Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Barend en Johanna

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Barend en Johanna

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Johanna: Wat betekent het dan, dat Hij Zichzelf vernietigd heeft, Fil. 2. Naar zijn Goddelijke natuur is dat toch gans onmogelijk?

Barend: Het betekent ook niet, dat de Zoon ophield God te zijn. Hij heeft niet Zijn bestaan vernietigd, noch het bezit Zijner overvloedige en onveranderlijke heerlijkheid, maar de openbaring en het gebruik van des Zoons heerlijkheid en majesteit. Hij heeft Zijn Goddelijke heerlijkheid verborgen achter het voorhangsel ener diep vernederde menselijke natuur. Gods eigen en natuurlijke Zoon kwam in de gestaltenis van een dienstknecht. Hij was en bleef de enige en eeuwige Zoon des Vaders, en werd tevens uit eeuwige onbegrijpelijke liefde voor Zijn volk des Vaders knecht, Jes. 42 : 1. \

Johanna: Maar er staat, dat Hij Zichzélf vernietigde, deden dan de Joden en de Romeinen dat niet in hun verwerping en verachting?

Barend: Neen, dat was niet het werk van mensen alleen, noch van de satan, die zouden daartoe de macht niet hebben gehad. Zij waren wel de instrumenten om Gods raad uit te voeren, maar Christus vernietigde Zichzelf in volkomen gehoorzaamheid aan het welbehagen des Vaders, om de uitverkoornen door de diepte van de val heen tot de eeuwige zaligheid te brengen.

Johanna: Maakt het veel verschil uit, of men stelt, dat de persoon vernederd en verhoogd is of wel de menselijke natuur?

Barend: Een onnoemelijk verschil, waaraan zelfs de zaligheid hangt, want doordat de persoon des Middelaars vernederd is geworden, heeft Zijn lijden en sterven een Goddelijke, eeuwige waardij gekregen, vanwege de zeer nauwe vereniging der beide naturen ondanks het behoud van het onderscheid en de eigenschappen, van elk.

Johanna: De leer der twee naturen van Christus is zwaar om te verstaan, en waar er zoveel over gestreden is in alle tijden, zou het wel goed zijn, daar eerst even aandacht aan te schenken, en dan bedoel ik vooral, de naturen van Christus als voorwerp des geloofs, opdat we ons niet te veel verdiepen in dogmatische onderscheidingen, maar bezien, hoe het geloof in de practische beleving met die naturen werkzaam is, vindt u niet?

Barend: Dat is best, maar, de leerstelligheid is toch niet te veronachtzamen, want deze is ook naar Gods Woord, althans móét het zijn. In Zondag 6 der H. C. wordt gehandeld over de naturen en dan vraagt de onderwijzer Vr. 16: Waarom moet Hij een waarachtig en rechtvaardig mens zijn en in Vr. 17: Waarom moet Hij tegelijk waarachtig God zijn? En dan luidt het antwoord kort en duidelijk, dat Gods rechtvaardigheid vorderde dat de menselijke natuur, die gezondigd had, voor de zonde betaalde.

Johanna: Hoedanig is nu het geloof hiermee werkzaam, want daar is het mij in hoofdzaak om te doen, om dat te mogen weten?

Barend: Als God door de Wet kennis van zonde en ellende geeft, begint een mens eerst recht te beseffen, wat het zeggen wil om mens te zijn, bestaande uit ziel en lichaam, beide onder de vloek der Wet en geheel verdorven door de zonde, liggend onder de eis van een verbroken werkverbond en in geen enkel opzicht in staat om die eis, te weten. God lief te hebben boven alles en onze naaste als onszelven, immermeer te kunnen voldoen.

Johanna: Ja ik geloof werkelijk, dat we er nog aan ontdekt moeten worden, dat we mens zijn, ik heb er nimmer zo bij stil gestaan, al wist ik wel, dat wij als mens voor een eeuwigheid geschapen zijn, maar dat was slechts een oppervlakkige gedachte.

Barend: Het is niet anders bij ons van nature, wij zijn overal blind voor, maar als het recht ontdekt wordt mens te zijn, wordt het een verloren zaak met ons, totdat zich Christus openbaart als waarachtig mens, ons in alles gelijk geworden, uitgenomen de zonde. O, welk een wonder, waar Gods recht van de mens voldoening eist, als het geloof ziet op Hem, Die de menselijke natuur aannam. O, welk een schoonheid en beminlijkheid wordt dan in Hem gezien, en wat een liefdesuitgang des harten naar Hem.

Johanna: Maar ziet het geloof dan ook op Hem naar Zijn Goddelijke natuur, of is Hij gewoon Zich eerst als mens te openbaren?

Barend: Als Christus Zich openbaart, dan openbaart Hij Zich in Zijn persoon als Middelaar, naar beide na­turen, zodat er een ontzaggelijke eerbeid voor Zijn persoon in de ziel valt en men als een Maria te Bethanië aan Zijn voeten terecht komt. Aanbidden doet het geloof alleen God, dus valt er een afdruk van de goddelijke natuur als Christus Zich gaat openbaren.

Johanna: Heeft de ziel, die aldus wordt bearbeid er altijd licht in, waarom de Middelaar waarachtig God moest zijn?

Barend: Al is mijn bedoeling niet, om hierin al te ver te gaan, evenwel is het zo, dat zelfs de allereenvoudigste ziel beseft dat alleen door een offer van goddelijke waardij de schuld kan worden verzoend en de toorn Gods kan worden geblust, alsmede, dat een bloot schepsel de last des toorns Gods tegen de zonde, onmogelijk kan dragen, nog minder uitblussen.

Johanna: Maar wordt in de openbaring van Christus ook Zijn volkomen onzondigheid ontdekt, dat Hij dus een rechtvaardig mens was? Of komt men dat eerst later aan de weet?

Barend: Als Christus Zich ontdekt, ontdekt Hij Zich geheel zoals Hij is, als degene van wie de Schrift zegt: Want Die, Die geen zonde gekend, noch gedaan heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt.

Johanna: Dus als men Christus leert kennen ziet men iets van Zijn gepastheid en volle algenoegzaamheid tot zaligheid van verloren zondaren?

Barend: Ja, en dat zien op Hem als volkomen gepast en algenoegzaam mag en kan niet gemist worden, want als dat er niet bij is, is het niet anders dan de beschouwende kennis van de natuurlijke mens. Bij bespiegeling des verstands moge men die algenoegzaamheid roemen, maar beleven is wat anders! Van onszelf kunnen we immers nooit recht inzien het eeuwig wonder, dat er in verheerlijkt wordt, dat de Zone Gods menselijk vlees aannam, om daarin te lijden en te sterven?

Werkendam

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 1950

De Saambinder | 2 Pagina's

Barend en Johanna

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 1950

De Saambinder | 2 Pagina's