Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Engelenzang.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Engelenzang.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

II

En van stonde aan was er met den engel een menigte des hemelschen heirlegers, prijzende God en zeggende: „Eere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de menschen een welbehagen."
Luc. 2 : 13, 14.

Leggen wij thans het oor te luisteren aan
het hemelsche lied,
door deze hemelsche zangers gezongen in de velden van Bethlehem. Och, of onze ooren geopend werden! Want deze zijn van nature gesloten voor de melodie des hemels. Zij staan open, wijd open voor het geting-tjang van de wereld; voor alles wat het hart van God aftrekt en Hem de eere niet geeft, die Hem toekomt. Maar van den hemelschen lofzang verstaan wij van nature ook maar niet één woord; ook niet al zongen wij van kindsche dagen dien engelenzang na. Dat wij er toch wel op letten, dat er een uiterlijke toegenegenheid tot de Waarheid zijn kan, zonder dat onze ziele kennis heeft van de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen. Maar al te zeer wordt in het oppervlakkige rust en vrede gezocht. De dagen rondom Kerstmis geven er overvloedig blijk van. Rome wiegt zijn kindje niet alleen meer. De verderfelijke geest van een verwaterd Christendom in kerk en Zondagsschool gebracht, juicht om kerstboom en begint zelfs hier en daar den Kerstnacht op steeds meer Roomsche wijze te leeren. Alles wat op het gevoel der menschen inwerken kan, is aan zulk een strooming lief, maar de gronden der zaligheid zijn haar gansch verwerpelijk. Voor de leer van vrije genade is geen plaats. Die wordt gehaat. Deze leer toch spreekt allereerst van des menschen doodstoot, van zijn onmacht en ook van zijn onwil om zalig te worden door den geboren Sions-Koning uit genade alleen. Wij allen zijn Zijne vijanden van nature. Die geboren Koning is gekomen tot een val en tot een opstanding van velen. O, onze harten moeten vernieuwd, onze ooren doorboord om den zang te verstaan, die in de hemelen gezongen is. In dien zang is God geprezen, de Eenige en Drie-Eenige God, Vader, Zoon en Heilige Geest, Wien toekomt alle lof en alle aanbidding, eeuwig en altoos. De heerlijkheid Gods was in de allereerste plaats de stof van den engelenzang. De menigte des hemelschen heirlegers zong:
Eere zij God. Zij bevestigen dat uit Hem en door Hem en tot Hem alle dingen zijn. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. God heeft Zijn eigen eer willen verhoogen in Zijne schepselen. Hij wrocht alle dingen om Zijns Zelfs wil, dat is tot Zijne heerlijkheid. In het bijzonder heeft Hij Zich willen verheerlijken in Zijne barmhartigheid in Zijn uitverkorenen. Hij verkoor hen uit. Zijn eeuwige souvereiniteit in Christus, Dien de Vader heeft uitverkoren tot een Hoofd der Gemeente. Van Hem spreekt de Vader in Jesaja's profetie: „Ziet, Mijn Knecht, Dien Ik ondersteun. Mijn Uitverkorene, in Denwelken Mijn ziel een welbehagen heeft". En in Hem is de Kerke Gods uitverkoren. Noch hun val, noch het rechtvaardig vonnis des doods, dat door den val verwekt werd, bewoog God tot de verkiezing der Zijnen. Uit eeuwige souvereiniteit heeft de Vader hen gesteld tot verkrijging der zaligheid, gelijk Hij anderen gesteld heeft tot toorn. Gods volk wordt zalig, niet omdat het zelf wil, maar omdat God het wil. Daarom ook is hun zaligheid eeuwig en onwrikbaar vast. Het vaste fundament Gods staat, hebbende dezen zegel: de Heere kent degenen die de Zijnen zijn. Och, of des Heeren lieve volk door het geloof meer op den vasten grond van het souverein welbehagen des Vaders in Christus zinken mocht. Het zou meer van zichzelf afzien en God zou meer de eere worden toegebracht van het werk Zijner handen.

Het is door U, door U alleen.
Om 't eeuwig welbehagen.

