Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Secten en stroomingen van onzen tijd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Secten en stroomingen van onzen tijd

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Internationale Vereeniging van ernstige Bijbelonderzoekers. „JEHOVA'S GETUIGEN"

Deze sekte, ook wel Russellsekte, naar den stichter en Jehova's Getuigen, zooals deze sekte in Nederland opereert, .geheeten, is een tak van < de sekte der Adventisten, Deze vereeniging bestaat meer georganiseerd sinds 1913, Zij ademt geheel en al den geest van haar stichter, Russell en teert niet alleen van zijn stoffelijke, maar vooral van zijn schriftelijke nalatenschap,

Charles Taze Russell werd 16 Februari 1852 Ie Pitsburg in Amerika geboren. En hij overleed 31 October 1916 tijdens een reis in zijn vaderland in een slaapwagen van een sneltrein. Opgevoed in de leer der Presbyteriaansche kerk in de Vereenigde Staten van Amerika, kwam er, toen hij 17 jaar oud was, twijfel bij hem op inzake, de kerkelijke leer van de eeuwige straf. Koopman van beroep, stelde hij eenigszins in aansluiting aan de adventisten, maar overigens op eigen gelegenheid, ' uit een menigte van Bijbelteksten die hij nu eens letterlijk en dan weer symbolisch opvatte, een „Plan Gods met de menschheid" saam.

Op 22-jarigen leeftijd kwam hij daarmede voor den dag. In het jaar 1874 n.l, gaf hij een geschrift uit, dat , , Het doel en de wijze van de wederkomst van onzen Heere" tot titel voerde, In 1879 vervolgens, begon hij met de uitgave van het tweemaal per maand verschijnende tijdschrift „De Wachttoren en aankondiger van de tegenwoordigheid van Christus", Dit tijdschrift gaf hij alleen, zonder medewerker, tot zijn dood toe uit. Voor de verbreiding van zijn geschriften stichtte Russell het „Wachttoren-, Bijbel- en Tractaat-Genootschap" te Brooklin, Daar ook vestigde hij zich metterwoon en bleef tot zijn dood de voorzitter van het genootschap. Bij dit genootschap sloot zich in 1909 aan de „Volkskansel-vereeniging" en in 1913 de , , Vereeniging van ernstige Bijbelonderzoekers",

De opvolger van Russell is J, F, Rutherfort,

De korte inhoud van de leer van het Russellisme splitst zich in deze vier punten, het chiliasme, de leer van den mensch, de leer over Christus en de bestrijding van de leer der Drieëenheid Gods,

1, De leer van het duizendjarig rijk. Voor Russel is de Heilige Schrift eigenlijk niet anders dan € en profetie van den heilstijd van het duizendjarig rijk. Alles wat de Schrift zegt van een raadsbesluit Gods is te verstaan in verband hiermede. Volgens 2 Petr, 3 : 6 v, v, zijn er, zoo redeneert hij, drie groote tiidperken. Het eerste was dat van de toenmalige wereld, dat van de schepping tot den zondvloed (2 Petr, 3:6), Deze wereld stond onder de leiding van de engelen.

Vervolgens is er het tweede, n, l, dat van de tegenwoordige booze wereld (Gal, 1 ; 4; 2 Petr, 3 : 7), Dit tijdperk loopt van den zondvloed tot op de oprichting van het Rijk Gods, In dit tijdperk staat de wereld onder de beperkte heerschappij van satan, die koninkrijken en andere wereldlijke staten in het aanzijn roept. God verkeert niet meer direct met de menschen en grijpt niet meer besturend in hun lotgevallen in. Dit tweede tijdperk splitst zich in drie tijdvakkken, het patriarchale, het Joodsche en het Christelijke, welk laatste aanving met het sterven van Christus.

Het derde tijdperk zal als een wereld zonder einde, onder Goddelijke regeering, het Rijk Gods zijn, en wordt de toekomende, wereld genoenid in 2 Petr. 3 ; 8. En dit laatste tijdperk wordt ingeleid door de duizendjarige regeering van Christus (2 Petr. 3:8).

