Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van de naturen des Middelaars.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de naturen des Middelaars.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Vervolg)

c. Paulus leert ons dat alle Hoogepriester uit de menschen genomen wordt, Hebr. 5:1. Daarom moest Christus waarachtig mensch zijn. „Waarom Hij in alles den broederen moest gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en getrouw Hoogepriester zou zijn in de dingen die bij God te doen waren, om de zondjen des volks te verzoenen", Hebr. 2 : 17, 18.

d. De noodzakelijkheid van de onderwerping aan de wet, die den mensch is gesteld, vorderde dat Christus waarachtig mensch was, en eindelijk

e. Hij moest waarachtig mensch zijn om de nabestaande Losser te zijn. Die Zijn verarmde en verloren gemeente behouden zou, Job 19 : 25, Ruth 4 : 12.

2. En waarom moest de Middelaar rechtvaardig mensch zijn?

a. omdat Gods recht geen zondaar tot Borg toelaten kan;

b. omdat de menschelijke natuur in de allernauivste vereeniging met de Goddelijke moest gebracht, wat zonder volkomen rechtvaardigheid dier mienschelijke natuur niet kan bestaan;

c. omdat, zoo Hij Zelf zondaar ware, Hij anderen niet zou kunnen verlossen.

De eisohen aan den Middelaar gesteld konden mitsdien geen andere zijn, dan dat Hij waarachtig God en waarachtig en rechtvaardig mensch was. Deze beide naturen moesten ten allernauwste met elkander worden vereenigd, tot de eenheid des Persoons.

Hiermede zijn wij gekomen tot de 3e vraag:

Hoe hebben wij de vereeniging dier beide naturen te verstaanl

De vereeniging dezer beide naturen is geschied:

A. door aanneming van de menschelijke natuur tot den Goddelijken Persoon;

B. met behoud der eigen eigenschappen van elk der beide naturen.

A. De vereeniging geschiedde tot de eenigheid des Persoons.

De Zone Gods, de tweede Persioon in het Goddelijk wezen, heeft o^nze menschelijke natuur aangenomen. De vereeniging der naturen was Personeel, niet Wezenlijk. Niet daad van het Wezen Gods; dan ook ware de Vader mensch geworden en de Heilige Geest. Gods Woord leert echter nadrukkelijk dat het Woord vleesch geworden is. Joh. 1 : 14, dat God Zijn Zoon gegeven heeft. Joh. 3 : 16, Jes. 9 : 5, 1 Joh. 4 : 2, 3.

En ten andere heeft de Zone Gods niet een menschelijke persoon aangenomen, maar de menschelijke natuur. Hij nam aan wat alle menschen gemeen hebben, dat is ziel en lichaam, doch niet één menschelijk persoon. Ware dit zoo, dan zouden er twee middelaars geweest zijn, één waarachtig God en één waarachtig mensch. Er is echter slechts één Middelaar Gods en deimenschen, 1 Tim. 2 : 5. Het kon ook niet anders. Hoe zou ooit het lijden en sterven in de menschelijke natuur een eeuwige waardij gehad hebben, indien het door een menschelijk persoon ware volbracht. Wij hebben het reeds opgemerkt dat de Middelaar God zijn moest, om esn eeuwige gerechtigheid aan te brengen. De Goddelijke Persoon moest lijden en sterven in onze menschelijke natuur. En dat kon alleen doordat de Zone Gods onze menschelijke natuur aannam en niet een menschelijk persoon.

B. In deze vereeniging behield elke natuur haar eigen eigenschappen; God bleef God en mensch bleef mensch. Naar Zijn Godheid kan Hij niet vernederd, noch in eere verminderd worden. Hij was en bleef de waarachtige God. Maar Hij verbergde Zijn Goddelijke majesteit en heerlijkheid achter het voorhangsel Zijner menschelijke natuur en legde in die natuur af het gebruik van Zijn Goddelijke deugden. Zoo staat van den Alwetende dat Hij toenam in kennis; zoo werd de Almachtige veracht; gebonden; gekruisigd; de Eeuwiglevende werd in

den dood besloten en in het graf gelegd. En toch Hij bleef God en Hij was waarachtig mensch, al werden aan de menschelijke natuur door de nauwe vereeniging bijzondere gaven medegedeeld, als blijkt uit Jes, 61 : 1, 2, Ps. 40 : 8, Joh. 1 : 14.

Daardoor was er een bijzonder toenemen in wijsheid en genade, Luc. 2 : 52. Hij was heilig, Luc. 1 : 35, Die niet zonddgde, maar ook niet zondigen kon. In geheel Zijn optreden blonk Zijn Godheid; in het bijzonder in Zijn wonderen. Daarom verweet Hij de scharen, dat zij Hem volgden niet omdat zij teekenen gezien hadden, maar omdat zij van de brooden gegeten hadden. Voor hen was het verborgen gebleven dat Hij in het teeken van de spijziging de Godheid van Christus niet hadden gezien.

In Hem zijn alle schatten der wijsheid en der kennis verborgen. Col. 2 : 3, hoewel Hij naar Zijn menschelijke natuur niet alwetend was, Luc. 2 : 52.

Deze vereeniging is geschied in de vleeschwording, die door God is beschikt en gewrocht, Ps. 40 : 7, Hebr. 10 : 5. De vereeniging der beide naturen is zelfs in den dood niet verbroken en duurt in eeuwigheid.

Deze vereeniging van den Tweeden Persoon met de menschelijke natuur heeft de Oude Christelijke Kerk reeds verdedigd tegen hen, die (gelijk Samosatenes, de Mohammedanen, de Socinianen, e.a.) loochenden dat Hij was vóór Zijn geboorte uit Maria en ook tegen hen die de naturen of vermengden of scheidden.

