Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een levensvraag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een levensvraag

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hand. 19:2: Hebt gij den Heiligen Geest ontvangen, als gij geloo[d hebt?

Terwijl Appollos te Corinthe was, kwam Paulus te Efeze, een zeer belangrijke stad in Klein-Azië, vermaard door de tempel van Diana. Hier von, d hij 12 mannen, alleen wetende van de doop van Johannes, en gelovende in de Zoon van God. Deze onderzocht Paulus met bovengenoemde vraag. Bij de oprechten is goedwilligheid, zij komen tot het licht, willen onderzocht en eerlijk behandeld worden. En al waren zij dan nog zwak in het geloof, zij hadden de H. Geest als Geest des geloofs ontvangen. De Heilige Geest, als de derde Persoon in het wezen Gods was hun gegeven, als de Geest der genade en der gebeden, in de levendmaking, van de Vader en de Zoon, op grond van de verdienste des ' Middelaars. De Heilige Geest had hen verenigd met Christus, doch in dit alles was nog gebrek, in kennis, oefening en vertroosting. Daar zijn trappen in het leven des geloofs. Bovendien gaat deze vraag niet alleen over de vraag, of zij waarlijk zaligmakend geloof hebben, kenbaar aan de vruchten en eigenschappen, waar zovelen zich hieromtrent bedriegen, maar het gaat tevens over de vraag of zij de buitengewone werking des Geestes ontvangen hadden, gelijk die in de Apostolische tijd zich openbaarde in de profeten en leraars, in het spreken van vreemde talen, het genezen van krankheden, het onderscheiden der geesten, het doen van krachtige tekenen enz. Deze buitengewone; , werking des Heiligen Geestes was in die tijd nodig tot voortplanting van het Evangelie, tot stichting en uitbreiding der kerk van Christus beide uit Joden en Heidenen. Wij kunnen thans deze buitengewone werkingen des H. Geestes niet meer verwachten. De canon van Gods Woord sinds lang voltooid en bekrachtigd zijnde en geen voortgaande inspiratie des H. Geestes erkennende, steunt de Kerk des Nieuwen Testaments op het profetisch woord, dat zeer vast is. En gij doet wel, als ge daarop acht hebt, als op een licht schijnende in een duistere plaats, totdat de morgenster opga in uwe harten, Deze buitengewone werking, in die tijd zozeer nodig, misten zij. Wel waren zij gedoopt, in de doop van Johannes, die in wezen dezelfde was als de N.T.-doop, heenwijzende naar Christus. Niet Johannes zelf, maar een zijner volgelingen had hen gedoopt, die ook zelf in de eerste beginselen der kennis Gods was blijven hangen. Deze 12 mannen waren dus wel begenadigd, -maar nog niet tof voldoende klaarheid gekomen, hetgeen zij eeriijk erkennen in de woorden: Wij hebben zelfs niet gehoord, of er een Heilige Geest is; Daarop verklaart Paulus hen de zaak nader en wel de betekenis en de betekende zaak van Johannes' Doop, legde hun de handen op en de Heilige Geest in Zijn buitengewone, extra-ordinaire bediening, kwam op hen en zij spraken met vreemde talen en profeteerden. Thans konden zij ook aan de opbouw der Gemeente krachtige medewerking verlenen.

Zij zijn wellicht de eerste ambtsdragers geweest • der gemeente van Efeze, waar Christus de Zijnen had en wilde vergaderen en toebrengen niet alleen door middel van de prediking van Paulus, maar ook door de buitengewone Geestesgaven dezer mannen. Hoewel dus de vraag van Paulus een strekking had, welke zij voor ons in deze tijd onmogelijk hebben kan, wijl geen buitengewone werking des H. Geestes meer gegeven wordt, zelfs niet aan begenadigde, geroepen leraars, zo heeft zij evenwel haar kracht op de consciëntie in die zin, dat zij aanspoort tot het stellen van de persoonlijke levensvraag, of wij de H. Geest ontvangen hebben in haar zaligmakende werking en bediening, waar velen het wel menen, en daarop gerust zijn, die echter niet anders hebben, dan die algemene werkingen, die ook in de verworpenen kunnen vallen. We onderscheiden immers op grond der Heilige Schrift verschillende werking van een én dezelfde Heilige Geest. De algemene, niet zaligmakende werking, die bijvoorbeeld was in Bileam, Saul enz. De zaligmakende werking, die in alle wedergeborenen en uitverkorenen valt, van Adam af tot aan de jongste dag, als de Geest des Geloofs, de Geest der Genade en der Gebeden, de Geest der Heiligiiiiking, de Geest Zijns Zoons, de Heilige Geest der Belofte enz. En dan ten derde, de buitengewone werking des H: Geestes in de Apostolische tijd, welke wij niet meer hebben te verwachten.

Wat nu is de vraag ten opzicht van ons anders dan deze: Hebben we de algemene of de zaligmakende werking des H. Geestes in ons hart ontvangen, als wij geloofd hebben? Om dit te kunnen onderzoeken is nodig-beide wsrkii..^5n wat na te gaan en met elkander te vergelijken. Over het geloof wordt dan tevens een enkel woord als daaruitvoortvloeiend gezegd, dewijl de zahgmakende bediening niet alleen komt van de Geest der Genade, doch diezelfde Geest ook is de Geest des Geloofs. Dlie dus zelfs het historisch geloof als een omhelzing van de ganse H. Schrift niet hebben, zijn geheel en al vervreemd van - de H- G. in zijn zaligmakende bediening. Hoeveel duizenden wandelen alzo. op de brede weg naar het eeuwige verderf. Hoevelen die alleen geloven wat hun aangenaam is uit de Schrift, die hun wanden bekleden met mooie bijbelteksten, maar die niet de gehele waarheid aanvaarden, de doodstaat verwerpen, de val loochenen, de vrij, e wil drijven en met wat ingebeelde vroomheid en godsdienst vijanden zijn van de Waarheid. Laat zulken, die zonder enige ernst leven, bevangen zijn door de Geest des diepen slaaps, gans blind, zorgeloos én verhard, dat zij geleid worden door een satanische geest, de geest der wereld, waardoor de wereld en de zonde in hun hart heersen, ondanks de godsdienstige vlag, die de lading moet dekken. Over dezulken hangt en dreigt het ontzaggelijke oordeel Gods, die afdoet van de woorden dezes Boeks, God zal zijn deel afdoen uit het boek des Levens, en uit de heilige stad en uit hetgeen in dit boek geschreven is (Openb. 22: 19). Deze laten wij voor ditmaal aan God en Zijn Recht, om ons te bepalen bij hen, die de werkingen des H. Geestes hebben, in een der beide mogelijkheden, te weten de algemene of zaligmakende werkingen. Mocht het zijn tot ontdekking dergenen, die zich zouden bedriegen en tot versterking dergenen, die zaligmakend, bearbeid zijn, maar wegens de zwakheid huns geloofs vaak in twijfel zijn, of ze niet maar alleen de algemene werking bezitten en in gevaar zichzelf zien er mee om te komen. De algemene werking is niet te onderschatten bij degenen die onder de zuivere waarheid leven. Als dood en leven, zegen en vloek verkondigd wordt, kan de consciëntie daardoor hevig ontroerd worden.

{Wordt vervolgd)

W. Ds V. D.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 mei 1948

De Saambinder | 4 Pagina's

Een levensvraag

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 mei 1948

De Saambinder | 4 Pagina's