Deze drie elkaar oovolgende tijdperken betrekken zich op een en dezelfde aarde, die volgens Pred. 1 ; 4 eeuwig zal blijven staan. Hiermede wordt dus de vernieuwing van de aarde ten jong^ten dage ontkend. Heeft God tot dusver Zijn raadsplan opzettelijk verborgen gehouden, thans is de tijd voor openbaring er van aangebroken. Het duizendjarig rijk is nu aangevangen. Dit wordt dan zoo verklaard, dat met de zes dagen van de scheppingsweek overeenkomen zes duizend jaren van den tijdsduur der wereld (Ps. 90 : 4; 2 Petr. 3 : 8; {Eén dag is bij den Heere als duizend jaren). En zoo zou Christus in het jaar 1874 weergekomen zijn, als geest, stil en onbemerkt van en onzichtbaar voor de wereld. Veertig jaar later, zou de tijd van deze wereld, onder allerlei beroeringen in 1914 haar einde hebben gevonden; en in October 1914 zou het duizendjarig rijk van Christus' regeering hier op aarde aangevangen zijn. Dan zou de Heere Jezus Christus door Jehova op Zijn troon van gezag gezet zijn, satan uit den hemel geworpen hebben en thans bezig zijn om de , , nieuwe aarde" van de nieuwe wereld op te richten. Om nu het jaar 1914 als het begin van het duizendjarig rijk te laten gelden, haalt Russell ook Lev. 26 : 14 er bij. De in vs. 18 gedreigde zevenvoudige straf, die bij toenemende ongehoorzaamheid over het volk zou komen, beschouwt hij als zeven op elkaar volgende tijden. Een tijd is 360 dagen, en een dag wordt weer symbolisch beschouwd als een jaar. Zoo komt hij tot 7 x 360 jaren — 2520 jaren. De tijden der Heidenen {Lukas 21 ; 24; Rom. 11 : 25) laat hij beginnen bij het jaar 606 vóór Christus. En zoo komt hij dan tot 1914 als de afsluiting van de volheid van de tijden der Heidenen en den aanvang van het duizendjarig rijk. Ook is de verkondiging van het Evangelie nu ongeveer negentien honderd jaren lang geschied, zoodat wel gezegd kan worden, dat het onder alle volken min of nieer is gepredikt geworden. Het heeft de volken echter niet bekeerd; het was ook niet bestemd om het in dit tijdperk te doen.

Men ziet hieruit hoe willekeurig met de Heilige Schrift wordt omgesprongen en verschillende reeds oude ketterijen naar voreii worden gehaald.

2. De leer van den mensch. De bestemming van den mensch wordt mede door de leer van het duizendjarige rijk bepaald. Volgens het Russellisme zijn er drie klassen van menschen: 1, Zulken7 die tijdens het tijdperk van het Evangelie zich van de massa der naam-christenen, als Babyion aangemerkt, hebben afgescheiden en de ware kerk vormden. Zij hebben deel aan de opstanding der heiligen. Zij werden al in het tijdperk van het Evangelie op leven en dood beproefd en worden nu in het duizendjarig rijk als Priesters en Koningen de werktuigen van Christus en der Goddelijke natuur deelachtig. Dit is de bevoorrechte klasse, waar sinds 1914 niemand meer bijkomt. Evenals Christus zijn deze heiligen voor ons onzichtbaar. Zij leven en heerschen met Christus de duizend jaren,

2, Alle overige menschen vormen de tweede en derde klasse. Deze worden allen gedurende den tijd van het duizendjarige rijk opgewekt. Zij krijgen allen een tv/eede gelegenheid om zich te bekeeren. Voor hen wordt de vérheven baan uit Jes, 35 ; 8 als de weg der heiliging opgericht. Langs dezen weg kunnen zij, de opgewekten van alle tijden, als zij gewillig en gehoorzaam zijn, gemakkelijk het eeuwige^ leven vinden. Onder' dat eeuwige leven wordt echter niet de onsterfelijkheid verstaan, doch eeuwig leven hier op aarde, dat wil zeggen de herstelling van wat door Adam verloren is gegaan. Alleen Jezus en de eerste klasse verkrijgen onsterfelijkheid. En als de Schrift Spreekt van een nieuwen hemel en een nieuwe aarde, dan ziet'dit volgens het Russellisme slechts op de omvorming van de politieke «n sociale verhoudingen der tegenwoordige wereld. . ''

3, De derde klasse van menschen zijn zij, die onverbeterlijk blijken te zijn, die den weg der heiliging versmaden en daarom aan den tweeden dood (Openb, 20 ; 6) overgegeven worden. Dat wil zeggen, dat zij vernietigd worden. Want de leer van een eeuwige pijn in de hel wordt als onzin en tegen de Schrift indruischend verworpen. Verder wordt de onsterfelijkheid van de menschelijke ziel ontkend. De mensch heeft geen ziel bij die opvatting maar is een ziel. Als hij sterft' dan sterft hij als het vee. Zijn leven houdt dan op en hij zakt weg in een zieleslaap. Alle menschen zijn wegens de overtreding van Adam aan den eeuwigen dood onderworpen, maar door de verlossingsdaad van Christus, zinken zij allen door den tijdelijken dood bewustloos in den zieleslaap, waaruit dan de tweede en derde klasse tijdens het duizendjarige rijk weer worden opgewekt om hun dan persoonlijk een tweede gelegenheid tot bekeering te geven.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 mei 1946

De Saambinder | 4 Pagina's

Secten en stroomingen van onzen tijd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 mei 1946

De Saambinder | 4 Pagina's