De laatste dingen

XXVII.

op de opstanding volgt het oordeel. Dat laatste oordeel is gedurende het gehele oude Testament aangekondigd. Reeds Henoch de zevende van Adam wees het aan en Maleachi, de laatste van dé profeten van de oude dag, eindigt er mede. Mal. 4:15. En in het Nieuwe Testament sprak de Heere Jezus er gedurig over, zoals in Matth. 16 : 27; 24 : 30; 25 : 31 v.v., en evenzo was het een onderdeel van de apostohsche prediking, zo van Petrus ten huize van Cornelius, Hand. 10 : 42, als van Paulus op de Areopagus te Athene, Hand. 17:31, en in zijn verantwoording voor Felix, Hand. 24 : 29. En ook in de brieven wijzen zij vaak op de komende dag de^ oordeels. Zo Paulus in Rom. 2 : 16; 14 : 10, 11; 2 Cor. 5 : 10; 1 Thess. 4 : 16, 17; 2 Tim. 4 : 1; en Petrus in 2 Petr. 3 : 7, lO, terwijl ook Johannes in het boek der Openbaringen er in Openb. 11 : 18 e: 20 : 12 van gewaagt.

Speciaal wordt er nadruk op gelegd in Gods Woord, dat dit laatiste oordeel inhoudt een geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, Rom. 14 : 10; 2 Cor. 5:10. Als wezenswerk Gods naar buiten voert de drieenige God het oordeel uit. Huishoudelijk zal de Rechter echter zijn de Zoon, in de naam des Heeren, en dat als Middelaar. Want de Vader oordeelt niemand, maar heeft al het oordeel de Zoon gegeven. En heeft Hém macht gegeven ook gericht te houden, omdat Hij des mensen Zoon is. Dat Rechter-zijn van Christus en het oordelen als Rechter van levenden en doden behoort dan ook tot de laatste trap van Zijn verhoging als Middelaar. Zichtbaar zal Hij verschijnen in de verheerlijkte menselijke natuur en gezeten zijn in dè lucht op de wolk, als op de troon Zijner heerlijkheid, Matth. 25 : 31; Openb. 1 : 7: En alle oog zal hem zien, ook degenen die hem doorstoken hebben. Omstuwd van Zijn heilige engelen zal Hij daar op Zijn rechterstoel zitten in de wolk, en zij zullen de vaardige en snelle boden zijn om het oordeel uit te voeren.

Hoelang zal het oordeel duren? De Heilige Schrift spreekt alleen van een da: . Joh. 12 : 48 zegt duidelijk: Het woord, dat Ik gesproken heb, dat zal hem oordelen ten laatsten dage. Het ligt voor de hand om hierbij te denken aan de laatste in de rij van de dagtijd-ruimten zoals deze elkander in geregelde orde in de loop der natuur vanaf de schepping der wereld opvolgen. Toch zijn er nog weer, die denken aan tijdruimte, die ettelijke dagen, ja jaren zal omvatten. Ten onrechte echter. Men houde zich maar aan de letterlijke zin van het Woord der Schrift, dat spreekt van een dag in , de gewone zin des woords. Wie zullen geoordeeld worden? Dat zijn de duivelen en alle mensen. Met de opstanding zullen alle mensen daar zijn, door en met elkander, want uit dezelfde graven staan verkorenen ten eeuwigen leven naast verworpenen op. Een korte spanne tijds echter zal dat zo zijn. De scheiding treedt al direct in. Hij zal ze van elkander scheiden, gelijk een herder de schapen van de bokken scheidt. En Hij zal de schapen tot Zijn rechterhand zetten, maar de bokken tot Zijn linkerhand, Matth, 25 : 32b, 33.

Nadat vervolgens het vrijsprekend vonnis over de uitverkorenen is geschied, als laatste tyap in de rechtvaardigmaking, zal de Koning tot hen zeggen: Koint in, gij gezegenden Mijns Vaders; beërft het koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld, Matth. 25 : 34, welk . vonnis hoorbaar en publiek uitgesproken wordt, terwijl zij uitgenodigd worden om in de rechterstoel zelf zich te zetten. Zo zullen de duivelen en de goddelozen mede door de vromen veroordeeld . worden. Hun woord en wandel hier op aarde tegenover de goddelozen zal dan openlijk door Christus worden bevestigd, en zij zullen met 'het oordeel van Christus over de goddelozen ten volle instemmen en zich er in verlustigen. Hoe zal het verloop zijn van het oordeel? Allen, zo goddelozen als vromen, zullen in de lucht daar staan, gedagvaard voor de rechterstoel van Christus. De boeken zullen worden geopend, zoals Daniël 7 : 1 Ob zegt: En de boeken werden geopend, evenals ook Openb. 20 : 12. Deze zijn vier in getal. Allereerst het boek van Gods alwetendheid, het gedenkboek dat voor Gods aangezicht is, Ps. 56:19; Ps. 139: 16, Mal. 3: 16. \ ï : .

