Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het kenmerk, alsook het voorrecht van de ware kinderen Abrahams III

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het kenmerk, alsook het voorrecht van de ware kinderen Abrahams III

Indien gij van Christus zijt, %o zip gij dan Abrahams zaad, en naar de beloftenis erfgenamen. Galaten 3 : 29.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

Noodzakelijk is door Goddelijke inplanting door het geloof met Christus te worden verenigd. Op het stondeke van het uur der minne gaat de Heere Zijn volk voorbij en verheerlijkt Zijn levendmakende genade, zeggende: „Leef, in Uw bloede Leef". Snijdt ze af van Adam, waar ze van nature in zijn en lijft ze Christus door het levende geloof in. Of ze nu arm zijn of rijk, jong of oud, vroom of goddeloos, noodzakelijk is voor elk om van Christus onderwerpelijk te kunnen zijn, " die wederbarende bearbeiding des H. Geestes. Van nature kunnen we niet anders dan de dood vruchten voortbrengen, hoe voortreffelijk of prijzenswaardig op zichzelf ons leven moge zijn, wij staan met alles 'tiaakt voor God. O let er toch op hoe noodzakelijk het is dat heilgeheim te ervaren waar Paulus in Efeze 2 : 1 van spreekt, zeggende, „U heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden." Want in die levendmaking kent de Heere hen alle weldaden in Christus toe, voor de tijd en voor de eeuwigheid en zullen ze niet verloren gaan in de eeuwigheid- Door het geloof worden ze Christus ingeplant en alzo een plant met Hem in de gelijkmaking Zijns doods en zullen dat ook zijn in de gelijkmaking Zijner opstanding. Hoe de vijand ook benauwen moge en het ongeloof betwisten, en de vertwijfelden beroeren, en hoeveel doden zij ook mogen sterven, ervaren zullen ze, .dat Hij het gekrookte riet niet zal verbreken en de rokende vlaswiek niet zal uitblussen. Want, Hij die het goede werk in hen begon, zal het ook voleinden tot op de dag van Jezus Christus.

Doch hoe nodig wordt het al degenen die door levendmakende bearbeiding des Geestes door het geloof Christus worden ingeplant, in de oefening van het geloof, te weten „van Christus" te zijn. Hoevelen zijn er in onze dagen die het met het algemene maar trachten te doen. Achten het niet nodig dat de Heere door Zijn Geest hun de onderwerpelijke beoefening er van geeft en smaden het door Gods Geest bekommerd gemaakte volk voor ziekelijken en dwepers. Maar zegt de dichter niet: Merk op mijn ziel wat antwoord God u geeft, want, Hij spreekt gewis tot elk die voor Hem leeft. Het geloof dat God in de harten van Zijn in zichzelf verloren doch door Hem uitverkoren volk inplant, is geen blind geloof. Het is een levend geloof, met een geestelijke en bovennatuurlijke kennis. Ook is dat niet de kennis van het historisch geloof, vermeerderd met vertrouwen.

Die kennis van het zaligmakend geloof is van geheel andere aard, lees daartoe maar Matth. 11 : 25 en 1 Cor. 1 : 21, alsook 1 Cor. 2 : 14. „Want de natuurlijke mens begrijpt niét de dingen die des Geestes Gods zijn; want ze zijn hun dwaasheid, hij kan ze niet verstaan, omdat ze geestelijk onderscheiden worden." Wel is het onderzoek der Schriften nodig, nuttig en profijtelijk. Christus zelf vermaant er toe in Joh. 5 : 39. De nalatigheid er van stelt ons schuldig en doet vervallen in allerlei dwahngen. Ook Gods volk heeft zich gedurig te oefenen in het orilerzoek der Schriften, opdat het onder de leiding des H. Geestes opwasse in de kennis van de Heere Jezus Christus. Doch dat onderzoek op zichzelf is slechts „middel", waardoor God het geloof werkt en sterkt. I  Die kennis van het zaligmakend geloof geeft verstand van God en Goddelijke zaken.Nooit zal een mens, hoe wetenschappelijk ook onderlegd, met zijn verduisterde rede tot de geestelijke kennis des geloofs kunnen komen.

Paulus was in de wetenschap hoog geklommen, en een Parizeer uit de Parizeen boven velen overvloedig ijverig voor de vaderlijke inzettingen en toch getuigt, dat hij de Christus der Schriften niet kende, totdat het God behaagde Zijn Zoon in hem te openbaren. Deze kennis is dan ook een bovennatuurlijke verlichting van het verduisterde verstand en zaligmakend. Daarom welgelukzalig is het volk, dat het geklank kent. Want dit is het eeuwige leven dat zij u kennen, de eiiige en waarachtige God en Jezus Christus, Die Gij gezonden hebt. Joh. 17 : 3. Daarbij is dat zaligmakend ge|oof niet alleen een kennen van al wat God in Zijn Woord heeft geopenbaard, maar ook een hartelijk vertrottwen dat niet alleen anderen maar ook mij vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken zijn uit loutere genade, alleen om de 'Verdiensten van Christus wil. Zie Cat. Zondag 7. Dit schijnt voor vele bekommerde zielen wel een struikelblok, wijl ze Christus als hun schuldovernemende Borg niet kennen, eri alzo vrezen het ware geloof nog gans en al te missen. Toch behoort die kennis en dat vertrouwen tot het wezen des geloofs, hetwelk de Heere bij hun levendmaking heeft ingeplant. Wat ia het wezen niet is geschonken, kan toch in de oefening, in het welwezen nooit worden omhelsd. Gelijk de eikel geheel de boom in zich bevat, zo nu bevat het geloof in zijn inplanting alles in zich, wat in de verdere geloofsoefeningen onder de voortdurende werking des H. Geestes tot het opwassen in Christus nodig is. Dit vertrouwen behoort zowel als de kennis tot het wezen des geloofs, al is het dat velen van Gods volk zulk een volkomen geloof niet hebben en dan ook in de oefening de kracht ervan zo missen.

