Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Tien Geboden Afzonderlijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Tien Geboden Afzonderlijk

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

VIII. Het Zesde Gebod

De bescherming en bewaring van het leven van de mens binnen de staat geschiedt in hoogste instantie door de overheid als Gods dienares. Daartoe heeft zij de macht van het zwaard^en dus het recht en de phcht volgens de regel der gerechtigheid de moedwillige doodslag in zijn verschillende vormen, zo mogelijk te straffen. Deze straf draagt dan een vergeldend karakter en is variërend naar de variëteit van het delict. Daarbij is het zedelijke plicht der overheid, volgens onze oude theologen, om op de moedwilhge doodslag, dë moord, de doodstraf toe te passen. Het goed recht toch van de doodstraf, evenal? dit van geringere straffen rust namelijk in het Goddelijk recht, zoals blijkt uit de criminele praktijk der Mozaïsche wetgeving en voorts uit het Noachitisch gebod: Wie des mensen bloed vergiet, diens bloed zal door de mens vergoten worden, Gen. 9:5, 6 en uit Rom. 13 : 4, waar gezegd worJi., dat de uverhticl Gods uieAaic-s is, tcil wreekster tot straf degene die kwaad doet. Zij is verder ook gegrond in het natuurrecht, zoals dit dan door en met de val de zonde onderstelt. Dit recht toch schrijft voor, dat de rechter haar wegens een rechtvaardige oorzaak moet toepassen. En waar zij alleen recht en phcht is van de overheid, mag de bloedwraak niet plaatshebben. Het zogenaamde lynchen en dergelijke handelingen zijn ten zeerste te veroordelen. Zelfs in het geval van een bedorven en nalatige overheid, mag men persoonlijk dit recht niet tot zich trekken. De voorbeelden van Pinehas, die Zimri en Kozbi doodde in de zaak van Baal-Peor, Num. 25, van Eha, die twee hoofdmannen met hun vijftigen doodde. Kon. 1. Van Ehza, op wiens vloek 2 beren 42 spottende kinderen verscheurden, 2 Kon, 2, en van Petrus in Hand. 5 (Ananias en Safira) zijn geschied door een bijzondere aandrift en gebod Gods en mogen niet nagevolgd worden. Het asylrecht voor moordenaars evenals het gratierecbt principieel door Rome nog steeds vastgehouden, door aanraking van het gewaad van een kardinaal vóór de arrestatie of tijdens de inwijding van een bisschop, etc, moet verworpen worden en het beroep op de O. Testamentische vrijsteden afgewezen worden, daar deze alleen betroffen hem, die een casuele doodslag had begaan.

De bevoegdheid der overheid ten aanzien van de doodstraf is echter ook weer beperkt. Zij is alleen geroepen de doodstraf toe te passen op hem, die een moord bedreven heeft, als deze wettig en overtuigend bewezen is en mag alsdan daarvan niet vrijstellen, volgens de Heihge Schrift. Zij mag echter de doodstraf niet toepassen in een geval van casuele doodslag, die als bij ongeluk geschied is, en ook niet, als zij bij noodzakelijke verdediging plaats grijpt, waar ook deze geen eigenlijke, door hét zesde gebod verboden doodslag is. Hier mag hoogstens, als er reden toe blijkt te zijn, een gerjngere straf opgelegd worden. Ook mag de overheid de onschuldige niet doden op bevel van de vijand of van een tyran, om de ondergang van heel het volk te voorkomen. Wat anders is nog weer volgens Voetius de onschuldige, die door de vijand of een tyran opgeëist wordt, over te geven, als men weet dat deze door de vijand zelf gedood worden

zal. Ook is het de rechter niet geoorloofd te veroordelen, noch de scherprechter het vonnis uit te voeren op last van meerderen, hem, die hij weet, dat onschuldig is en eindelijk mag volgens de regel van het zesde wetswoord, de overheid zelf de moordenaar niet vrijstellen van de doodstraf, doch ook niet toestaan, dat nabestaanden van een vermoorde met de moordenaar een geldaccoord en verzoening aangaan ter vrijwaring van de doodstraf voor hem. Toch kan een vonnis wel eens uitgesteld worden, zoals dit het geval was met Joab, die eerst onder Salomo is gedood geworden. Uit het recht tot ter dood veroordeling volgt nu ook het goed recht tot executie. Daarom is ook de betrekking van scherprechter en cipier in het geheel niet oneervol of verachtelijk. Salomo "s vel do verste Benaja de zoon van Jojada heeft zelfs wel met eigen hand het vonnis van Salomo uitgevoerd. Zo heeft de overheid als draagster van de macht des zwaards het recht en de plicht de doodslag te weren en die, waar nodig, met de doodstraf te wreken ter voltrekking van het recht en ter bescherming van het leven harer onderdanen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 november 1948

De Saambinder | 4 Pagina's

De Tien Geboden Afzonderlijk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 november 1948

De Saambinder | 4 Pagina's