Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op den omweg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op den omweg

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar God leidde het volk om. ^ Exodus 5 : 6a

Gods weg is altijd weer een wondere weg; dat ziet ge in de leidingen, die de Heere gehouden heeft met Zijn oude Bondsvolk Israël, Zwaar was de druk toen zij in den ticheloven in Egypte zuchtten en kermden tot God, vanwege de zware dienstbaarheid, waarin zij verkeerden. De Heere echter hoorde hun geroep uit de diepte en hoorde hen in Zijn ontferming. Hij stond op tot hunne verlossing. Hij zond Mozes en Aaron, En Hij verrichtte Zijne wonderen in de tien zware plagen, die Hij over Egypte bracht. En nu was dan het volk als uit zijn gevangenis verlost door 's Heeren machtvoUe hand. Vol vreugde trokken zij nu Egypte uit, terwijl de Heere Zelf voor hun aangezicht heentrok met de wolkkolom des daags en de vuurkolom des nachs. En zij zullen gedacht hebben wat Groenewegen later in zijn lofzangen Israels zong: Ik weet Zijn leiding is zoo veilig, 't gaat zoo recht op Kanaan aan. De Heere echter, die beter weet wat goed voor de Zijnen is, had andere gedachten. God leidde het volk om. Neen, niet zouden zij met enkele dagen reeds den bodem van Kanaan betreden,

''•'Niet de kortste weg, maar de omweg zou Gods weg met hen zijn. Nauwelijks waren zij Egypte uitgetrokken achter het zichtbare teeken van 's Heeren leiding, of de Heere voert het volk weer in de engte.

Vóór hen de zee aan weerszijden de bergen en achter hen kwam het steeds dichter komende leger van Farao, Hoe spoedig veranderde de vreugde over de verlossing in droefheid. En dit liep zoo hoog, dat de Heere zelfs zeide tot Mozes; Wat roept gij tot Mij! zeg den kinderen Israels dat zij voorttrekken. Maar o, wat is de weg des Heeren wonderlijk.

Toen het volk geen uitkomst meer zag, was het des Heeren tijd. Toen leidde Hij hen door de diepte der zee nu voor goed uit Egypte, de woestijn in. Maar ook daar wachtte hen de omweg.

Langs den omweg. Zoo is Gods gewone weg met de Zijnen, Als zij uit het Egypte der zonde en der dienstbaarheid worden uitgeleid, door de wondere hand Gods, dan hebben zij er oot wel eens iets van door te meenen: het gaat zoo recht op Kanaan aan. Maar zij ervaren het op dep omweg: Ik wist niet dat mijn teere ziel, nog zooveel van het aardsche overhield.

En daarom, de omweg is een nuttige weg. Het is een weg van voortgaande ontdekking aan eigen zonde en diepe verdorvenheid. Het is een weg die door hét onmogelijke voor hen heen loopt, zoodat zij wel - .klagen met den dichter: 'k Wou vluchten, maar kon nergens heen, zoodat mijn dood voorhanden scheen. En alle hoop mij gansch ontviel, daar niemand- zorgde voor mijn ziel.

Het is een weg waarop de Heere Zijne genade in Christus aan het hart der Zijnen dierbaar doet ervaren, hetzij in de mededeelingen van Zijn hand of in de verkwikkingen van Zijn gunst.

Het is een weg waar alles wat ze nog medebrachten opgeteerd raakt en zij als Israël in de woestijn onderhouden worden met het manna der genade in Christus en het water des levens. Het is de weg waarop de Heere langs druk en kruis en beproeving hen loutert en temeer aan Hem verbindt,

O, toen mocht het hen wei eens gaan zooals de kerk van den ouden dag, dat zij betuigen; ik dank U Heere, dat Gij toornig op mij geweest zijt. Maar Uw toorn is afgekeerd en nu troost Gij mij.

Het is ook de weg, waarop de Heere hen op Zijn eigen tijd bij den Sinaï brengt, hen in een geestelijke afsnijding leidt en in Christus hen aanneemt tot Zijn lieve kinderen en erfgenamen.

Het is een weg waarbij zij wel vaak door duisternissen zijn omringd en vele bestrijders ontmoeten, maar waarbij de Heere hen het licht in de duisternis ook telkens doet opgaan.

Ze komen er wel toe om met Jacob t^ zeggen; Al deze dingen zijn tegen mij en met David: Nu zal ik een der dagen nog omkomen door de hand van Saul, En toch ook weer geeft de Heere hen na het zure ook het zoete van Zijne genade en ontferming in den Heere Jezus,

O, dan blijkt het hen, dat de Heere geen dorre woestijn is, noch ook een land van uiterste donkerheid. En dat Hij nog nooit tot den huize Jacobs gezegd heeft: zoek Mij te vergeefs.

En zoo is het ook een weg waarop zij van 's Heeren wege geleerd worden, om zich aan Hem en aan Zijn leiding te gewennen, zooals Hij Zelf zegt: Gewen u toch aan Hem en heb vrede, daardoor zal u het goede overkomen.

Op dien weg worden ook ervaren de zalige uitlatingen van Zijn dierbare gunst in den Heere Jezus Christus. Dan gaat het hun wel eens wat de Heere Jezus zeide tot Zijne discipelen; Komt De omweg is tenslotte de zekere weg, die gij hier in een eenzame plaats en rust een weinig, voert naar het Kanaan der ware ruste. Ai het volk, dat langs dien geestelijken omweg geleid wordt, zal ook het eindpunt van het hemelsche Kanaan mogen bereiken. Van Israël in de woestijn dat uit Egypte trok zün er maar enkelen in het aardsche Kanaan gekomen. Maar hier zal geen klauw achterblijven. Zij zullen allen voor God verschijnen in Sion,

Ach, onbekeerden, mocht gij toch eens zien op het geluk van dat volk. Och, mocht gij er toch eens naar leeren staan om op dien dierbaren weg der genade in Christus gebracht te mogen worden. Ook gij reist nog langs een omweg, maar het einde zal wis en zeker het eeuwige verderf zijn. Zoek het nog te ontvlieden. Bidt God of Hij u nog genadig wil zijn,

Moedelooze ziel op den omweg. Hoort eens wat de Heere zegt: Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij den zoon haars schoots niet zou gedenken? Ofschoon deze vergate, zoo zal Ik u toch niet vergeten. Breng u eens te binnen wat de dichter zegt;

Zou God Zijn gena vergeten. Nooit meer van ontferming weten? Heeft Hij Zijn barmhartigheên Door Zijn gramschap afgesneên? 'k Zei daarna: dit krenkt mij 't leven; Maar God zal verand'ring geven; d' Allerhoogste maakt het goed: Na het zure geeft Hij 't zoet.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 juni 1946

De Saambinder | 4 Pagina's

Op den omweg

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 juni 1946

De Saambinder | 4 Pagina's