Arivs loochende de Godheid en dus het bestaan van Christus van eeuwigheid. Wel stelde deze ketter dat de Zoon was vóór de geboorte uit Maria, doch slechts als het eerstgeschapen schepsel en niet als Hem, Die eenswezens is met den Vader en m^et den Heiligen Geest. Na do veroordeeling van Arius op het concilie te Nicea (325) en de bevestiging van de Godheid van Christus, liep de strijd over Zijn menschelijke natuur en over de vereeniging der beide naturen.

Eerst werd de Apollinaristische strijd gestreden. Apollinaris was bisschop van Laodicea. Hij leerde dat de menschelijke natuur uit drie deelen bestond fen dat de Godheid van Christus gekomen was in de plaats van den menschelijken geest. Het 2e concilie van Constkntinopel (381) veroordeelde Apollinaris en handhaafde zoowel de Godheid van Christus tegen Arius als de ware menschelijke natuur tegen Apoillinaris.

De vereeniging der beide naturen, gelijk deze in de Schrift geleerd wordt, werd besitreden èn door Nestorius èn door Eutychtis.

Nestorius, sinds 428 patriarch vhn Constantinopel, scheidde de beide naturen van Christus. Aanleiding daartoe was hem, dat een ouderling zich ergerde aan de uitdrukking: moeder Gods. De scheiding die Nestorius leerde en waardoor hij twee personen stelde, was in den grond niet anders dan de loochening van de eeuwige waardij van het borgwerk van Christus. Hij ontkende dat God gekruist was in het vleesch; doch daarmede verviel dan ook de eeuwige waardij van Christus' offer. Nestorius werd op het concilie te Efeze (431) veroordeeld en afgezet. Ook de Synode van Efeze, het daaropvolgend jaar gehouden, veroordeelde hem. Hij stierf in groote armoede in 440.

Geheel tegenover Nestorius stond Eutychus. Deze leerde te Constantinopel, dat in Christus na Zijn menschwording slechts één natuur geweest is en dat het lichaam van Christus niet aan het onze wezenlijk gelijk geweest is. De bedde naturen van Christus vermengde Eutychus. Hij werd daarin gevolgd door de Monophysieten, die in Syrië den naam van Jacobieten verkregen.

In den ban gedaan door Flavianus, beriep Eutychus zich op de Synode. Deze in 449 te Efeze vergaderd, ging zeer willekeurig te werk, zette Flavianus af en mishandeld hem zelfs. Het concilie te Chalcedon (451) veroordeelde echter de leer van Eutychus en ook nogmaals die van Nestorius. Zij sprak overeenkomstig den brief van Leo aan Flavianus uit: „dat Christus als waarachtig God en waarachtig mensch moet worden erkend; naar Zijn Godheid van eeuwigheid gegemereerd en den Vader in alles gelijk; naar Zijn menscihheid uit Maria, de maagd, de moeder Gods, in den tijd geboren, aan ons menschen in alles gelijk, doch zonder zonde; en dat na Zijn menschwording de eenheid Zijns Persoons bestaat in twee naturen, die onvermengd en onveranderd, maar ook ongedeeld en ongescheiden vereenigd zijn.

Overeenkomstig deze uitspraak van Chalcedon sprak ook de korten tijd daarna ontstane'Selijdenis van Athanasius. Helaas herleefde in de ubiquiteitsleer van Luther de stelling van Eutychus weder.

Nadat de Monophysieten veroordeeld waren, zochten de Monothelieten een uitweg door te spreken van éénen God-menschelijken wil in Christus. Het zesde concilie te Constantinopel (680) besliste dat Christus twee naturen en twee ^villen had, zonder vermenging en zonder tweestrijd. De strijd werd alzoo beslecht en Christus in Zijn twee naturen erkend als waarachtig God en waarachtig en rechtvaardig mensch.

Deze vereeniging, we herhalen nogmaals, is onvermengd, zooals beslist werd tegen Eutychus; ongedeeld, zooals gehandhaafd werd tegen Nestorius; onveranderd, zoodat God bleef God en mensch bleef mensch en ongescheiden, want de vereeniging geschiedde in de eenheid des Persoons. De aanneming van de menschelijke natuur is geweest een daad van den Goddelijken Persoon. Er' ontstond door die daad geen nieuwe persoonlijkheid. Door verandering te stellen zou de Goddelijke Persoon ophouden te bestaan. Aan Hem zou iets moeten worden toegevoegd en dat is in strijd met de volmaaktheid Gods. De vereeniging was onveranderlijk en ongescheiden.

Zelfs in den dood zijn de beide naturen niet gescheiden geweest. Wel scheidde de dood ziei en lichaam der menschelijke natuur, maar niev de naturen van Christus. Ook de Hemelvaart scheidde die naturen niet, wat wij volhouden o.m. tegen de Socinianen. Deze leeren dat Christus in de Hemelvaart de menschelijke natuur heeft afgelegd. Dit strijdt m.et het klaar getuigenis des engels in Hand. 1 : 11: Deze Jezus, Die van u opgenomen is in den hemel, zal alzoo komen, gelijkerwijs gij Hem naar den hemel hebt zien henenvaren".

Wij besluiten met het woord des Apostels: „De verborgenheid der godzaligheid is groot: God is geopenbaard in het vleesch”.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 mei 1939

De Saambinder | 4 Pagina's

Van de naturen des Middelaars.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 mei 1939

De Saambinder | 4 Pagina's