Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKNIEUWS.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKNIEUWS.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bevestiging Candidaat A. van Stuivenberg.

Het bleek wel, dat de verwachting van den kerkeraad te Benthuizen aangaande de belangstelling voor de bevestiging van den door hem beroepen herder en leeraar niet te hoog gesteld was. Het kerkgebouw ter plaatse had niet het vijfde deel der hoorders kunnen bevatten, die nauwlijks in de Boezemsingel-kerk konden worden ondergebracht. Dit kerkgebouw was op verzoek van Benthuizen afgestaan. Met een aantal bussen van de Vios te Wateringen kwamen de leden van Benthuizen ter bestemder tijd aan en kozen hun plaatsen. Toen ook familieleden van fam. van Stuijvehberg en afgevaardigden der kerkeraden hun plaatsen hadden ingenomen, werd de toegang voor de vele belangstellenden opengezet. In een oogenblik vulde ziclh het kerkgebouw. Velen moesten zich met een staanplaats behelpen.

Onder het zingen van Ps. 105 : 22, 24 (oude rijm) beklom de bevestiger den kansel. Zijn predikatie ving hij aan met te wijzen op het groote voorrecht, dat de .ijemeente van Benthuizen ten deel gevallen is. Vijf-en-twintig gemeenten, die ook een roeping hadden uitgebracht, werden teleurgesteld. Wat onderscheidt Benthuizen van die alle, dan alleen Gods goedertierenheid? De erkenning daarvan verootmoedige de gemeente voor 's Heeren aangezicht. Te grooter moet het voorrecht geacht, wijl niet minder dan 73 jaren de plaats vacant was. 73 jaar geleden ontsliep de onvergetelijke Ds. Ledeboer en sinds dien had de gemeente geen eigen leer aar. In al die jaren heeft de Heer e trouw gezorgd en Zijne bewaring over haar uitgebreid.

Thans staat de nieuwe leeraar bevestigd te worden. Die bevestiging heeft iets bijzonders. Waar zij voor de eerste maal geschiedt, vindt zij plaats met handoplegging. Van die handoplegging wordt ook in Gods Woord gesproken. Jozua werd door Mozes met handoplegging tot zijn opvolger aangewezen. Ook in het voorgelezen hoofdstuk 1 Tim. 4 wordt van de handoplegging gesproken. In de kerk is zij bewaard bij de eerste bevestiging van den dienaar des Woords. Zij deelt geen genade of gaven mede, maar zij geeft uitdrukking aan de plechtige inwijding tot het gewichtvolle ambt van de bediening des Woords. Dat gewicht binde de Heere op kerkeraad en gemeente, opdat zij den arbeid des leeraars mogen verlichten. Ook doe Hij het den te bevestigen dienaar steeds beseffen, opdat het hem nederdrukke voor het aangezicht des Heeren en van Hem de bekwaammaking tot Zijnen dienst begeeren, om te mogen zijn een goed dienaar van Jezus Christus. Van dien dienaar sprak de bevestiger, tot tekst kiezend 1 Tim. 4:6: Als gij deze dingen den broederen voorstelt, zoo zult gij een goed dienaar van Jeziis Christus zijn, opgevoed in de ivoorden des geloofs en der goede leer, welke gij achtervolgd hebt”.

Ds. Kersten (handelde van de opvoeding, het ambt en de roeping van een goed dienaar van Jezus Christus.