Daar is ook het boek van des mensen eigen consciëntie, Rom. 2 : 15; 1 Joh. 3 : 20, 21. De eigen consciëntie zal de goddelozen veroordelen. Niet dat het ganse oordeel inwendig zal zijn, want er zal publiek, voor ieders oog en oor, vonnis geveld worden naar het zuiverste i; echt. Dan is er ook het boek der Wet, de Wet > vas oorspronkehjk de mens ingeschapen als regel des levens. In het werkverbond is zij ingevoegd en dus bekrachtigd met een belofte en een vloekdreiging. Met de val is alleen de natuurlijke .Godskennis bij de Heidenen overgebleven, die dus naar de Wet, zoals zij., in de natuurlijke Godskennis over-

bleef, geoordeeld zullen worden. Zij aan wie de Wet der tien geboden geopenbaard is, zullen daarnaar geoordeeld worden. De goddelozen zullen veroordeeld worden naar de Wet van het werkverbond, terwijl zij, die leefden onder de uiterlijke bediening van het genadeverbond, zwaarder oordeel zullen ontvangen, dan zij die daar van verstoken zijn geweest. Alleen Gods volk wordt naar de vrijspraak van het Evangelie geoordeeld. Eindelijk is er het boek des levens, Openb. 20 : 12, dat de namen van de uitverkorenen bevat. Zo troostelijk als dit oordeel nu zal zijn voor de vromen, zo verschrikkelijk zal het zijn voor de goddelozen.

Nadat de vromen vrijgesproken zijn begint het vonnis te gaan over de goddelozen, die met de duivelen naar de poel des vuurs zullen verwezen worden. Tot hen zal het Woord klinken: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur, hetwelk de duivel en zijn engelen bereid is, Matth. 25:41.

Dat zal toch wat zijn, als men zal inbrengen: Heere, Heere! Hebben wij niet in Uw naam geprofeteerd, duivelen uitgeworpen en vele krachten gedaan? Matth. 7: 22; en: Wij hebben in Uw tegenwoordigheid gegeten, gedronken, en Gij hebt in onze straten geleerd, Luc. 13 : 26, en men zal dan moeten horen: Ik zeg u. Ik ken u niet, gaat weg van Mij, al gij werkers der ongerechtigheid. O, de mens mocht zich eens recht afvragen: Welk een lot staat mij te wachten, als 'de grote Schepper van 't heelal, alle woorden en gedachten, op de weegschaal leggen zal?

Het vonnis over de goddelozen zal vreselijk zijn. Zij zullen het sidderend aan moeten horen. Er zal vergelding geschieden naar de werken. Dienovereenkomstig zal het vonnis voor de goddelozen medebrengen, dat er graden van lichter en zwaarder straf lij den voor hen bestemd zal zijn, zoals er ook voor de uitverkorenen graden van hoger en lager in de heerlijkheid zullen zijn. Wat ten slotte betreft de vraag of de zonden der uitverkorenen nog openbaar in het gericht gesteld * zullen worden, merken we op, dat er geen sprake van kan zijn, dat de zonden in de dag des oordeels nog tfegen hen zouden kunnen getuigen. Ook kunnen zij, die in de hemel al in de heerlijkheid opgenomen waren geweest, niet opnieuw als schuldigen gedagvaard worden. Voor hen betekent de oordeelsdag, dat zij opgestaan in heerlijkheid en daarin gerechtvaardigd slechts de vrijspraak horen over zich in de publieke gerechtshandeling. En deze publieke gerechtshandeling" stelle men zich ook maar niet voor alsof zij alleen inwendig in de consciëntie der mensen zou plaatsgrijpen, want de Schrift spreekt zo duidelijk mogelijk uit, dat openbaar en van buiten hoorbaar onderzoek en vonnis zullen plaats hebben.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen