Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samenspraak tusschen Vader, Moeder en Kinderen.

Bekijk het origineel

Samenspraak tusschen Vader, Moeder en Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

LVII.

Jona 4 : 4: En de Heere zeide: Is uw toorn billijk ontstoken?

Moeder. Volgens de toezegging van vader zouden we nog éénmaal dit onderwerp aanhouden in ons gesprek, n.l. over Jona's toorn.
Vader. Dat heb ik niet gezegd. Wij sloten ons vorig gesprek met te zeggen: dat niemand ooit billijk toornig geweest is op God. Ik zeide toen: maar als wij de zaak dan eens omkeeren? Ik meende daarop te hooren: dat begrijp ik niet. Waarop ik beloofde den volgenden keer te zullen terugkomen.
Moeder. Zoo is 't juist gegaan. Ik moet zeggen dat ik over Jona's toorn niet benieuwd meer ben. We hoorden daar genoeg van. Maar wat was dan uw bedoeling van de zaak omkeeren?
Vader. Ik bedoelde daarmee juist het omgekeerde: Niemand ooit rechtmatig toornig op God - maar is de Heere ooit onbillijk, onrechtmatig toornig geweest op een mensch?
Martha. Nu begrijp ik vaders bedoeling. En ik zou zeggen: neen, nooit.
Vader. Zeggen kunt ge dat gemakkelijk, maar ik vrees als het er eens op aan kwam....
Moeder. Dat zeg ik met u. Om de rechtvaardigheid Gods voor billijk over te nemen, daar is groote genade voor noodig.
Vader. Laat ons dat stuk nog even bewaren en eerst een klein overzicht over het billijke van Gods toorn nemen in het algemeen.
Moeder. We zullen met belangstelling daar naar luisteren.
Vader. Ik wil zeggen: Was God niet billijk toornig op de engelen, als zij hun beginsel verwierpen en met den heerlijken staat waarin zij van hun grooten Schepper gesteld waren, niet tevreden waren? Wierp Hij ze niet billijk uit om ze tot het oordeel des grooten dags met eeuwige banden onder de duisternis te bewaren? Was de Heere niet billijk toornig op Adam, als die moed- en vrijwillig het verbond brak en zich los scheurde van Hem, Die zulk een uitnemende heerlijkheid aan hem geschonken had? Was het niet billijk dat Hij hem uitdreef uit dien schoonen lusthof en een engel plaatste aan den ingang van den hof?
Was de Heere niet billijk toornig op de lieden der eerste wereld? Was het vonnis over hen niet rechtvaardig dat Hij een vloed over hun land bracht. Job zegt, hoofdstuk 22 : 17, dat die menschen tot God zeiden: Wijk van ons. En wat had de Almachtige hun gedaan? Hij had immers hunne huizen met goed vervuld....
We zouden zoo voort kunnen gaan en noemen de verwoesting van Sodom; 't nederzinken van Korach, Dathan en Abiram in de helle; het oordeel Gods over Farao, over de Kanaänieten, enz. Berusten al die straffen niet op billijkheid en recht? Waren het volksgerichten, familie- of persoonlijke gerichten, de Heere was billijk toornig; de menschen hadden Hem tot toorn geprikkeld, zoodat Hij, al was 't na lang uitstel, tot uitstorting van dien toorn moest overgaan.
Moeder. Wie zou daar iets tegen inbrengen. Recht en gerechtigheid zijn de steunpilaren van Zijnen troon. Al het oordeel Gods is naar waarheid en bijgevolg ook Zijnen toorn. Maar ik heb nog iets in de gedachten, vóór ik terugkom op de zooeven door mij aangeroerde zaak.
Vader. Ik ben benieuwd te hooren wat ge aangaande den billijken toorn Gods nog in gedachten hebt; ik hoop niet dat ge mijn gezegden in dezen zult gaan beknibbelen.
Moeder. Dat is ganschelijk mijn bedoeling niet. Ik wil daar niets af hebben dat de Heere billijk en rechtvaardig vertoornd is over de zonde der menschen, maar....
Vader. En wat wil dat maar.... zeggen?
Moeder. Als het niet tot oneer Gods is en mogelijk wel tot onderlinge stichting kan dienen, moogt ge het gerust vragen. De Apostel zegt: Al wat waarachtig, eerlijk en liefelijk is, ja wat wel luidt dat mogen wij bedenken en bespreken.
