uw werk in der waarheid zijn zal. En Hij zal u behouden door Zijn leven.
.0, dat die droeve twijfel uit uwe ziele eens gebannen werde! Dat Christus uw leven worden mocht. Hoeveel zoeken wij het toch buiten Hem nog, terwijl toch buiten Hem geen leven is maar een eeuwig zielsverderf. Hij is de opstanding en het leven. Hij kocht Zijn Kerk met den duren prijs van Zijn bloed en Hij zal haar behouden. Zoo Zijn werk in waarheid in ons wezen moge, zullen wij niet omkomen. Hij zal bevestigen, wat Hij begonnen is en niet verlaten de werken Zijner handen. O bekommerd volk, zoek uw plaats aan de voeten van Christus, waar die zondares nederviel, die Zijne voeten zalfde en met tranen nat maakte en met het haar des hoofds droogde. Hare zonden werden haar vergeven. Dat mocht ook uw uitzien en verlangen zijn. Gun toch uw ziel geen rust voor uw aandeel in Christus moge vastgemaakt zijn. In God is de zaligheid der uitverkorenen vast van eeuwigheid; in Christus is zij bevestigd en boven het bereik des vijands gesteld. Maar ook in ons hart mocht de gemeenschap aan den Vorst des Levens wonden bevestigd, in Wien wij eeuwig leven zullen.
Hoe is toch al Gods volk van noode om bij den voortduur uitgedreven te worden uit zichzelf en uit alles waarbij het zijn leven zoeken zou. Wij moeten sterven, volk, om in en uit Christus te leven. En sterven is tegen onze natuur. Ook de wegen die er toe dienen staan ons dikwerf tegen. Maar de Heere verwaardige ons de voetstappen Christi te drukken. Zijne voldoening zij de grond onzer verzoening; Zijn leven zij de bron van ons zieleleven. O, dan moet Gods volk wel uitroepen: „In U is de fontein des levens en in Uw licht zien wij het licht". In ons de dood; in Christus het leven. Hoe kan het ons hart bemoedigen, ook al is onze weg menigmaal donker; en al is ons harte flauw; dat n.l. Christus ons leven geworden is en door het geloof wij zullen leven in Hem. Verwacht Hem, volk! De tijden zijn bang; de beroeringen der wereld groot. O, sla uw oog naar boven heen, waar Christus is en vanwaar Hij komen zal, om Zijn volk eens met Hem te doen zijn in eeuwige heerlijkheid. Want Hij leeft en zij zullen leven.
Maar anderzijds is in de opstanding van Christus het oordeel geveld over allen, die Zijn stem ongehoorzaam zijn en blijven. De aarde beefde op hare fundamenten, toen de Leeuw uit Juda's stam verrees uit het graf; de wachters werden als dooden en vloden weg; de hellemachten werden nediergeworpen. Zie, mijne onbekeerde medereiziger naar de eeuwigheid, in die wachters uw beeld. O, eens zal de Overwinnaar van den dood staan tegenover u. En Hij zal u verpletteren met een ijzeren scepter en in stukken slaan als een pottenbakkersvat. God geve u den tijd uwer genade uit te koopen en de verzoening met God te zoeken, terwijl het heden voor u genaamd wordt, en vijanden met Hem verzoend worden. Stel u niet aan als waart gij zoo vijandig niet. Uw hart is vol van vijandschap en haat tegen God en Zijn Gezalfde. De Heere ontdekke u aan den staat van uw ellende en verwaardige ook u te verstaan dat 's Heeren volk, vijand zijnde, met God verzoend is door den dood Zijns Zoons en nu verzoend zijnde, veel meer behouden worden zal door Zijn leven. Amen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 april 1936

De Saambinder | 4 Pagina's

De kracht van Christus’ dood en opstanding.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 april 1936

De Saambinder | 4 Pagina's