Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Pinksterwonder.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Pinksterwonder.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

En als de dag van het Pinksterfeest , vervuld visid, waren zij allen eendrachtiglijk bijéén. En daar gesciiiedde haastelijk uit den hemel een geluid, gelijk als van een geweldigen gedreven wind, en vervulde het geheele huis waar zij zaten; en van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen: n zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen te spieken met andere talen, zooals de Geest hun gat uit te spreken. Hand. 2 : 1—4.

Met Pinksteren herdenken wij het doorluchtig feit van de uitstorting des Heiligen Geestes, Gelijk eens de Zone Gods in Bethlehems stal nederkwam en Zich vereenigde met de menscheiijke natuur, zoo is de Derde Persoon in het aanbiddelijk, volzalig Wezen, God de Heilige Geest, in° Persoon eenmaail nedergekomen op den Pinksterdag te Jeruzalem.

Van dat Pinksterwonder spreken onze tekstwoorden, zooals in dat wonder is:

I. de vervulling van den dienst der schaduiven;

n. de vervulling van de belofte des Vaders;

III. de vervulling van de harten der uitverkorenen.

I.

Het wonder van de uitstorting des Heiligen Geestes is een al-veryullend wonder. God Zelf neemt intrek in Zijn uitverkoren kerk en verheerlijkt Christus in haar tot slaking van alle banden, waarmede die kerk onder de wet nog gebonden lag. Want toch, dat-was de toestand van de kerke Gods onder 't Oude Verbond, dat de nog onvoldane wet met de gestrengheid der Goddelijke rechtvaardigheid voldoening vorderen bleef en de consciëntie niet gereinigd worden kon door het bloed van stieren en bokken. Zoo bleven de erfgenamen kinderen, die onder de voogdij der wet gesteld en naar het woord van den Apostel Paulus niet verschilden van een dienstknecht.

Dit echter nam niet weg dat Christus in de bediening des Ouden Verbonds in al Zijne Middelaarsgraveerselen geopenbaard was. Zijn verzoenend ibloed werd in de schaduwen aan Israël ontdekt; de ingang in Gods gemeenschap in den ingang in het Heilige der Heiligen ontsloten. Zonder de volkomen bediening van Christus kan ook het Israël van den ouden dag niet zalig worden. Geen halven, maar een volkomen, eemigen Zaligmaker was ook Israël geschonken. Die gisteren en heden Dezelfde is en in der eeuwigheid. Voorwaar, wie het met iets wagen wil - buiten Christus, 'zal gewisselijk, eens gewogen in de weegschaal van Gods recht, te licht bevonden worden. God lijft Zijn volk Christus in en rekent het Hem en Zijne gerechtigheid volkomen toe, ook al is het geloof te zwak en te onvolkomen om deze schenking der ziele met vrijmoedige bewustheid toe te eigenen. Daardoor behoudt de wet hare kracht op de consciëntie van Gods kinderen, niettegenstaande zij erfgenamen Gods zijn en medeerfgenamen Christi. O, hoe menige ziel moet nog steeds klagen over de tuchtiging en heerschappij der wet, die met hare donderslagen de ziel verschrikt.

Maar nu kwam de Heilige Geest met Zijn alvervullend inwonen in Zijne kerk, om een betere bedeeling haar te geven dan die van Mozes. Hij maakt Zijn kerk vrij van de wet, die in Christus van haar vloek en heerschappij was beroofd. En het mocht op dezen dag des feestes Gods bekommerd volk gegeven worden door het geloof dat Pinksterwonder te leeren verstaan tot de slaking zijner banden. O, wat een Pinksterfeest zou het in hun ziele worden.

Hij maakt op hun gebeden, Gansch Israël eens vrij Van ongerechtigheden, Zoo doe Hij ook aan mij.

De dag van het Pinksterfeest werd vervuld, zoo lezen wij in den tekst. Pinksteren was één van de drie groote feesten in Israël. Het was een oogstfeest. Het feest der eerstelingen, ook het feest der weken genoemd (Ex. 34). Pinksteren beteekent: „Vijftigste" en het Pinksterfeest werd den 50en dag gehouden na Paschen. Ook gedacht Israël de wetgeving op Sinaï, waar het volk zich legerde den 50en dag na de uittoöht uit Egypte.

