Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis  Art. X (slot)

Bekijk het origineel

Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis Art. X (slot)

Dat Jezus Christus waarachtig en eeuwig God is.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De personele eigenschap van de 2e persoon is dat hij gegenereerd is van de Vader. Bij deze generatie deelt de Vader van eeuwigheid tot eeuwigheid hetzelfde goddelijke wezen aan de Zoon mede. Daarom is deze generatie eeuwig  onbegrijpelijk, maar ook inblijvend in het wezen Gods omdat er niet, zoals bij mensen, een nieuw wezen wordt voortgebracht.

De Zoon is de eniggeboren geliefde Zoon des Vaders, eenswezens met. de Vader en de Heilige Geest. In Hem woont de volheid der godheid en Hij is het af schijnsel van Gods heerlijkheid en het uitgedrukte beeld des Vaders

Als bewijsgrond dat Jezus Christus niet alleen de ware menselijke natuur heeft aangenomen, maar ook waarachtig God is, voert art. X uit de Heilige Schrift aan: Mozes zegt, dat God de wereld heeft geschapen, en de heihge Johannes zegt, dat alle dingen zijn geschapen door het Woord, hetwelk hij God noemt; de Apostel zegt, dat God de eeuwen door Zijn Zoon gemaakt heeft; ingelijks, dat God alle dingen door Jezus Christus geschapen heeft. Zo moet dan degene, die genoemd wordt God, het Woord, de Zoon en Jezus Christus, toen al geweest zijn, toen alle dingen door Hem geschapen werden. En daarom zegt de profeet Micha: Zijn uitgangen zijn van ouds, van de dagen der eeuwigheid. En de Apostel: Hij is zonder begin der dagen en zonder einde des levens.

De belijdenis bepaalt ons bij de schepping der wereld. Mozes zegt in Gen. 1 : 1 dat God (= Elohim) en Johannes dat het Woord (Logos) deze wereld geschapen heeft. Verder zegt Johannes dat het Woord er reeds was in den beginne, d.w.z. vóór de schepping, toen er niets anders was dan een volstrekte eeuwigheid; dat het Woord Zelf God is en dat het Woord vlees en bloed heeft aangenomen. In Openbaringen 19 : 13 spreekt verder de Apostel uitdrukkelijk ervan dat Jezus het Woord Gods is. Zo is het Woord Gods waarachtig God en draagt als Middelaar Gods en der mensen de naam Jezus Christus.

Als meerdere bewijzen worden ook genoemd de profetieën van Micha en de brieven van de Apostel Paulus. Eén Heere Jezus Christus, door Wie alles is en wij door Hem (1 Cor. 8 : 6). Christus wel afstammend zoveel het vlees aangaat uit de Israëlietische vaderen, maar ook God, zijnde boven allen te prijzen in eeuwigheid. (Rom. 9 : 5). En daarom eindigt art. X ook met de schone woorden: Zo is Hij dan de ware, eeuwige God, die Almachtige, dewelke wij aanroepen, aanbidden en dienen.

Jezus Christus is Gods Zoon, waarachtig en eeuwig God. Hij was er van bewust toen Hij op aarde wandelde en bewees het in Zijn wonderen en woorden. Hij noemde God Zijn Vader en de Vader betuigde het van uit de hemel: Deze is Mijn geliefde Zoon. Hoort Hem. Het was juist daarom dat de Joden Hem zochten te doden, niet alleen omdat Hij de sabbath brak, maar omdat Hij God Zijn Vader noemde. Hij sprak er van: die Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien, want Ik en de Vader zijn één. Niet alleen deed hij doven horen, kreupelen en lammen wandelen, werden doden opgewekt, maar verklaarde ook de macht te hebben de zonden te vergeven. Dit was het dat de dodelijke haat opwekte van de vrome, eigengerechtigde Farizeeërs en Schriftgeleerden. Daarom namen zij stenen op om Hem wegens godslastering te doden, maar ontweek Hij hen, opdat Hij de dood des kruises zou sterven. Indien Jezus Christus Gods Zoon niet was geweest, dan zouden de Joden geen misdaad naar hun wetten gedaan hebben, maar juist omdat Hij Gods Zoon was is Hij als een onschuldige ter dood gebracht, om de Zijnen van dood en verderf te verlossen.

Hoe helder hebben de Apostelen van Hem als Gods Zoon getuigd. Zij spraken van Hem als de Zaligmaker, Heere der heirscharen. Hem worden toegekend Goddelijke volmaaktheden, onveranderlijkheid, almacht, alomtegenwoordigheid. Hem worden toegeschreven goddelijke werken als de schepping en onderhouding daarvan; maar ook de verlossing der zonden door Zijn reinigend en heiligend bloed.

Daarom mag Hij alleen en geen engel of schepsel, goddelijke hulde gebracht worden. Alle knie moet zich voor Hem buigen; ja het ganse hemelse heir, alle engelen moeten Hem aanbidden. Geen Roomse schepselvergoding, geen verheerlijking van humanistische geesten en humanistische deugden, maar Hij alleen moet in het geloof aangebeden worden. Het is Zijn eer en het komt Hem alleen toe. Hij schrijft Zijn wetten van ootmoed, liefde, vrede, rust en blijdschap in de harten van de Zijnen. Hij alleen is de Silo, de ware rustaanbrenger. Door Hem zal ieder Zijner ware onderdanen zitten onder Zijn wijnstok en onder Zijn vijgeboom en zal Jeruzalem dorpsgewijs bewoond worden. Hij zal de treurigen Sions beschikken, dat hun gegeven worde sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een benauwde geest.

Hij zal de verdrukte, door onweder voortgedrevene, ongetrooste, de stenen gans sierlijk leggen en de glasvensteren kristallijnen maken, de poorten van robijnstenen en hun ganse landpale van aangename stenen.

Ook mag aan de menselijke natuur van Christus, apart genomen, geen goddelijke eer gebracht worden. De eeuwige grond der aanbidding van Christus ligt daarin, dat Hij God is, bovenal te prijzen in der eeuwigheid. Ook het Middelaarschap op zichzelf is geen grond, wel een beweegreden waardoor men opgewekt wordt de Middelaar als God te aanbidden. Ook de Middelaarsbediening van Hem beoogde Gods deugden te verheerlijken in de zaligheid der uitverkorenen. En eenmaal zal voor Gods kerk de erkenning en verheerlijking van Christus opgaan in de volmaakte aanbidding van God Drieënig: Vader, Zoon en Heilige Geest. Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen.

Lisse

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 1950

De Saambinder | 4 Pagina's

Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis  Art. X (slot)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 1950

De Saambinder | 4 Pagina's