Hij ontwikkelde de noodzakelijkheid voor elk dienaar des Woords de opvoeding in en voeding met de woorden des geloofs. Een vreemdeling van het leven Gods kan geen goed dienaar Christi zijn. En dat toch is het ambt, waartoe de Heere Zijn knechten roept: Zij moeten dienaren van Jezus Christus zijn. Van Hem geroepen inwendig; en ook uitwendig door de gemeente; en zich den Heere onderwerpen om Zijn weg te volgen en Zijn wil te doen en Zijn V/oord te spreken. Deze bediening is een volheerlijke. Koemde de koningin van Scheba de dienstknechten van Salomo gelukzalig, meer dan Salomo is hier. En toch ook is het te zwaar om door mensdhenkrachten gedragen te worden een dienstknecht van Christus te zijn. V/ie is tot deze dingen bekwaam? Maar den onbekwamen in zichzelf wil de Heere bekwaaniheid geven, tot het vervullen van hun roeping, n.ï. om het Evangelie voor te stellen, niet als heerschappij heibfoend over het erfdeel des Heeren, maar als haar dienende en als een der broederen. Leven en dood en zegen en vloek hebbe de getrouwe dienaar voor te stellen. Die hierin nalatig is, is een kwade dienstknecht, die de gemeente misleidt en op droggronden zet, gelijk helaas velen in onze dagen zich kwade dienstknechten betoonen.

Met een vermanend woord tot de gemeente, en in het bijzonder tot de catechisanten, waarin gewezen werd op de groote verantwoordelijkheid die zij dragen voor het Woord dat haar gepredikt wordt en waarin kerkeraad en gemeente werden opgewekt den geschonken leeraar als een van God geroepen dienstknecht te erkennen, besloot de bevestiger zijn predikatie.

Hierna werd het formulier gelezen. Plechtig klonk het zoo beteekenisvol antwoord van den nieuwen dienaar: , , Ja ik van ganscher harte”.

Ds. Kersten sprak daarna hem, zijn vrouw kinderen, zijn vader, den kerkeraad van Benthuizen en de gemeente toe. Daarna begaf zich de bevestiger van den preekstoel en knielde onder groote stilte broeder A. van Stuijvenberg neder onder den geopenden Bijbel, die door de leeraren Ds, Hofman, Van Neerbos, Lamain, Heikoop en Verhagen boven zijn hoofd gehouden werd, terwijl zij met den bevestiger de hand op zijn hoofd legden tijdens het uitspreken van de woorden in het formulier daarvoor gesteld.

De gemeente zong daarna staande Ps. 134 : 3. Nadat de „vermaning" van het formulier gelezen, de dankzegging geschied en Ps. 122 : 3 gezongen en de zegen gegeven was, verliet de groote schare onder diepen indruk het kerkgebouw.

Intrede.

Den avond volgende op dien der bevestiging aanvaardde Ds. A. van Stuijvenberg de heilige bediening met een predikatie over Gal. 6 : 14: Maar het zij verre van mij dat ik zoude roemen anders dan in het kruis onzes Heeren Jezus Christus, door Welken de wereld mij gekruisigd is en ik der wereld”.

Het kerkgebouw te Benthuizen was opgepropt met menschen, tot in consistoriekamer en portalen toe, en dat niettegenstaande velen thuis gebleven waren wien de hoop ontbrak een plaats te zullen krijgen.

In gevoelvolle woorden sprak de nieuwe leeraar van het groote voorrecht hem van den Heere ten deel gevallen. Die hem niet alleen in zijn jeugd met Zijne genade begiftigde, maar hem bovendien riep tot het hoogwaardige ambt van de bediening des Woords. Het besef van zijn eigen onbekwaamheid, zoo sprak hij, drukte hem neder; te roemen heeft hij van zichzelf niet, maar door genade hoopte hij te roemen in het kruis van Christus, en dat niet alleen voor eigen zieleleven door het geloof, maar ook in de bediening van het Evangelie.

Van den roem in het kruis van Christus wensohte hij dan ook in zijn eerste predikatie te spreken en wel in het bijzonder de aandacht vragend voor de beteekenis, de vrucht en de kracht van dien roem.