En wat zocht de Heere in dit souverein besluit der praedestinatie? Hij zocht Zijn eigen eer. De verheerlijking van Zijn gerechtigheid en van Zijn barmhartigheid. Daartoe besloot Hij menschen te scheppen; daartoe besloot Hij allen in den val van Adam. Zijn gerechtigheid zal eeuwig uitblinken in de rechtvaardige straf der goddeloozen; maar ook Zijn barmhartigheid zal eeuwig verheerlijkt worden in het behoud der uitverkorenen. Door de diepte van Adams val heen zullen zij de zaligheid beërven. Niet hun behoudenis staat op den voorgrond, maar de verheerlijking van de barmhartigheid Gods in hen. En als het recht gesteld is in hunne harten mag ook dat volk Gods eere boven hun zaligheid stellen. In 't bijzonder waar de Heere de Zijnen verwaardigt in de vierschaar Gods te worden afgesneden van hun leven, waar het zijn eeuwig doodvonnis in volle helwaardigheid mag omhelzen voor God, daar waar het Gods recht lief krijgt en geheel onderwerpt, wordt ook Gods eere hun meer dan hun behoudenis. En daar ook wordt de eere Gods hun zaligheid en zingt hun ziel den zang der engelen: „Eere zij God". Want het welbehagen des Vaders, dat souverein welbehagen, heeft zijn uitgang tot de gevallen Adams kinderen verkregen in Christus.
Hij is niet alleen het Hoofd der gemeente in de verkiezing, maar ook de Tweede Adam, het representeerend Hoofd der uitverkorenen in de sluiting van het Verbond. Behaagde het den Vader Zich te verheerlijken in barmhartigheid door den diepen val van Adam heen, de gerechtigheid Gods eischte handhaving van de straf der zonde en vorderde volmaakte gehoorzaamheid. En o, bemerk nu die overeenstemming in de Drie Personen in 't eeuwig Goddelijk Wezen, toen is de Zoon met Zijn hart Borg geworden. Hij had lust het welbehagen te volbrengen en de wet was in het midden Zijns ingewands. Hij verbond Zich uit souvereine liefde tot de volmaakte en onschendbare deugden Gods, om al de schuld te voldoen en aan de gerechtigheid haren loop te geven, opdat al de deugden Gods eeuwig verheerlijkt worden in het zaligen van zondaren.
De fundamenten der zaligheid liggen in de eeuwigheid. In die borgstelling heeft de Vader, handelend voor de Drie Personen in het Wezen Gods, de uitverkorenen Kerk omhelsd, in Zijn besluiten gerechtvaardigd en gesteld tot heerlijkheid. In het onveranderlijk verbond, met de uitverkorenen in Christus gesloten, verkreeg God de eere, werd de gerechtigheid voldaan en de barmhartigheid ontsloten. Het was genoeg voor al de gekenden Gods om de zaligheid te beërven. Abraham, Izaäk en Jacob, Mozes, David en Elia en al de verkorenen die gestorven zijn, éér Christus in het vleesch de dadelijke voldoening schonk, in de volmaakte heerlijkheid ingegaan, beërvend de stad die fundamenten heeft, welker Kunstenaar en Bouwmeester God is. Zij behoefden niet naar een vagevuur of in een voorportaal des hemels wachten tot Christus op Golgotha stierf, gelijk Rome verzonnen heeft. O neen! Want de borgstelling van Christus bij Zijn Vader in de eeuwigheid was hun grond. Zij zijn gekocht met het bloed des Lams vóór de grondlegging der wereld. God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende. Gods deugden blinken uit en dit is de eeuwige vermaking van Vader, Zoon en Heiligen Geest. Het zal ook de geloofsblijdschap van Gods kinderen zijn. God verheerlijkt in Christus Jezus van de stilte der nooit begonnen eeuwigheid.
Heft uwe hoofden op, gij bedrukten Sions, gekrookte rieten en rookende vlaswieken. In u is niets dan doemschuld; in u heerscht van nature de dood. Verfoei u in stof en asch voor God. De Heere opene uw oog meer en meer er voor, dat wij des doods waardig zijn en niets uit ons Hem kan behagen. Maar o, zie die lust, die vermaking, die God in Christus heeft, opdat Zijn eere uitblinke in uwe zaligheid. O, die engelenzang.
Voor de engelen zelf is de verborgenheid der zaligheid van Adams zonen en dochteren geopend, nu de Zone Gods nederligt in Bethlehems stal in ons vleesch en bloed. Want in Hem is de voldoening van Gods recht; in Hem de volbrenging van den eisch der wet, door tijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid. In Hem, Die als een Kindeke nederligt in de kribbe, is de verheerlijking van al Gods deugden. Geen tong kan het verhalen wat dit Kindeke wrocht. God komt aan Zijn eere, ten spijt van satan en al de duivelen; ten spijt van de wereld, die in het booze ligt; ten spijt van al wat uit Adam is. Nu, nu klonk het over de velden van Bethlehem uit de monden van de menigte des hemelschen heirlegers: Eere zij God.
Die lofzang is de verkondiging van het doel, dat God Zich stelde en van het einde, dat zal gezien worden in Zijn volk en van de erkentenis, die Gods kinderen hun Heere geven zullen: „Eere zij God in de hoogste hemelen".
Een menigte des hemelschen heirlegers is van stonden aan met den engel, die den herders de geboorte van Christus geboodschapt heeft. Zij geven door hun talrijke tegenwoordigheid Sions eeuwigen Koning eer en heerlijkheid. Hoe nederig en arm Zijn geboorte uit Maria ook wezen moge, hoezeer de wereld zich ook voor Hem sluit, zoodat geen plaats is in de herberg om Hem te ontvangen, de engelen prijzen Hem met een groote menigte en geven Hem hemelsche heerlijkheid. Hun lofzang predikt echter ook de heerlijkheid van Christus in Diens diepe vernedering voor de herders en voor al 't volk Gods. Hun oogen moeten voor Hem worden geopend, meer en meer. Zijn volheid moet hen verzadigen. Hij is voor hen gekomen, opdat God in hen verheerlijkt worde naar den rijkdom Zijner genade. De herders zullen straks voor Hem nederbuigen en zij zullen wederkeeren met groote blijdschap, verheerlijkende en prijzende God over alles wat zij gehoord en gezien hadden, gelijk tot hen gesproken was. Zoo zal de Heere reeds op aarde verheerlijkt worden in en door de Zijnen. Zoo mochten de zielen van Gods kinderen verruimd worden op dezen Kersttijd. O, dat allen, die met de herders in heilig verlangen naar Hem uitzien, Die hun beloofd is van den Vader, met deze blijdschap mochten worden vervuld. In Christus is God verheerlijkt tot hun zaligheid en in de vereeniging des geloofs met Hem, zal hun ziel met blijdschap verzadigd worden.