Doch hoe zwak het geloof in de oefening van Gods heve volk ook moge zijn, in elke oefening wordt iets over dat vertrouwen gevonden in bedekking van de zonde in de opening van het Evangelie en in het smaken van de liefde Gods en het delen van een vrede die alle verstand te boven gaat. En naarmate nu, door de werking des H. Geestes, de oefening des geloofs sterker wordt, vermeerdert niet alleen de kennis, doch ook het vertrouwen. De aard van het geloof is dan ook te staan voor de volle verzekerdheid. De discipelen baden de Heere Jezus er om zeggende: Heere vermeerder ons het geloof. Luc. 17 : 5. Petrus wekt daartoe ook op, zeggende: Broeders, benaarstig u te meer uw roeping en verkiezing vast te maken, want dit doende zult gij nimmermeer struikelen. 2 Petr. 2 : 10. Welk een betekenis die verzekering dat bewuste geloofsvertrouwen heeft, ziet ge in Job, daar hij onder de verlatingen Gods en verdenking van zijn vrienden en felle bestrijding van satan, staande in de poorten des doods, nog uitriep: Ik weet, mijn Verlosser leeft" en als ze na mijn huid dit doorknaagd zullen hebben, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen, dewelke ik voor mij aanschouwen zal en mijn ogen zien zuUen, en geen vreemde, mijn nieren verlangen zeer in mijn schoot. Job 19 : 25. Tot die volle verzekering komen echter niet al Gods kinderen. Hoe weinig wordt er in onze dagen van gehoord. Wat wordt Jacob dun en mager, velen van dat lieve volk, die oefeningen in hun leven hadden, die als vaders en moeders in de genade mochten geacht, worden door God thuis gehaald en van weinigen horen we dat ze worden toegebracht en ach, hoe ontbreken helaas in onze dagen veel die profijtelijke oefeningen en opwas in de genade van de Heere Jezus Christus. Is het ook niet opmerkelijk en als een teken van het heilig ongenoegen Gods over land en volk te zien, dat men op zo vele plaatsen schier geen ouderlingen weet te vinden. Ja, onder de vrouwen zijn er nog meer met oefeningen dan onder de mannen, doch heeft ons dat niets te zeggen?

Toch ligt de grond der zaligheid niet in de verzekering, hoe dierbaar en profijtelijk ook, doch in Christus en in Hem alleen. Dat is de troost voor het in zichzelf zo machteloze en krachteloze volk, dat in de strijd zo menigmaal denkt om te komen en in hun waarneming meer achteruit dan vooruit gaan. Want „die man zal niet rusten totdat Hij de ganse zaak zal hebben voleind. Met Hem wordt in de levendmaking des zondaars gemeenschap verkregen door het ingeplante geloof. Die vereniging nu is onlosmakelijk en zal dat volk eeuwig doen leven. Al ontbreken de levende oefeningen en al bestrijdt de driehoofdige vijand, dat volk zal eeuwig: triumferen in de gemeenschap met Hem die ze gekocht en gelost heeft met Zijn dierbaar hartebloed. Als dan ook maar een weinig door het geloof van. die algenoegzaamheid die in Hem gevonden wordt, mag gesmaakt, roepen ze wel uit „Ik zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheid". Is er onderscheid in de oefening des geloofs, tussen het toevlucht nemend geloof en het verzekerd vertrouwen, tussen het wezen en het welwezen des geloofs, toch wordt in elke oefening iets van dat vertrouwen gekend en is het zo waar wat de ouden wel plachten te zeggen, dat de laatste Godsontmoeting de beste verzekering is. Velen willen van de onderscheiding in het genadeleven niet weten en spreken maar alleen van bekeerd en onbekeerd en verdoezelen de standen in het genadeleven. Hoe noodzakelijk is het echter dat de onderscheiden standen in de oefening des geloofs worden gepreekt. Smalend noemt men dat soms een Christenprediking. Doch zeg mij, wat is meer Christuspredikiag dan juist die prediking, waar al het ongenoegzame buiten Christus wordt aangewezen en telkens heen gewezen om door het geloof met Hem verenigd in Zijn gemeenschap te mogen staan, om, niet uit de weldaden, doch uit Hem te leven, die al Zijn volk is tot rechtvaardigmaking en tot heiligmaking, ja tot volkomen verlossing!

L. R.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 1950

De Saambinder | 4 Pagina's

Het kenmerk, alsook het voorrecht van de ware kinderen Abrahams III

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 1950

De Saambinder | 4 Pagina's