Wie roemt nu in een kruis? Van nature is ons dat onmogelijk. Alle kruis is vrucht der zonde en wij staan het kruis tegen. Zelfs Gods

volk 'doet dat memgmaaï, zooals blijkt uit Jacob, Joib en vele anderen. Toch mag Gods volk soms in het kruis roemen en een beihagen er in hebben, opdat de kracht van Christus in hen vervuld worde. Nog onmogelijker dan het roemen in eigen kruis is te bevatten voor onze natuur het roemen in het kruis, van Christus, dat den Jood een ergernis en den Griek een dwaasheid is. Dat kruis is echter de grond der verzoening der uitverkorenen met God, dewijl de Heere Jezus aan het kruis de voldoening schonk aan het door de zonde geschonden recht Zijns Vaders. Op het fundament van het kruis van Christus moet dan ook de dienaar van het Evangelie bouwen indien zijn werk de beproeving des vuurs zal kunnen verdragen. En een ieder zie voor zichzelf toe dat hij op geen anderen grond zich verlate, dewijl hij een dwaas bouwmeester is, die zijn huis op den zandgrond bouwt, die eenmaal zal bezwijken.

Zullen wij echter in het kruis-van Christus roemen, zoo is ons van noode, dat wij aan dat kruis gemeenschap verkrijgen. Christus is niet voor alle menschen gestorven, en onze roem is ijdel zoo wij niet waarlijk door den Heiligen Geest afgesneden worden van Adam en in Christus ingelijfd. Maar wien deze levendmakende weldaad ten deel vallen mag, zal dan ook in Christus' kruis leeren roemen. Wat buiten Christus is krijgt hij te verzaken, niet alleen de zonde, maar ook alle eigengerechtigheid, opdat in het kruis van Christus zijn roem zij. Zoo wenscht de leeraar te roemen en Christus in Zijn algenoegzaamheid en noodzakelijkheid voor te stellen.

Die ware roem draagt rijke vrucht. Paulus getuigt er van, dat de wereld hem gekruisigd is en hij de wereld. Voor hem heeft de wereld, met al haar rijkdom en zonde-genot, alle bekoorlijkheid verloren. Zij is zoozeer in zijn oogen veracht, dat zij hem geworden is als een aan het kruis genagelde. Daarentegen werd hij een gekruiste voor de wereld, veracht, gehaat, vervolgd. De genade slaat een diepe, onheelbare kloof. Mozes en Kuth werden ten voorbeeld gesteld. Al Gods volk, door den Heere uit deze tegenwoordige booze wereld getrokken, leert er iets van verstaan. En Gods knechten in het bijzonder; ook zijn zij bij de wereld veracht als een gekruiste. Maar de Heere acht Zijn volk als Zijn oogappel en waakt voor Zijne knechten. In Hem hebben zij een vertroosting, die in het kruis van Christus mogen roemen met zulk een kracht, dat Paulus schrijft: Het zij verre van mij dat ik in iets anders roemen zal. Valsche leeraars waren in de gemeenten van Galatië ingekomen. Zij zochten den roem des Evangeliums te verijdelen. Maar des te meer heeft Paulus in dien roem al zijne vermaking.

Dien roem wenscht Ds. van Stuijvenberg zijnen hoorders toe. Dat de Heere dezen roem moge werken in de harten van velen, in hun waarachtige bekeering en steeds meer in het volk Gods, opdat het alles schade en drek achte om de uitnemendheid van Christus. De leeraar spreekt voorts zijn catechisanten toe, van wier ijver en liefde hij van den consulent. Ds. Lamain, reeds vernomen heeft.

Na het zingen van Ps. 68 : 11 houdt Ds. van Stuijvenberg eenige toespraken tot zijn bevestiger, den consulent, wien hij den dank van kerkeraad en gemeente overbrengt voor diens veelvuldigen arbeid, tot de andere leeraren die tegenwoordig zijn, n.l. Ds. Hofman, Ds. Heikoop, Ds. Honkoop, Ds. Verhagen, tot den burgemeester en de wethouders, tot Ds. Bieshaar, Ned. Herv. predikant, die de godsdienstoefening bijwoonde, tot den kerkeraad, kerkmeesters, organist, koster zijner gemeente.

Ouderling v. d. Knijf verwelkomt den leeraar en diens gezin namens den kerkeraad; Ds. Lamain spreekt hem toe als consulent, mede namens de overige predikanten en Ds. Bieshaar richt enkele vriendelijke woorden tot hem.

Staande zingt hierna de gemeente Ps. 121 : 4.

