Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gedachten uit het Verleden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gedachten uit het Verleden

Willem Teellinck VII

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De godzalige Willem Teelinck heeft zijn beide zonen Theodoor en Johannes niet als predikant gezien. De Heere nam hem voor die tijd tot Zijn heerlijkheid in. Zo was het hem uit de aard der zaak evenmin gegund zijn zoons tot hun dienstwerk in te leiden. Maximiliaan werd in Vlissingen de opvolger van Joannes Winge, bij de Engelse kerk aldaar bevestigd door Johannes Forbes. Waaróm zijn vader dit niet deed is niet te zeggen. Waarschijnlijk belette hem dit de ziekten, waarmede hij zo zeer te worstelen had. Van zijn zwakke lichaam vergde hij te veel. Hij gaf zich geheel tot de dienst des Heeren, zowel in zijn ambtswerk, alsook in het studeren en schrijven. Vandaar dat er zoveel van hem is achtergebleven. Hij was, zo schrijft Engelberts, onvermoeid in het prediken, catechiseren, huisbezoek, in het vertroosten van zieken, in het terecht brengen van dwalenden, in het vermanen van roekelozen, in het versterken van wankelmoedigen, in het raadgeven waar dit nodig was, en gelijk ik opmerkte, bij dit alles ijverig in het schrijven van een menigte van werken. Geen wonder dat al die arbeid, welke zoveel inspanning vroeg, het lichaam sloopte. Zijn zoon Maximiliaan schrijft daarvan: „eindelijk zo is het, dat het de Heere beliefd heeft de draad zijns levens, op de 8ste April 1629, oud zijnde 50 jaren, af te snijden, nadat hij zijn lichaam, gelijk allen weten, in de dienst des Heeren had uitgemergeld." Het einde van de door de Heere zo vruchtbaar gestelde dienstknecht des Heeren naderde. Terwijl hij nog bezig was een werkje te schrijven, hetwelk hij zo gaarne nog had ten einde gebracht, werd hij op de 16e Maart ziek, zodat het niet meer ging. Hij moest de moede hand neerleggen. Het ging ten einde. Zijn vrienden treurden bij het constateren van het naderende einde, terwijl hij zelf met vertroostingen de omringenden aansprak. Zo het des Heeren wil is, sprak hij, dan wilde hij gaarne verhuizen, wijl hij naar het lichaam toch God weinig meer van dienst kon zijn. Hij was verlangende om te zijn daar waar God alle tranen van de ogen der Zijnen afwist en waar geen zonde meer zijn zal. De Heere deed zulks. Ten slotte kon hij vanwege de hem aanklevende ziekte niet meer spreken. Voor het zover was, had hij veel werkzaamheden, bijzonder met deze woorden: Laat af van mij, dat ik mij verkwikke eer ik heenga en niet meer zij. Een dergenen die er van gewagen konden sprak deze opmerkenswaardige woorden: Ook dewijl wij menigmaal niet hebben willen luisteren naar hem als het Gods wil was, zo heeft de Heere hem niet willen laten spreken als wij wilden. Daarmede tonende, zo wij alzo in onze zondigheid voortgaan, dat hij de tonge van Zijn dienaren aan hare rakel zal doen kleven. Zo is het waar. O dat we de stem van Gods knechten niet versmaden, terwijl ze nog spreken van de noodzakelijkheid der wedergeboorte en vermanen de zonde te vlieden, waarschuwend voor het eeuwig verderf. Sprekend van het ernstige zelfonderzoek, opdat we met geen ingebeelde hemel ter helle zouden henenvaren. Allen de rust te zoeken in Hem die de ware Silo is. Zacht is de godzalige Teelinck heengegaan, naar de plaats welke Christus hem in het huis des Vaders bereid had. Groot was de droefheid van zijn familie, maar niet minder was de stad in rouw, waarin, hij had gewoond en gearbeid. Toen hij ter aarde besteld werd op 12 April 1629, was de ganse stad uitgegaan om hem de laatste eer te bewijzen en dat wel van allerlei stand. Men droeg hem de grootste achting toe. De gedachtenis des rechtvaardigen zal tot zegening zijn, maakt de Heere voor Zijn kinderen waar. Het is niet bekend of er nog een lijkrede gehouden is bij zijn begraven.

Hij was een christen in de ware zin des woords. Een man van de practijk der godzaligheid. Waar de belijdenis met het leven bekroond werd te midden van zoveel, dat wel de naam, maar niet de practijk er van omdraagt. Gelukkig leeft hij in eeuwigheid en spreekt hij nog, nadat hij gestorven is. De geschriften van Willem Teelinck zijn nog onder Gods volk en zeer geliefd. Ware er meer lust tot onderzoek van de geschriften der vaderen. Hetgeen in deze tijd opgedist wordt brengt  ons niet veel, smaakt naar remonstrantisme of andere ketterse stromingen, die oude dwalingen, in nieuw kleed weer optreden. Dat onze jonge mensen zich zetten tot het onderzoek van de geschriften der ouden, en dat het de Heere behage die woorden te heiligen aan de harten tot waarachtige bekering, en Gods volk zich mocht laven aan de stromen van practisch onderwijs, dat zij hebben mogen geven. In volgende artikelen hopen we, zo de Heere wil, enkele van zijn werken te bespreken.

Utrecht

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juni 1950

De Saambinder | 4 Pagina's

Gedachten uit het Verleden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juni 1950

De Saambinder | 4 Pagina's