Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De gelijkenis van het tarwegraan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De gelijkenis van het tarwegraan

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Indien het tarwegraan in de aarde niet valt, en sterft, zoo blijft het alleen, maar indien het sterft, zoo brengt het veel vrucht voort. Joh. 12 : 24.

I

Deze gelijkenis is door Christus gesproken, als antwoord op de vraag der Grieken, gedaan aan Filippus. Filippus en Andreas hebben Jezus de begeerte der Grieken voorgesteld. Zij wilden Jezus zien! Van verre waren zij gekomen, veel hadden zij van Hem gehoord, er was grote verwachting in hun hart. Zij zochten Jezus' heerlijkheid te zien! Zulk een volk is er - heden nog. Van verre gekomen, hetzij uit de wereld der goddeloosheid of uit de wereld van de godsdienst, tot de plaats waar Jezus wandelt. Door Gods Geest getrokken, alles achterlatend, met geestelijke zintuigen begiftigd, is er ook in hun h, art eep ernstige begeerte om Jezus te zien. Een ernstige begeerte, die temeer tot vervulling roept, naarmate zij van Hem horen. Wat horen zij de Heilige Schriften van Hem getuigen en ook Gods knechten van Hem èpreken, ja ook Gods volk Hem roemen in Zijn dierbaarheid en algenoegzaamheid voor een zondaar, .gans vervreemd van Gods gemeenschap. Grote verwachwachting is er in hun hart vanwege de heenwijzingen, welke zij door Gods Geest bekwamen, naar een Zaligmaker welke gekomen is om te zoeken en zahg te maken wat verloren is. Er was bij de Grieken een begerig zoeken met gepaste middelen. Zo is dat ook bij dat volk. Het wordt een zoekend volk, zoekend met gepaste middelen. Zij zoeken in Gods Woord, in hun eenzame verzuchtingen, in Gods inzettingen, bij Gods volk in persoonlijke gesprekken of op hun gezelschappen. Het is de vraag van hun hart: Heere, wij wilden Jezus wel zien. En hoe is het met de Grieken gegaan? Zij ontvingen antwoord, maar niet zoals zij dachten. Zij zouden Zijn heerlijkheid zien, maar niet in de weg welke zij begeerden. Zo zal het ook gaan met alle oprechte zoekers. Hij zal hun een gunstig antwoord geven en Zijn dierbare heerlijkheid hun tonen, maar niet zoals zij dachten en in een weg, welke zij niet begeren. Christus is de hoogste Profeet, daartoe van de Vader verordineerd en met de Heilige Geest gezalfd. Hij is bekwaam tot leren. Hij doet dit in alle eenvoudigheid. Hij leert hier door een gelijkenis. Maar de les welke Christus Zijn discipelen en de Grieken wil leren is een grote verborgenheid. Verborgen voor het natuurlijk verstand, ja ook voor het vernieuwde gemoed. Tot zelfs in onze verhchte eeuw is het voor de na-tuurlijke mens verborgen, dat achter de dood het leven hgt. Dit is niet te verwonderen. De profeet zegt: „de doden weten niet met al". En toch is het voor de levenden ook zulk een zware les, om te weten dat zij sterven moeten. De Heere spreekt met nadruk: , , Voorwaar, voorwaar zeg Ik u". Dit tot tweemaal toe „voorwaar' ' heeft de vastheid van een eed. Hierin ligt zekerheid, ontwijfelbare waarheid. De . discipelen kunnen op Christus' woorden aan, maar zij zullen er ook op moeten rekenen. Als God door Woord en Geest tot de Zijnen spreekt, spreekt Hij met gezag. In 's Heeren woorden ligt zekerheid. Maar toch is het nodig dat de Heere ook iot Zijn volk spreekt: „Voorwaar, voorwaar zeg Ik u". Zij zijn zo duister in geestelijke zaken en 's Heeren weg loopt geheel tegen vlees en bloed. De zekerheid van 's Heeren spreken moge toch de twijfelingen wegnemen en de hope verlevendigen, ten opzichte van de beloofde zaak. Schrikkelijker zonde dan het ongeloof is er niet. Zij is Godonterend en zielverwoestend. Die levende hope moge toch ook geoefend worden in de donkere weg, waarin de Heere, naar Zijn welbehagen. Zijn volk leidt, om Zijn heerlijkheid te zien. Die heerlijkheid bekomt Christus in dezelfde weg als het tarwegraan. Het tarwegraan, het beste der'granen. Christus is de Zoon des mensen; waarachtig, rechtvaardig, heilig, groot en goed. Hoe zal het tarwegraan, tarwe voortbrengen en levensonderhoud voor de mens verschaffen? Alleen als het in de aarde valt en sterft. Geen andere weg is mogelijk tot vermenigvuldiging der tarwe. De tarwe móet gezaaid op de akker, moet gewerkt worden in de akker, moet als verborgen worden onder de donkere aarde. Het tarwegraan moet sterven. En als het sterft dan brengt het veel vrucht voort en anders niet. Maar waarom is dit nu zo? De oorzaak ligt in het welbehagen Gods. De Heère fjaf ieder schepsel een eigen wezen en leven en bepaalde ook de wijze van vruchtdraging. Dit welbehagen Gods beantwoordt volkomen aan Zijn heilig oogmerk. Het oogmerk des Heeren is Zijn souvereine, eeuwige en onveranderlijke Raad, welke Hij in Zijn werken volbrengt, zowel in natuur als in genade. Het gelovig beschouwen van deze orde, doet Gods volk stil staan en verwonderd zijn en tot zichzelf inkeren en beschaamd zijn. Immers, wie weet niet dat het tarwegraan in de aarde moet geworpen worden? Dat weet toch een ieder, bekeerd of onbekeerd. En toch, de onbekeerde van hart verstaat er niets van en neemt het niet ter harte. Evenwel zal hij van deze eenvoudige onderwijzing rekenschap moeten geven. Maar ook voor het levend gemaakte volk is de betekenis zozeer verborgen, dat het nodig is, dat Christus zegt: , , voorwaar, voorwaar zeg Ik u". De Heere verklaarde de gelijkenissen aan Zijn discipelen in het bijzonder. Zo werden zij op een bijzondere wijze geleerd, en zo handelt de Heere met al Zijn dwaas volk. De Heilige Geest zal hen in al de waarheid leiden.

Christus als het tarwegraan, moet in de aarde vallen en sterven, opdat Hij veel vruchten zou voortbrengen.

Waarom is dat nu zo? Het is des Vaders welbehagen; Zijn oogmerk om Zijn gehefde Schootzoon te verordineren tot Zijn Knecht in onze menselijke natuur, om de schuld Zijns volks uit Zijn boek te delgen en een eeuwige gerechtigheid en heiligheid op te brengen en de vermenigvuldigen- . de genade te doen ontspruiten in liefde, vrede, blijdschap door de Heilige Geest. Gods oogmerk wordt volvoerd in de tijd, onder de leiding Zijner voorzienigheid, zowel in de natuur als in de werken der genade. Christus moet in de aarde gezaaid worden in Gods welbehagen, naar Gods Raad, onder de leiding van Gods voorzienigheid; tot Zijn souverein en volzalig oogmerk, tot eer van een drieënig God en tot de volle gelukzaligheid van het verloren geslacht der uitverkorenen. Zo bekomt God de Vader eeuwige ere en glorie. Dit is de heerlijkheid van Christus. Dat leert de HeiHge Geest degenen die van Christus zijn.

M. de W.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 1949

De Saambinder | 4 Pagina's

De gelijkenis van het tarwegraan

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 1949

De Saambinder | 4 Pagina's