Het Pinksterfeest was gi^tjot in Israël.. Met vele offeranden stelde zich het volk voor het aangezicht des Heeren. Het nieuwe spijsoffer bestond uit twee beweegbrooden, die in onderscheiding van de ongezuurde Paaschbrooden, gezuurd werden. Daarom mochten deze brooden op het altaar niet gebracht worden, maar zij werden met twee geslachte lammeren door den priester voor het aangezicht des Heeren heen en weer bewogen en daarom beweegbrooden genoemd. Bij dit heweegoffer werden de brand-, vuur-en dankofferen gevoegd. Zoo werd op het Pinksterfeest het nieuwe spijsoffer gebracht als de eerstelingen van den oogst. Zoo was het Pinksterfeest het feest der eerstelingen, waarop de volle oogst verwacht werd. En in dat symboHisehe leven van Jacobs zaad was niet alleen een onderpand, maar ook in beginsel gegeven wat op den grooten Pinksterdag te Jeruzalem is geschied. Het Pinksterfeest is vervuld. Buiten de werking des Heiligen Geestes is Gods kerk nimmer geweest. Zonder die werking had zij geen bestaan en kan zij evenmin leven. Maar eerst op den Pinksteren, wa.arvan in onzen tekst gesproken wordt, is de Persoon des Geestes Zelf gekomen. Toen is de profetie vervuld: Ik zal water gieten op den dorstige en stroomen op het droge. Ik zal Mijn Geest op uw zaad gieten en Mijn zegen op uw nakomelingen. En in dit wonder is geheel de schaduwendienst vervuld.

Reeds was die vervuiling in Christus. Hij is de ware Hoogepriester Zijner kerk; Hij heeft het offer der volkomen voldoening gebracht. Toen Hij stierf sdheurde het voorhangsel van boven tot beneden. God heeft het gescheurd en daarmede betuigd, dat de dienst van Mozes ten einde gebracht was. De wet is in den dood van Christus van haar vloek ontwapend en de uitverkorenen zijn in Hem opgewekt uit den dood, ja met Hem gezet in den hemel. In Hem zijn de gegevenen des Vaders verheerlijkt aan de rechterhand Gods. Er Mijft geen beschuldiging tegen hen meer over, zoo zij in Christus zijn.

Maar wat zij in Christus, hun verheerlijkt Hoofd, bezitten, moet hun worden toegepast, opdat zij waarlijk vrij zijn. En die volle toepassing des Heiligen Geestes nu is in de betere bedeeling; die God Zijn kerk gegeven heeft met den grooten Pinksterdag.

De grond der zaligheid ligt alzoo in Christus. Hij zegt het Zelf, dat Hij de gegevenen Zijns Vaders bewaard heeft. Niemand zal ze uit Zijn hand rukken. Duivel, wereld, zonde en wat machten er voorts mogen werken, niemand zal de zaligheid kunnen verhinderen van degenen die van den Vader aan Christus zijn gegeven en die met Hem gezet zijn in den hemel. O, dat Gods volk op dien grondslag door het geloof meer en meer zich mocht verlaten. Doch dat kan alleen door den Heiligen Geest en in de vrijmaking van de wet.

Hoe duidelijk wordt ons dit voorgesteld, waar de tekst ons zegt dat „zij allen eendrachtig bijeen waren", n.l. in de opperzaal, waarvan in het eerste hoofdstuk der Handelingen geschreven is. Niet in het Heilige der Heiligen van den tempel werd de Heilige Geest uitgestort; niet op de priesterschaar van Mozes, maar in de opperzaal, in die vergadering van omtrent honderd en twintig personen, die eendr.acJhtig.., bijeen waren, volhardend in het bidden en smeeken en verwachtende de belofte des Vaders. Deze zijn de tempel waarin de Heilige Geest woning neemt. Hoe klaar en duidelijk spreekt hieruit dat de Heere Zijn volk losmaakt van den ceremonieelen tempeldienst. Israël valt als nationaal volk weg; Gods kerk is in die opperzaal. Met de ceremoniën is het afgedaan; Gods volk wordt vrijgesteld van alle banden der wet.

Merk nu eens op, mijne geliefden, dat esn uitwendige godsdienst ons de ware gemeenschap aan Christus en Zijne gerechtigheid niet geven kan. O, merk het toch op! Duizenden roemen in hun uiterlijken godsdienst; in hun doop; in hun ijver; in'hun eigen gerechtigheid. Maar, zoo zij niet meer hebben, zij hebben geen deel aan Christus en geen draad gerechtigheid om hen voor God te dekken. Wij moeten wedergeboren worden; wij moeten uit Adam afgesneden en in Christus overgeplant worden door den Heiligen Geest.

En nu ten andere, mochten wij maar recht verstaan dat de levendgemaakten die bedieningen des Geestes van noode hebben, die hen in de vrijheid stellen van de heerlijkheid der kinderen Gods. Anders blijven zij onder de wet gebonden. Het schijnt dat velen hun vrijmaking bekomen door gevolgtrekkingen, die zij zelf maken. Het ware geloof volgt echter in al zijn oefeningen steeds Gods daden. Gods werk gaat vooraf en de oefeningen van het geloof volgen. In elke geloofsoefening is Gods volk afhankelijk van de bediening des Heiligen Geestes. En Die Geest maakt vrij van de wet; vrij van Mozes. Hij vervult in de harten al de beloften, die in Christus ja en amen zijn, Gode tot heerlijkheid. Zie nu die vrije kerk. In Christus is ze vrij, gezet in den hemel. En in de uitstorting des H. Geestes is ze vrijgesteld in haar harte in de volle toepassing van den verheerlijkten Immanuël. Staat dan, zegt de Apostel, in de vrijheid met welke Christus u heeft vrijgemaakt en wordt niet weder met het juk der dienstbaarheid bevangen.

En hoe verkregen nu de discipelen, die in de opperzaal waren, deze vrijheid? Zij waren eendrachtig bijeen. Tien dagen hebben zij vergaderd in de opperzaal. En die dagen hebben zij 'niet ledig doorgebracht. , , Zij waren eendrachtig volhardende in het bidden en smeeken". Niet om hun bidden, maar ook niet zonder bidden en smeeken werd de Heilige Geest op hen uitgestort. De Heere beloofde door den mond van Ezechiël den Heiligen Geest. Hij sloot alle menschen ten eenenmale uit en zeide: „Ik, de Heere, heb het gesproken en zal het doen". Doch dadelijk doet Hij er op volgen: „Alzoo zegt de Heere Heere: Daarenboven zal Ik hierom van het huis Israels verzocht worden, dat Ik het hun doe". De volvoering van Gods souverein welbehagen sluit het gebed van Gods volk in. De discipelen hebben de vervulling der belofte des Vaders niet ontvangen zonder gebed. God maakt Zijn volk als een dorstig land, opdat Hij den zegen Zijns Geestes nederzende. Het is wel een zeer di-oevig teeken, dat de levende behoefte bij des Heeren volk in onze dagen zooveel gemist wordt. Een ieder schier kan het zoo houden bij hetgeen geweest is. De innerlijke drang naar den wasdom in Christus ontbreekt maar al te zeer. En de Heere houdt Zich terug. Wij worden groote Christenen met onze bevindingen, doch zonder Christus op het hoogste te stellen in onze harten. De eendracht is dikwijls verre zoek, omdat wij zelf op den troon zitten en onder Gods Woord niet buigen.

Och, dat ons gemis eens recht werd gevoeld en wij met een levende behoefte aan God gebonden, gelijk de vergaderden in de opperzaal.

Zij hadden de belofte van de uitstorting des Heiligen Geestes ontvangen en waren met die belofte geloovig werkzaam m bidden en smeeken. Hun ziel kleefde den Heere aan. Dat is de weg tot de vervulling en tot de vrijmaking onzer zielen in Christus. De belofte moet ons niet in ons zelf doen rusten, maar in God, Die beloofd heeft en gewisselijk op Zijn tijd vervullen zal. Dan wordt het een geweld doen op het koninkrijk der hemelen en de geweldigers nemen hetzelve met geweld. Zoo mooht onze ziel voor God verkeeren, volk.

„Biddende waren zij van druk bevrijd". En dan zou meer de eenheid van Gods lieve kerk openbaar worden. Welk een groote breuken zijn er toch geslagen, niet alleen in de zichtbare kerk, maar ook onder Gods volk. Het is of iemand op de aarde iets gekloofd en ge-•deeld heeft. Hoe lange nog? Ja, hoe lange nog? De Heere vernedere ons en doe ons Zijn aangezicht met smeekingen zoeken. Zoo God op het hoogste mocht gesteld worden in onze harten, wij zouden de vrucht der liefde openbaren en eendrachtig bijeen zijn. Dat ondervindt Gods volk nog. Zoete banden die hen binden. Christus bidt voor Zijn volk, opdat zij allen één zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in ons één zijn, opdat de wereld gelpove dat Gij Mij gezonden hebt". Die eenheid was onder de biddende schare in de opperzaal en is nog onder een biddend en smeekend volk, dat de zaligheid alleen in Christus heeft en Hem zoekt. Hij zal Zich niet verborgen houden, maar Hij wil de harten vervullen van al de Zijnen en woningen bij hen maken. Op het Pinksterfeest heieft Hij Zijn duurgekochte kerk vrijgemaakt van de wet en alle schaduwen in haar vervuld. Dat is de vrucht van het groote woijder te Jeruzalem geschied, als de dag van het Pinksterfeest vervuld werd.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 1937

De Saambinder | 4 Pagina's

Het Pinksterwonder.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 1937

De Saambinder | 4 Pagina's