Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een blijvende troost

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een blijvende troost

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

voor Gods verdrukte kerk

Maar Gij, Heer e, blijft in eeuwigheid, en Uwe gedachtenis van geslacht tot geslacht. Ps. 102 : 13

III.

Er was geen uitnemendheid in dat volk boven de andere. Integendeel heeft de Heere Zelf getuigd in Deut. 7, dat zij de minste waren van alle de ) volkeren, maar God had hen hefgehad. Dat volk nu heeft Hij uitgeleid, doorgeleid en ingeleid.

Uit het diensthuis van Egypte had Hij hen uitgeleid. Uitgeleid door een sterke hand, en door een uitgestrekte arm.

i De God des eeds en des verbonds, de Almachtige, had het gedaan. Hij heeft het gedaan op grond van het bloed des Lams; op grond van Christus' gerechtigheid. Nooit wordt een zondaar getrokken uit de duisternis, tot Gods wonderbaar hcht, of 't is op grond van de verzoening, door voldoening teweeggebracht door de Borg des Verbonds. Ook niet één weldaad, vloeiend uit het verbond der genade, wordt Gods uitverkorenen geschonken of het is door de tussenkomst van de Middelaar des Verbonds, en van Zijn gezegende arbeid. Niet alleen uitgeleid, maar ook heeft God dat volk doorgeleid. God leidde Zijn volk door de Roode Zee. God baande een pad, waar nog nooit een weg geweest was. De stam van Juda was er ook bij toen het volk door de Roode Zee trok, , en in de lendenen van Juda was de Messias, de Christus. Ook heeft God Zijn volk geleid van Sittim tot Gilgal toe, opdat zij de gerechtigheid Gods zouden kennen. God opende niet alleen Zijn verbond aan de Sinaï, maar Hij nam Zijn volk er in op, en Israels volk heeft het verbond der genade ingewilligd, toen al het volk sprak: Amen, Amen. Wat heeft God Zijn volk trouwelijk geleid, niettegenstaande al hun murmureren, opstand en tegenstand. Het manna uit de hemel, het water uit de steenrots, de wolk en vuurkolom, de gedurige verdelging van de vijand, die zich tegen dat volk opmaakte, om hen te verdelgen, beschaamde God voor hun aangezicht.

O wat wonderlijk, getrouw, maar ook niet minder liefelijk, heeft God met dat volk gehandeld. Overvloedige redenen heeft God dat volk gegeven' om Zijn Naam te vrezen.

Doch boven dat alles. God heeft ook Zijn volk ingeleid. Ingeleid in het land der belofte, dat vloeide van melk en honing. Door de Jordaan heeft God het volk gebracht en door het geloof zijn de muren van Jericho gevallen. De vijanden zijn overwonnen, en Israels volk fcegon te leven. In Salomo's dagéh zat men onder zijn wijnstok en onder zijn vijgeboom. Het een zowel als het ander had God gedaan. En die gedachtenis nu is van geslacht tot geslacht. i

God zorgt daar Zelf voor dat Zijn daden nooit worden vergeten. Wij zouden het wel vergeten, niaar de getrouwe Verbonds-God brengt het gedurig in onze gedachten terug. Zo is het ook in ons persoonlijk leven. Asaf getuigt in Ps. 77:

'k Zal gedenken hoe voor dezen, Ons de Heer' heeft gunst bewezen, 'k Zal de wond'ren gadeslaan Die Gij hebt van ouds gedaan.

Ons werk valt weg. Wat kunnen wij er soms ver mee weglopen, er veel bij doen en het oppronken; onze grond er van maken, en wat al niet meer. Wij bedrijven wat afgoderij met hetgeen in de ure der verdrukking en verzoeking, maar zeker in de poorten des doods wegvalt.

Gods werk echter blijft en houdt stand. In de hemel zal het volle licht er op vallen, en zal God- Drieënig er ook de volle eer van ontvangen. Gods werk zal juichen tot Zijn eèr en heerlijkheid. De gedachtenis van God én van Zijn werken zal zijn van - geslacht tot geslacht.

Mijne overdenking van Hem zal zoet zijn. Ik zal mij in de Heere verblijden, Ps. 104 : 34. Hoe kostelijk, zo zegt David in Ps. 139 : 17, zijn mij, o God, Uwe gedachten; de gedachten des vredes en niet des kwaads, die God gehad heeft - van eeuwigheid, en in de tijd verklaart en openbaart. Vele herinneringen moeten ons bedroeven, en een oorzaak zijn van smart, maar dat is met deze gedachtenis niet. Wat laag dcjet het de ziel voor God buigen in het stof. Wat wordt daardoor de behoefte verlevendigd om God eer en heerlijkheid te geven. Wat geeft het ook een rust in God met 't oog op de toekomst; een stil vertrouwen, dat Hij Zijn werk zal voleindigen.

De strijd zal blijven tot h^t einde, en satan, met al ïïjn trawanten, zullen 3'at volk geen rust gan~ nen, zolang zij op de aarde zijn. Reken maar niet op een hemel hier op aarde, volk des Heeren. Uwe gedachtenis zal zijn van geslacht tot geslacht. Maria, de moeder des Heeren, heeft gezongen in haar Lofzang: Want zie, van nu aan zullen wij zalig spreken al de geslachten.

Gr. R. L.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1949

De Saambinder | 4 Pagina's

Een blijvende troost

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1949

De Saambinder | 4 Pagina's