BRIEVEN UIT AMERIKA

Sardis (British-Columbia), 22 Juni 1950

Geachte vrienden in Holland,  
 

Vorige week schreef, ik de reisindrukken van uit de staat Montane (Amerika), maar nu ditmaal een brief uit Canada. Wij zijn nu reeds aan het laatste gedeelte van de reis, al zijn wij nu 4500 mijl van Paterson. De Heere maakt alles tot nu toe wel en de Heere mocht erkenning geven voor Zijn goedheid. Zo zijn wij 17 Juni van Chotou (Montane) naar Alberta (Canada) gegaan. Met veel genoegen waren wij bij de familie Bouma geweest te Chotou en het was aangenaam dat vriend Bouma ons wilde brengen met de auto naar de vrien­den in de staat Alberta van het grote Canada. Vriend Bouma werkt veel om de emigranten te plaatsen. En de Heere heeft reeds meer dan eens zijn pogingen willen zegenen. Zaterdagmiddag kwam wij om 4 uur aan bij de fam. van Driesten te Macleod. Vriend van Driesten is de voorganger van deze post in het Zuiden van Alberta. En de Heere mocht vriend van Driesten met van de Berg gedenken. Daarna hebben wij ook nog een bezoek gebracht bij fam. Kranendonk van H. I. Ambacht afkomstig. Met genoegen zijn wij gebleven van Zaterdag tot Maandag bij onze oude vrienden van Holland, fam. Grisnigt uit Hoofddorp.

Deze vrienden wonen prachtig in Iron Spring en ze hebben reeds vooruitgang gemaakt in dit grote land, ondanks dat ze pas twee jaar hier zijn. Het was Zondag voor de afdeling der Geref. Gem. aldaar een feestdag, daar het een blijdschap was een der leraars in het midden te hebben. Ze hebben reeds een nieuwe kerk, een keurig gebouw, dat enige weken terug in gebruik is genomen door Ds. J. van Zweden. En elke week komen er nieuwe emigranten bij, welke worden bezocht door onze mensen. Tweemaal hebben wij het Woord van vrije genade mogen uitdragen. O de Heere mocht geven dat er ook in Canada nog zielen getrokken worden uit de duisternis tot het licht.

Daar wij meerdere posten moesten bezoeken, was het onmogelijk om langer te blijven in het zuiden van Alberta. Wij moesten verder naar Sunnyside. En toen hebben wij een grote reis gehad van 900 mijl door woeste plaatsen en gebergte. Schreef ik in de vorige brief over het gevaar van beren, maar Maandag kwamen wij op de reis twee beren tegen op de weg. Een bruine en een zwarte beer. Daar de beren hun winterslaap gedaan hebben komen ze nu overal voedsel zoeken. Wij dachten zo aan het geloof van David, die mocht het ervaren, door Gods kracht grote daden te doen. Maar toen de beer een meter van onze auto bleef staan, gevoelde ik dat geloof bij aanvang en verdere voortgang een gave Gods is. Maar ik ga nu eindigen, ik ben op het ogenblik weer in Canada, nu in Brits-Coluraibia, en zit te schrijven in het huis van H. Lindhout, die afkomstig is uit Bleiswijk. Gisteravond heb ik hier voor een aandachtig gehoor gepreekt, en van avond, zo de Heere wil, weer. Maar ik eindig hoor, eerst moet ik op huisbezoek om al de vrienden te bezoeken. Tot wederschrijven, uw vriend

Ds. C. Hegeman.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen