Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een blijvende troost voor Gods verdrukte kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een blijvende troost voor Gods verdrukte kerk

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar Gij, Heere, blijft in eeuwigheid, en Uwe gedachtenis van geslacht tot geslacht, Ps. 102 : 13

Voor Gods ware Kerk is er een blijvende troost in het Woord, dat wij hierboven schreven. Tot die ware Kerk behoren degenen, die door de Vader naar Zijn souverein welbehagen, zijn verkoren; degenen, die door de Zoon zijn gekocht en verlost, maar ook door de Heilige Geest zijn levend gemaakt en verenigd met Christus door het geloof, dat niet aller is.

De levende leden van de Kerk zoeken en vinden al him heil en zahgheid in Christus Jezus. Er is maar één Kerk, hoeveel verschillende kerkformaties er ook zijn op de wereld. Die éne Kerk heeft twee delen: het eene deel is triumferend in de hemel, omdat zij boven alle strijd verheven is, en het andere deel wordt strijdend genoemd, omdat zij een plaats heeft temidden van de wereld die in het boze ligt. Die Kerk is als een hutje in de wijngaard, als een nachthutje in de komkommerhof, als een belegerde stad, Jes. 1 : 8. Dat de strijd voor die Kerk op de aarde niet denkbeeldig is, blijkt wel uit deze psalm. Wie de dichter van deze psalm is, staat in het opschrift niet. Deze psalm is een klaagzang voor zielen die bestreden worden, en naar genade hongeren. De dichter is gelijk geworden aan een roerdomp der woestijn, als een steenuil der wildernis. Hij is als een eenzame mus op het dak. Zijn droefheid is groot. Wat de oorzaak daarvan is, verklaart hij in vers 11. Het is geen droefheid der wereld, die de dood werkt, maar een smart vanwege Uwe verstoordheid en Uwe grote toorn, zo zegt hij zelf. De verlating en de verberging van Gods aangezicht is de oorzaak van zijn droefheid. De dichter heeft Gods gunst in Christus geproefd en gesmaakt, doch moet het nu weer missen. O, wat heeft Gods volk hier op de wereld toch een afwisselend leven. Als God hen er in plaatst, en zij in het dadelijke leven mogen delen, dan is er blijdschap in hun hart, doch moeten zij het missen, dan zijn hun dagen als een afgaande schaduw, en zij verdorren als gras.

Als God overkomt, dan wordt hun ziel als met smeer en vettigheid verzadigd en wordt het lichaam erdoor ondersteund. Daarentegen is de ziel neergedrukt, dan heeft dat ook gevolgen in het hchaam. Telkens en telkens lezen wij daarvan in Gods Woord, en 't is ook de gedurige .zielservaring van al Gods kinderen. Onze lichamen zijn niet bestand voor de volle betoning van Gods liefde, maar ook niet voor de volle openbaring van Gods toorn en gramschap. Christus heeft daar Zelf, als de Borg des Verbonds, getuigenis van gegeven in de staat Zijner diepe vernedering, in het dragen van Gods toorn, en in de zware strijd die Hij te kampen had tegen de machten der hel. De versmaadheid heeft Mijn hart gebroken en Ik ben zeer zwak, klaagt Hij in Ps. 69 : 21. Zijn Godheid heeft Zijn aangenomene mensheid ondersteund en Hij is niet bezweken. Wat kan ons lichaam lijden in de dagen van overtuiging en» ontdekking door God de Heilige Geest. Zeker, de wegen Gods zijn zeer verschillend^ maar toch zullen wij er iets van leren, wat het is, dat banden des doods, en beken Belials ons verschrikken. Maar ook in het verdere doorleven. Want wij vergaan door Uwe toorn, en door Uwe gramschap worden wij verschrikt. Al is het richterlijke er uit weggenomen, voor onze ziele, op grond van de aangebrachte gerechtigheid van Christus, toch zal ziel en hchaam er onder zuchten. Uit hetgeen de dichter van deze psalm verklaart, kunnen wij het klaar bemerken. En wat de zielservaring van de dichter was, is ook de beleving van al Gods kinderen. Immers zij zijn hetzelfde leven deelachtig; zij hebben dezelfde behoeften, maar ook dezelfde strijd, dezelfde droefheid en smart. Wanneer er maar iets van genoemd wordt, dan vindt het bij Gods kinderen weerklank. Dan kunnen zij elkander verstaan in meer of mindere mate. De ontdekkingen des Heihgen Geestes hebben altijd dat oogmerk' om ons maar te doen sterven aan alles wat geen God en Christus is, om ons af te doen zien van alle schepselen, en niet minder van onszelf, opdat wij onze sterkte alleen in God zullen vinden. God beoogt altijd maar de verheerlijking van Zichzelf en vaii al Zijn deugden. God heeft Zijn doel bereikt, wanneer al de wegen leiden mogen tot de verhoging van Christus. Smartelijk en pijnlijk zijn die wegen voor vlees en bloed, doch nuttig en profijtelijk voor het leven Gods.

