Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het geloof

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het geloof

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ons voornemen was.iets over het geloof te gaan schrijven. Het geloof, ja dat is (zoals wel eens werd uitgedrukt) een wonderding, en de mens die is een zonderling. En geloven gaat vanzelf of helemaal niet. Wanneer we dan willen aanvangen om over het geloof te spreken, moeten we vóór alles eerst ons rekenschap geven over welk geloof we het zullen  hebben, alsook onze aandacht er op vestigen dat geloof en geloven niet hetzelfde is. Dat het nodig is de plante des geloofs van de werking des geloofs te onderscheiden. Ook moet er op gelet hoe wij aan zulk een geloof komen. Het geloof dat Adam in de staat der rechtheid had is toch een geheel ander geloof dan de kerk des Heeren door wederbarende werking des Heiligen Geestes in de levendmaking ontvangt.

Dat geloof hetwelk Adam voor de val bezat, kan genoemd worden „het algemeen geloof", behorende tot zijn wezen, zoals hij uit Gods hand was voortgekomen, geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Met dit geloof geloofde hij God en heeft Adam de Drieënige God als God erkend en verheerlijkt; en zowel Zijn belofte als de bedreiging des doods geloofd. Het doel des vijands was in eerste aanleg dan ook dit geloof aan het schommelen te brengen en twijfel te doen wekken aan het gebod Gods, en beoging Gods in het proefgebod. De, zonde is in haar diepste wezen ongeloof. Wij allen worden krachtens onze gemeenschap aan de bondsbreuk in Adam in een staat van ongeloof geboren, verwerpen van nature wat God spreekt en geloven de leugen tot ons eeuwig verderf.

Toch heeft de Heere de gevallen mens gelaten een ingeschapen Godskennis. Hoe klein overbhjfsel naar art. 14 Ned. Gel. Bel. dit ook is en hoe verduisterd dit moge zijn, daardoor gelooft elk mens in algemene zin, dat er een God is en kan er nog een vertrouwen zijn in elkanders woorden. Van ieder mens kan dus als zodanig gezegd worden dat hij gelooft. Jacobus zegt in hfst. 2 : 19: Zelfs de duivelen geloven ook en zij sidderen. Dit algemeen geloof, dat alle mensen eigen is, heeft grote waarde voor de samenleving van de mensen, waar anders de wereld niet zou kunnen bestaan.

Hoe onderscheiden is dit echter van het zaligmakende geloof in aard en wezen, waar we echter straks van hopen te spreken. In dit verband zou gevraagd kunnen worden, wat voor geloof zal er in de hemel zijn? Calvijn zegt terecht „niet het zaligmakend geloof", want dat toch zal overgaan in aanschouwen. Wel zal er het volmaakte kennen en vertrouwen zijn, doch niet als daden van het zaligmakend geloof, doch als behorende tot de volmaaktste staat der uitverkorenen, dus behorende tot het geloof in algemene zin, dat in de staat der rechtheid hun eigen was en in heerlijkheid in de gemeenschap Gods hersteld, weder volmaakt zal zijn. Is hier het kennen Gods, door het zaligmakend geloof, zo dierbaar volzalig, en geeft het vertrouwen van dat geloof een gezegende vrede aan de ziel, wat zal dan eens, als dat geloof overgaat in aanschouwen, dat volmaakte kennen, een eeuwige verlustiging in de Heere zijn en een volmaakt vertrouwen, zonder aan enige twijfel te zijn onderworpen in Hem, Die waardig is te ontvangen alle eer, lof, aanbidding en dankzegging.

Dit algemene geloof, zouden we kunnen zeggen, had ook de Heere Jezus. Een onbeperkt en ongeschokt vertrouwen in Zijn Vader, verwachtende de heerlijkheid, die Hij had eer de wereld was.

Dat geloof in Christus naar Zijn menselijke natuur is aan geen twijfel onderworpen geweest en de verzoekingen hadden op Zijn ziel geen vat. Wel werd het geoefend in de verzoekingen des satans en in de bestrijding Zijner vijanden. Ook gebruikte Hij wel de sacramenten tot versterking van Zijn vertrouwen op de belofte des Vaders, hoewel Zijn geloof onderscheiden was van het zaligmakende geloof. Dat zaligmakend geloof had Christus niet nodig. Hij behoefde geen vergeving van zonden en verkrijging van het eeuwige leven door toerekening van de gerechtigheid eens anderen. Hij Zelf is de Overste Leidsman des geloofs. Hebr. 12 : 2. Hij verwierf Zijn volk niet alleen de Geest des geloofs, maar versterkt en vermeerdert hun geloof, opdat zij het einde huns geloofs verkrijgen, n.l. de zaligheid hunner ziel. Het zaligmakend geloof is ook niet een nieuw vermogen, dat de naar Gods beeld geschapen mens niet bezat, maar een herscheppiag in de gevallen uitverkorene, doch met deze bijzondere aard, dat het gemeenschap geeft aan Christus en al Diens weldaden. Op die gemeenschap komt het voor ons allen aan. Vele soorten van geloof zijn er, doch uitgezonderd het zaligmakend geloof laten ze allen ons buiten die gemeenschap. Bezien we nu daartoe eerst eens het „historisch", het „tijd-" en het „wondergeloof".

Ten Ie. dan het historisch geloof. Dit geloof is een blote toestemming aan een gekende waarheid. Het verschilt in aard en wezen van het zaligmakend geloof. Het mist niet alleen het ware geloofsvertrouwen, doch ook de kennis des geloofs is van geheel andere aard. Het is vrucht van de algemene werking des Heiligen Geestes, doch mist de kracht der innerhjke overreding en geeft geen gemeenschap aan Christus. Dit geloof vinden we b.v. in koning Agrippa en Simon de tovenaar. Het is een dood geloof en laat de mens die hij is, reinigt niet het hart en brengt geen wezenlijke vruchten voort en is niet door de liefde werkzaam. Toch is het nuttig en noodzakelijk en bewaart voor vele zonden. Wanneer dit afneemt, neemt menigmaal de zedeloosheid en losbandigheid toe. Met dit geloof stemt men de waarheid bloot verstandelijk toe, doch laat vervreemd van de vrijmakende kracht. Onbewogen doet het nederzitten onder de ernstigste bedreigingen der wet, zowel als onder de liefelijkste nodigingen van het Evangelie. Hoe ver men ook daarin gevorderd moge zijn, het is tekort tot zaligheid. Over het tijdgeloof, dat een heel stapje verder gaat, hopen we een volgende keer D.V. iets te zeggen. 

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 1950

De Saambinder | 4 Pagina's

Het geloof

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 1950

De Saambinder | 4 Pagina's