Het vrome volk, in U verheugd,
Zal huppelen van zielevreugd.
Daar zij hun wensch verkrijgen.

Niet alleen op aarde, maar in de hemelen wordt God eere gegeven. Ja, in de hemelen is de oorsprong en de volkomenheid der verheerlijking Gods. In de hemelen is Gods troon; daar is de openbaring Zijner heerlijkheid meer, oneindig meer, dan ergens anders; daar dienen de heilige engelen Hem dag en nacht voor Zijn troon; daar zal de in Bethlehem Geborene bekleed zijn met de heiligheid, die Hij had, eer de wereld was; daar zijn de verlosten voor den troon; degenen, die komen uit de groote verdrukking, die hun lange kleederen hebben gewasschen en wit gemaakt in het bloed des Lams; daar zal God eeuwig en volmaakt eer en aanbidding en dankzegging van al Zijn volk ontvangen.
Op deze aarde is het kennen ten deele; is ook de aanbidding ten deele en de dankzegging van Gods volk. In dit leven blijft de aankleving der zonde; hier ook zijn de donkere verlatingen van den Heere, waarin Gods volk zoo weinig tot Gods eere is; ja, hun harten zijn hier bezet met krenkingen van Gods eer; schendingen van Zijn Naam; getroffen door pijlen des satans; vervuld met murmureeringen tegen Hem, Wiens handelingen enkel goedertierenheid zijn met Zijn gunstgenooten. En zie, nu trekt de lofzang der engelen het volk hemelwaarts. Gedurig geschiedt dat in de Schrift. De Heere Jezus nam Zijn discipelen in den nacht in welken Hij verraden werd, uit de verdrukking op en wees hen naar de hemelen, hun zeggende: In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins Ik zou het u gezegd hebben. En hier in de velden van Bethlehem wordt der engelenzang gehoord: Eere zij God in de hoogste hemelen.
Uw wandel zij in den hemel, volk van God! Vanwaar wij onzen Zaligmaker verwachten. Tel den voorspoed noch de tegenheden van de wereld zwaar. Zij zijn slechts voor een oogenblik. Zie over den strijd van vleesch en bloed heen, deze zal straks eindigen. In de hemelen zal Gods eere van de gekochten met Christus' bloed volmaakt gezongen worden, waar geen zonde meer zijn zal, de tranen van uw oogen zijn afgewischt en uw mond niet arm aan woorden meer wezen zal. De engelen hebben het de gansche Kerk toegeroepen, wat haar in Christus is bereid: Eere zij God in de hoogste hemelen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 december 1937

De Saambinder | 4 Pagina's

De Engelenzang.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 december 1937

De Saambinder | 4 Pagina's