Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Af te wijzen Verbondsbeschouwingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Af te wijzen Verbondsbeschouwingen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij willen thans eens een nader onderzoek instellen bij onze oude theologen, ter bevestiging, dat het genadeverbond wezenlijk alleen de uitverkorenen omvat. En dan vestigen wij hier allereerst eens de aandacht op H. Zanchius. Deze heeft in verband met zijn strijd te Straatsburg, in 1561, een 14-tal godgeleerde stellingen opgesteld, waarvan de twee laatste gaan over de beloften. Deze stellingen luiden: (13). De beloftenissen van de onverdiende barmhartigheid Gods, en van de zekere en eeuwige zaligheid, hoewel ze in het algemeen allen menschen voorgesteld en verkondigd moeten worden; zoo behooren ze in werkelijkheid alleen tot de uitverkorenen; (14). Daarom, als Paulus zegt, God wil dat alle menschen zalig worden, en iemand wil dat woord , , alle" beperken tot alle uitverkorenen onder de menschen; en evenzoo, als iemand, wat in l Joh, 2 staat; Christus is eene verzoening voor de zonden van de geheele wereld, dit uitlegt als beperkt tot alle uitverkorenen, die in. de geheele wereld verstrooid zijn of zullen zijn, dan verdraait zoo iemand de Schriften niet. Deze stellingen van Zanchius zijn in den loop van het jaar 1561 als orthodox aanvaard door de Züricher theologen, onder wie H. Bullinger en Petrus Martyr Vermiglio, en ook als zoodanig onderteekend door de Heidelberger theologen, zooals o.a. doorC- Cievianus, en evenzoo hebben de theologen van Marburg, Andr. Hyperius e.a. er allen hun instemming mede betuigd.

Hieruit blijkt dus, dat die oude theologen uit den tijd der Hervorming, in het jaar 1561, overeenstemden in de leer, dat de beloften hier genoemd, als beloften van het genadeverbond alleen toekomen aan de uitverkorenen. De bekendmaking van de beloften des verbonds strekt zich verder uit dan tot de uitverkorenen. Deze komt tot elk, die onder 't Evangelie leeft en verkeert, maar de beloften zelf zijn persoonlijk alleen bestemd voor de uitverkorenen. , -

Dit klopt ook heelemaal met wat Zanchius verder leert over het genadeverbond. Hij zegt daarvan in zijn Opera, Boek IV, Cap. V. pag, 400; In het genadeverbond worden geen anderen begrepen dan het zaad van Abraham, hetwelk is Christus met al de uitverkorenen. Uitdrukkelijk voegt hij daaraan in zijn uiteenzetting nog toe, dat 't genadeverbond niet behoort tot verworpenen', maar uitsluitend tot de uitverkorenen. En geen ander geluid vernemen we van W, Musculus, die het genadeverbond eveneens beperkt houdt tot de uitverkorenen en dan zegt (Coci Communes, 1573, pag. 133); Dit eeuwig verbond aller geloovigen ligt vast in het zaad van Abraham, dat is Christus, en heeft daarvan al zijn kracht, Eenig en blifvend van duur is dit, verbond Gods met alle uitverkorenen aangegaan en bekrachtigd; en dezelfde godzaligheid en rechtvaardigmaking is er in voor alle geloovigen van alle tijden. En dat is het wezen des verbonds. De bediening dispénsatio, is echter veranderlijk, In zijn Commentaar op Gal, 3 ; 16 spreekt hij weer van het zaad Abrahams, Dit is allereerst Christus, het Hoofd, uit Wien al de genade van den zegen en de erfenis, Abraham beloofd, vloeit, en omvat verder Zijn leden, de uitverkorenen en geloovigen,

We komen nu bij Joh, Madcovius. Hij spreekt in zijn Loei Communes over de beloften, die hij onderscheidt in geestelijke en tijdelijke. Van de geestelijke beloften geldt: 1, Alle geestelijke beloften zijn gedaan in Christus, 2 Cor, 1 ; 20, 2. De geestelijke beloften behooren uitsluitend tot de uitverkorenen. En hij voegt er tot verduidelijking nog aan toe, dat de theologen gewoonlijk leeren, dat het gebod universeel is, maar de belofte particulier. Iets wat inzonderheid geldt voor de geestelijke beloften, omdat zij niet dan alleen aan de uitverkorenen gegeven worden. Het gebod echter strekt zich uit ook tot verworpenen, voorzoover de geboden der wet voorgesteld worden.

Dit laatste wordt nog nader verduidelijkt in zijn „Godgeleerde Onderscheidingen", Daar zegt hij dienaangaande in Hoofdstuk 3, wkarin hij handelt over het Evangelie, par. 7: Het bevel om het Evangelie te gelooven, is algemeen, maar de beloften zijn bijzonder. Er is een groote twist, tusschen ons en de Lutherschen, want zij leeren, dat aan hem, wien het bevel behoort ook tegelijk de belofte behoort. Maar dat is verkeerd, want het bevel behoorde tot alle Israëlieten, doch de belofte niet alzoo, Rom, 9"; 8. Sommigen alleen werden kinderen der belofte genoemd,

In gelijken zin spreekt hij in hetzelfde werkje in Hoofdstuk 12, waarin hij het heeft over het verbond. Daar zegt hij in par, 5; Het Evangelisch verbond van God met den mensch is niet algemeen maar bijzonder.

Omdat Christus geen Middelaar van allen is, en zij allen Zijne bondgenooten niet zijn. In • het Oude Testament is het niet algemeen geweest, omdat toen de onderscheiding was tusschen het zaad der vrouw én dat der slang, welk laatste voorzeker niet in het verbond is geweest. En God heeft het met Abraham en zijn gezin opgericht, Gen. 17; nochtans niet met allen uit dat gezin naar het vleesch, maar met . hen er uit, die met Abrahams geloof begiftigd waren, Rom. 2 en 9, Zoo heeft Hij aan geen volk gedaan, Ps, 147 ; 20, Hierom werd Christus' bloed, het bloed des verbonds genoemd, omdat de zonden der bondgenooten daardoor zijn verzoend. Daarenboven ook, omdat de uitverkorenen voor bondgenooten en deze (de bongenooten St, ) voor genen (de uitverkorenen, St, ) genomen worden, Rom, 11, het geheele hoof-dstuk door. Hiervandaan komt ook de onderscheiding tusschen de kinderen des vleesches en die der belofte, Rom, 8 en 9,

Hieruit blijkt dus al heel duidelijk, dat volgens Maccovius het genadeverbond niet opgericht is met Abraham en zijn natuurlijk zaad in het algemeen, maar met Abraham en het in Christus uitverkoren en op Gods tijd met Abrahams geloof begiftigde zaad.

Zeer leerzaam is Maccovius over het genadeverbond ook in zijn Theologia polemica, waarbij we een volgende maal wat nader hopen stil te staan.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 1946

De Saambinder | 4 Pagina's

Af te wijzen Verbondsbeschouwingen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 1946

De Saambinder | 4 Pagina's