Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een kostelijk leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een kostelijk leven

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mijne ziel kleeftt U achteraan. Uwe rechterhand ondersteunt mij. Psalm 63 : 9

De WaarJieid spreekt zelfs van de eerste liefde als van de oprechtste, innigste en hartelijkste liefde, O, wat kan het ver afzakken en wat kunnen wij liefdeloos ons gevoelen. Toch kan de liefde, die eenmaal in het hart werd ingestort door den Heiligen Geest, nooit geheel weggaan. De Heide is Uit God, en Christus bidt voor al Zijn volk, dat hun geloof nooit ophoude. Zullen wij nu echter in de dadelijkheid den Heere achteraan kleven, dan moet God Zelf daartoe met Zijn Geest ons bewerken. Dat achteraan kleven van den Heere is een bewijs, dat zij Hem niet kunnen missen. Wanneer het plaats heeft, dan is er een sterk heimwee naar God, Waar God' dan ook heengaat, en hoe Zijn weg ook leidt, zij willen Hem volgen. Steeds zoeken zij Zijn nabijheid, want in het licht van des Konings aangezicht is alleen •raaar' leven, en vrede. Buiten Hem is het niet anders dan de dood. Hij is het Voorwerp van hun liefde, van hun hoop en vertrouwen. Zij weten wat het is buiten God om te zwerven. Dan veroordeelt en benauwt hen alles. Dan zijn zij als een voortgedreven zee, die niet rusten kan. Daarentegen kleven zij den Heere achterna, dan is hun ziel in hen als een gespeend kind. Dan kunnen zij overal door en overal over. Dan is hun wil verslonden in den wille Gods; dan is er een volkomen overgave aan den - Heere, van hun persoon, lot en weg voor tijd en eeuwigheid. Maar dan ook blijven zij niet vreemd van de Goddelijke ondersteuningen. Hoort David het hier maar zeggen; , , En Uwe rechterhand ondersteunt mij".

Wie ondersteunt moet worden in het natuurlijke? Een mensch, die krachteloos is. Van Jacob lezen wij dat hij in den avond van zijn leven was leunen^de op het opperste van zijn staf. En van die oude mannen en vrouwen in Zach, 8, dat zij leunden op hunne stokken. Geestelijk is welgelukzalig die mensch, wiens sterkte in den Heere is en in wiens hart de gebaande wegen zijn, Ps, 84 : 6, God ontkracht Zijn volk, Jacobs heupspier werd verwrongen aan den Jabbok, Gen, 32, O, God kleedt Zijn volk uit en ontneemt hun alle kracht, waarop zij steunen. Wat is er niet in ons leven, waar wij sterkte in zoeken. Alleen God kan door Zijn Geest wegnemen alles, waar wij ons vertrouwen op stellen. Smartelijk zijn de wegen voor vileesch en bloed, waar God geen vleesch spaart. Jacob heeft het beleefd en Job was er geen vreemdeling van. Ja, wie van^ Gods kinderen heeft er geen kennis aan; ook innerlijk aan dat afgebroken te worden in zichzelf, opdat in de verzaking en verloochening van zichzelf, Chr'stus en Zijne gerechtigheid alleen de grond van zijn" betrouwen zijn zullen, , , Uwe rechterhand ondersteunt mij". Het is die rechterhand des Heeren, die krachtige daden doet, Ps, 118 : 8, Die rechterhand, die hoog is, Ps, 89 ; 14. Het is die rechterhand die vol gerechtigheid is, Ps. 98 : 11,

Het is de belofte des vetbonds aan al de ware bondeilingen in Jes. 41 : 10, dat Jehova hen ondersteunen zal met de rechterhand Zijner gerechtighe-d.

Hier verklaart David uit zijn eigen levenspractijk, dat Gods rechterhand hem ondersteunde. Welk een afwisselend leven had hij reeds gehad. Al vroeg in zijn jeugd, had God hem van alles afgebracht. Welk een moeilijke wegen lagen er reeds achter hem. Wat was Gods weg met hem veel door'de diepte. Het zou Ons te ver voeren om het allies op te gaan noemen. Maar zoowel in de diepten, als op de hoogten had God hem ondersteund. Onder alle beproevingen en menigerlei strijd had God hem ondersteund. Hij was zeker weggezonken, zoo God hem niet bewaard had. Naar ziel en lichaam was hij gesterkt door de armen van den Machtige Jacobs, Gen, 49 ; 24, Het vuur van de vijanschap had hem niet verteerd en in de wateren van moedeloosheid was hij niet omgekomen. God had hem ondersteund in de smartelijkste en moeilijkste wegen.

Wat een troost gaf die, getrouwe Jehova hem in alle bitterheid van het leven. Welk een kracht om zijn weg blijmoedig te vervolgen. Ja, welk een sterkte LaJ h.'.| van zijn God ontv-£ingen als het leed hem genaakte. Van zijn jeugd aan was hij benauwd, reeds in de tent zijner ouders. Straks lange jaren vervolgd door Saul en daarna een leven vol beroeringen en wederwaardigheden, uit- en inwendig. Davrid heeft zijn deel wel gehad aan de beproevingen des levens in een zeer ruime mate. Tot roem van een Drieëenjg God mocht hij thans getuigen, wat God voor hem geweest was, maar nog steeds voor hem was. God alleen krijgt de eer, O, dat volk weet wat zij aan God hebben. En niet alleen in hun leven, maar ook straks in de ure van hun sterven, zal God de sterkte van hun hart zijn. Zij komen met God nooit bedrogen uit.

Mijn ziel kleefl U standvastig aan, Gij .ondersteunt mijn zwakke schreden. Uw rechterhand vol mogendheden, Doet mij getroost en veilig gaan,

O, wat een kostelijk leven, wanneer dat de oefening van ons hart mag zijn. Arm, doodarm zijn wij, zoo wij van zulk een leven' vreemdeling zijn. Dat God uwe oogen^ er nog voor opende, terwijl gij nog zijt aan deze zijde van dood en eeuwigheid. Dat Gods Geest nog eens krachtig werkte tot overtuiging en levendmaking van zondaren en zondaressen. Zonder God in de wereld worden wij geboren en zonder God gaan wij van nature door het leven, gelijk wij ook straks, als de dood komt, zonder God de eeuv/igheid in zullen gaan,

O, kon ik het op uwe harten eens drukken en het zoo op uwe zielen binden, dat er iets uit geboren werd tot Gods eere en uwe zaligheid. Maar och, daartoe ontbreekt mij de kracht en het vermogen. Uw vader, die God vreest en uwe moeder, die genade bezit, zullen het wel moeten erkennen, dat het niet in hunne macht staat, om hun kinderen daartoe te brengen. De eeuwige, alvermogende God mocht om Christus' wil, door den Heiligen Geest, uwe oogen nog openen. Jongens en meisjes, kinderen, dat gij reeds vroeg aan de voeten Gods terecht mocht komen, om uw Godsgemis te betreuren en te beweenen, maar ook om te vluchten tot dien Machtigen Jacobs, om u te schenken, wat -alleen uwe ziel vervullen kan. Mannen en vrouwen, ouden van dagen. God mocht uw jammervollen toestand buiten God en zonder Christus ontdekken, opdat ge Hem nog mocht zoeken terwijl Hij te vinden is en Hem aan mocht roepen terwijl Hij nabij is.

En dat gij allen, die op valsche en vermeende gronden door dit leven gaat en zoo de eeuwigheid tegemoet reist, zekerlijk zult gij uzelven bedriegen, zoo God de zaken u persoonlijk en bevindelijk niet geleerd heeft. Alle vertrouwen op onszelf, op onze belijdenis, op een uitwendige verandering en gemoedelijkheid zal beschamen in de ure der beproeving en in den dag des doods. God ontferme Zich nog over u, eer het voor eeuwig te laat is.

God roUe bij Zijn volk nog eens alles op, wat zij kwijt moeten buiten Christus, om dien kostelijken grondslag, dien David had leeren kennen, ook in hun ziel te omhelzen. Dat kinderlijke, afhankelijke leven mocht meer beoefend worden, volk des Heeren, Wat zouden wij er profijt van hebben voor ons eigen hart, Dav-d was in de woestijn toen hij dezen Psalm zong, maar wij zijn er ook nog in. Dat ons leven ook was een achteraankleven van den Heere en een stii berusten in Zijne wegen.

De wereld zou niet veel invloed hebben, de zonde zou gedood en ons leven zou meer zijn tot de verheerlijking Gods, Het achteraaiikleven van den God des levens zou ons in den strijd bemoedigen en het verlaten op den God des Verbonds zou ruste in onze ziel geven. God drieëpnjg zou er de eere van ontvangen en voor onszelf zou de vrucht zijn, dat wij meer b^jveri: zouden leven dan beneden. Het zou ons opwekken tot hemelsgezindheid, om den Zaligmaker te verwachten. Die al de Zijnen eenmaal thuis zal brengen. Dan zullen zij eeuwig in de gemeenschap Gods deelen en het Lanu dat in het midden des troons is, zal hen weiden en zal hen een Leidsman zijn tot levende fonteinen der wateren, Amen,

R. Ds. L.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 januari 1947

De Saambinder | 4 Pagina's

Een kostelijk leven

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 januari 1947

De Saambinder | 4 Pagina's