Moeder. Nu, dan zal ik het zeggen wat mij in gedachten viel toen u sprekende was dat God nooit onbillijk toornig geweest was. Ik dacht toen: was het ook billijk toen God toornig was op Zijn eigen Zoon?
Vader. Dat is voorwaar een vraag van beteekenis, die wij in ons huiselijk gesprek niet in het breede kunnen behandelen. We zullen de hoofdzaken zoeken toe te lichten. We moeten dan vooreerst vaststellen dat God de Vader rechtvaardig vertoornd was over de zonde. Hij, dat onkreukbaar Wezen, kan zelfs krachtens de natuur Zijner eeuwige Godheid niet de minste zonde door de vingers zien, maar moet die haten en straffen. Wat was nu het geval? Hij legde de zonde van Zijn uitverkoren kerk op Zijn Zoon. De Apostel Petrus zegt (1 Petr. 2 : 23) Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout. Zoodat Hij, de Zoon, Die geen majesteitschennis begaan had. Die nooit in woord, daad of gedachte Zich had misgaan, als zondaar van den Vader werd aangemerkt, wijl Hij zonde voor ons werd gemaakt. Hij, de Zoon, nam de plaats in van hen met wien van eeuwigheid Zijn vermakingen waren en laadde den eeuwigen toorn Gods vrijwillig op Zich, om dat volk van den toorn Gods en de eeuwige verdoemenis die op hen lag te verlossen. Ja, hun Gods genade, gerechtigheid en het eeuwige leven te verwerven en weder te geven. Daarom zegt Petrus, 1 Petr. 3 : 18: Christus heeft ook eens voor de zonden geleden. Hij rechtvaardig, voor de onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zoude brengen. Hierom moest Hij de Nabestaande in den bloede worden om het recht van lossing te verkrijgen en in die natuur waarin de mensch gezondigd had, den toorn Zijns Vaders te dragen, den draak den kop te vermorzelen en voor dat volk een volkomen gehoorzaamheid aan al de eischen van Gods heilige wet opbrengen om voor hen een recht tot het eeuwige leven te verkrijgen. Rechtvaardig was God dus vertoornd, het was alleszins billijk. Hij voert het dreigement uit op de zonde bedreigd. Maar Hij wreekt de wrake Zijns verbonds aan een heilige - aan Zijn eigen Zoon. Maar in die betooning van Zijn rechtvaardigheid, als Hij Zijn Zoon als Plaatsbekleeder van dat volk aanziet, betoont Hij tevens den uitnemenden rijkdom Zijner genade over de vaten der barmhartigheid, die Hij tevoren bereid had tot heerlijkheid.
Moeder. Ik dank vader wel voor zijn duidelijk antwoord. Hier is het, zoo de Apostel zegt, Rom. 11 : 33: O, diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en kennisse Gods.
Vader. Dat is en blijft voor de natuur een verborgenheid dat het zijn loop moet hebben om plaats te maken voor barmhartigheid. Alleen de voorwerpen Zijner liefde, zullen dat hier in beginsel en straks in de eeuwigheid zalig bewonderen en altijd nieuwe stof vinden om de liefde Gods in Christus Jezus eeuwig te prijzen en te verheerlijken.
Moeder. Misschien is het hier van pas om even terug te komen op mijn gezegde van straks, toen Martha zoo gereed was te zeggen dat de Heere: neen, nooit onbillijk ontstoken was.
Vader. Ook dat stippen wij maar zeer kort aan: 't Is geen wonder als de Heere Zijne kinderen door Zijn Geest bearbeidt en ontdekt aan hunne schuld, dat ze het dan overnemen dat de Heere billijk tegen hen ontstoken is. Als de wet met al haar eischen en vloeken op hen afkomt en ze zien den eeuwigen toorn Gods tegen hen branden, zeggen ze: 'k Heb Uw wil en wet, hoe heilig, stout versmaad. En omdat zij den toorn billijk zien, nemen ze het doemvonnis over als rechtvaardig. En als de Heere het behaagt om hen naar Golgotha te leiden, zeggen ze met den boetvaardigen moordenaar: Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 april 1939

De Saambinder | 4 Pagina's

Samenspraak tusschen Vader, Moeder en Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 april 1939

De Saambinder | 4 Pagina's