God kastijdt en beproeft ^ij'n volk niet uit lust tot plagen, maar opdat zij Zijn heihgheid zouden deelachtig worden. Groot is soms de droefheid in het hart van Gods gunstgenoten, doch de vertroostingen Gods zijn veel groter en krachtiger dan al de smart van hun ziel. Die troost ligt alleen in God Drieënig. Hij wordt genoemd: de God aller genade, maar ook de God aller vertroosting. De Vader troost Zijn volk; de Zoon troost het hart, dat schreiend tot Hem vlucht; en de Heihge Geest wordt inzonderheid , , de Trooster" genoemd. Zo sprak immers Christus van Hem tot Zijn bedroefde discipelen. Hij troost bij uitnemendheid. Christus heeft de oorzaak van onze honger en kommer, namelijk de zonde, weggenomen. Hij is tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem, 2 Cor. 5 : 21.

En ziet, voor die blijvende troost werd het zielsoog van de dichter geopend. De rechterhand des Heeren veranderde voor hém en de dichter mocht met innerlijke blijdschap getuigen: Maar Gij, Heere, Gij Jehova, blijft in eeuwigheid.

Alles wat hier op de aarde is neemt een einde. Wij vallen allen af als^ een blad. De sterkste is zelfs ijdelheid. Alle vertrouwen op mensen zal beschamen. Alleen in de Heere Heere zijn gerechtigheden en sterkten. Enerzijds mag dat een oorzaak van blijdschap zijn voor Gods kinderen. Ook aan al hun strijd en moeite komt een einde. Hun strijd en banden zullen niet eeuwig duren.

God zal hun druk .eenmaal verwisselen in eeuwig geluk. Alle geweld van degenen die hier de vromen benauwen, zal een einde nemen. God rekent er mede af. God zal de kop der vijanden verslaan. O, volk des Heeren, heft uwe hoofden omhoog. Uw verlossing is nabij. Voor uw Hoofd, nu in de hemel en eenmaal op de aarde als een worm en geen man, een spot en smaad van mensen, kwam een einde aan de onderdrukking. Hij zou op de weg uit de beek drinken en daarna het hoofd omhoog heffen. Dezelfde genade is ook u bereid, gunstgenoten van Jehova. Satans kop is vermorzeld, de wereld is overwonnen, en de zonde zal zijn kwellende macht verliezen, gelijk hier aan zijn heerschappijvoerende macht een einde kwam, door de overwinning Christi.

Anderzijds ligt er een weemoedige gedachte aan ten grondslag, wanneer wij denken aan alles wat vergaat. Nauwe banden worden hier verbroken en innige banden worden soms losgemaakt. Abraham moest Sara begraven, en Jacob moest vanwege de vijandschap van zijn broeder Ezau afscheid nemen van zijn vader en moeder, die hij zo teer beminde. Mozes nam afscheid van het volk Israels, dat hij als Gods knecht veertig jaar als een herder geleid had. Samuel legde zijn ambt neer. Paulus nam afscheid van Efeze en welk een droefheid was er in het hart der gemeente. Hoe nauwer de band, hoe inniger de droefheid. Ons leven is een gestadige. dood, gelijk het doopformulier terecht opmerkt. Toen Ghristus afscheid nam van Zijn discipelen, vervulde droefheid hun hart. Hier in het ondermaanse is de tijd van omhelzen en om verre te zijn van omhelzen. In de staat der rechtheid, in de hof van Eden, was er geen vijandschap, haat en nijd, maar ook geen scheiding. En toch, temidden van dit Misech, en van deze huilende wildernis, is er zulk een rijke troost voor Gods bestreden erfdeel.

(Wordt vervolgd)

Gr. R. L.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 1949

De Saambinder | 4 Pagina's

Een blijvende troost voor Gods verdrukte kerk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 1949

De Saambinder | 4 Pagina's