Ds. van Stuijvenberg gaat hierna voor in dankzegging, doet zingen Ps. 69 : 14 en legt den zegen op de gemeente.

Moge de Heere Benthuizens leeraar vele jaren ten rijken zegen stellen, tot eer van Zijn Naam.

Classis Dordrecht in rouw.

De ölassis Dordrecht is in de afgeloopen dagen zwaar beproefd. In korten tijd ontvielen haar een drietal ambtsdragers: een leeraar, een ouderling en een diaken.

Zondag 16 Augustus ging Ds. A. van Dijke de eeuwige rust in, nadat hij kort tevoren door eene beroerte getroffen was. Hij vertoefde aan gindsche «ijde van den Oceaan in het verre Amerika bij zijn kinderen. De gemeente te Nieuw-Beijerland mag haar leeraar niet terugzien en is in diepen rouw gedompeld. Onder den indruk van het verlies voor gemeente en classis schreef ouderling A. v. Bochove ons terecht: „Onze bede moge wel zijn met den dichter: Heere, verlaat ons niet al te zeer". De Heere trooste de betrekkingen van den geliefden overledene en zij der rouwdragende gemeente goed en nabij.

Daags tevo'ren. Zaterdag 15 Augustus, werd op het kerkhof te Aalst ter aarde besteld het stoffelijk overschot van wijlen P. J. van Os, ouderling der Geref. Gem. te Aalst en lid van den gemeenteraad te Poederoijen. Mede een zwaar verlies. In hoe hooge achting de overledene stond bleek op dien dag. De woning met het achterhuis kon nauwelijks de sohare bevatten. Onder hen waren vele ambtsdragers, terwijl ook de Edelachtbare heer burgemeester van Poederoijen tegenwoordig was. Ds. Barth leidde als consulent'de begrafenis.

Aan de geopende groeve had zich een ontelbare menigte verzameld. Ds. Barth sprak het eerst. Spr. herinnerde er aan hoe één van zijn beste boezemvrienden was heengegaan, van wien hij met vrijmoedigheid getuigen mocht wat op de rouwkaart vermeld stond: Zijn leven was Christus, daarom zijn sterven gewin. Hij was een gekende van eeuwigheid; een gekochte door het bloed van Christus; een gezochte en gevondene in den tijd en nu een gezaligde in den hemel.

Daarna sprak ouderling G. Schalk van Aalst, die herinnerde aan de broederlijke samenleving met den overledene. Als nauwe vriend van den overledene sprak vervolgens ouderling D. den Besten van Tricht ^'olgens Openb. 14 : 13, terwijl ouderling H. Schreuders van Veen sprak namens de classis. Ook de burgemeester sprak eenige hartelijke woorden, terwijl dit allies besloten werd door een vriend van den overledene, wonende te Aalst. Gezongen werd op het graf Ps. 68 : 2 en 5. Onder diepe indrukken keerde de groote menigte huiswaarts.

Wie kon vermoeden dat we een week later, op Zaterdag 22 Augustus, andermaal aan eene geopende groeve zouden staan? Nu was Dordrechtsch gemeente in rouw gedompeld. Haar diaken en scriba T. Nieuwland, die op 58jarigen leeftijd plotseling was overleden, werd op bovengenoemden datum ter aarde besteld onder evenzeer groote belangstelling. Onder de aanwezigen bevonden zich de hoofdopzichter der gasfabriek, benevens de chef fitter, terwijl de kist door colega-fitters naar de groeve werd gedragen. Ds. Barth wees met ernst op de kortstondigheid van het leven, hoe dit plotseling sterven herinnert aan het woord: Zie, Ik kom als een dief in den nacht.

Alzoo zijn drie ambtsdragers heengegaan; de classis Dordrecht is in rouw. De Heere trooste de bedroefde betrekkingen. Hij mocht de ledige plaatsen vervullen en Zich ontfermen over Zijn erfdeel op aarde.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 1936

De Saambinder | 4 Pagina's

KERKNIEUWS.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 1936

De Saambinder | 4 Pagina's