Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis  Art.XI

Bekijk het origineel

Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis Art.XI

Dat de Heilige Geest waarachtig en eeuwig God is

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bovengenoemd artikel handelt dus over de Heilige Geest en Zijn waarachtige en eeuwige Godheid. Het is wel een kort artikel, maar het bevat toch één der grondwaarheden, waarmee de ware christelijke kerk staat of valt. Wordt dit artikel en de inhoud er van geloochend, dan is ook de weg der zahgheid geheel afgesneden. Omdat het artikel kort is wil ik het eerst in zijn geheel overnemen. Het luidt als volgt:

Wij geloven en belijden ook, dat de Heilige Geest van eeuwigheid van de Vader en de Zoon uitgaat, niet zijnde gemaakt noch ook geboren, maar alleen van beiden uitgaande; welke in orde is de derde persoon der Drievuldigheid, van éénzelfde wezen, majesteit en heerlijkheid met de Vader en de Zoon, zijnde waarachtig en eeuwig God, gelijk ons de Heilige Schriften leren.

De Heilige Geest is waarachtig en eeuwig God. Indien het niet zo was, dat de Heilige Geest waarachtig en eeuwig God en indien Hij niet de derde persoon in het Goddelijk wezen was, zou er op aarde geen waarachtige bekering des harten gevonden worden. Christus en Zijn kruisverdiensten werden niet toegepast en roeping, wedergeboorte, geloof, rechtvaardigmaking, heiligmaking, volharding, vertroosting en wasdom in Christus zou er niet gevonden worden. De Heilige Geest is toch de Toepasser van de aangebrachte gerechtigheid door Christus. Missen we die toepassing dan blijven .we vreemdeling van genade en hebben we geen deel aan de erfenis der heiligen. Wel is Christus de grote inhoud der Heilige Schrift, maar het Woord Gods kan nimmer levend en krachtig zijn zonder de krachtdadige werking van de derde persoon.

De Heilige Geest is een waar persoon, die op een bijzondere wijze in het Goddelijk wezen bestaat. Het woord Geest betekent: wind, geblaas of een dun lichaam dat onzichtbaar is en onzichtbaar werkt. Ook engelen worden gedienstige geesten genoemd en de menselijke ziel is een onsterfelijke geest, waardoor wij leven en rede gebruiken (Hellenbroek). Zo wordt ook het gehele wezen Gods een Geest genoemd, gelijk Jezus Christus zeide tot de Samaritaanse vrouw: God is een Geest en die Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid. Maar toch in het bijzonder wordt echter de derde persoon in het Goddelijk .wezen Geest genoemd, omdat Hij uitgaat van de Vader en de Zoon bij wijze van ademing of geblaas, wat weliswaar geschiedt op een voor ons onbegrijpelijke wijze, maar ook op een opzichzelf allervolmaaktste en geestelijke wijze. Ook om de wijze van werking, die niet alleen geestelijk en onzichtbaar is, maar bij wijze van geblaas geschiedt, wordt de derde persoon Geest genoemd. Dit geschiedde toch bijzonder op het Pinksterfeest te Jeruzalem, onder de tekenen van vuur en een geweldig gedreven wind.

De derde persoon draagt de naam van Heilige Geest niet omdat Hij heiliger zou zijn dan de Vader en de Zoon, maar omdat in het huishoudelijk werk der drie personen onderling, het werk der heiligmaking in het bijzonder Hem is opgedragen. De Apostel Paulus spreekt ervan in Rom. 15 : 16: geheiligd te worden door de Heilige Geest.

Voordat we enkele bewijzen zullen opnoemen dat de Heilige Geest een waar persoon is, zullen we eerst, om in de volgorde van het Xle artikel te blijven, een weinig stilstaan bij de uitgang van eeuwigheid van de Vader en de Zoon. Hierbij hebben we wel te onderscheiden de uitgang en de zending des Heiligen Geestes. De uitgang van de Heilige Geest is van eeuwigheid tot eeuwigheid. Zijn zending betrof echter het persoonlijk nederkomen van de Heilige Geest op de aarde om te gaan wonen in de Zijnen, die met het bloed van Christus gekocht waren. Wel waren de werkingen van de Geest reeds in het Oude Testament in de harten der ware gtelovigen, maar in persoon kwam hij neder op de Pinksterdag, nadat reeds Christus in Bethlehems stal geboren was, gestorven, opgestaan en verheerlijkt was in alle heerlijkheid in de hemel. Niet voordat Christus verheerlijkt is geworden in de hemel kon de Geest als persoon uitgezonden worden, gelijk er staat in Joh. 7 : 39: Want de Heilige Geest was nog niet, overmits Christus nog niet verheerlijkt was.

De uitgang van de Heilige Geest is echter van eeuwigheid tot eeuwigheid en de Vader zendt de Heilige Geest in de naam des Zoons en de Zoon zendt Hem van de Vader. Zo zijn Vader en Zoon één in het zenden van de Heilige Geest, omdat de Geest van beiden uitgaat. De generatie van de Zoon en de uitgang van de Heilige Geest zijn, hoewel ver boven alle menselijk begrip uitgaande, in Gods Woord onderscheiden. Als bewijs van de uitgang des Heiligen Geestes nemen we slechts wat er staat resp. in Joh. 14 en 15, waar gezegd wordt op de ene plaats dat de Heilige Geest van de Vader uitgaat in de Naam van Christus en op de andere plaats dat de Heilige Geest, gezonden door Christus, uitgaande is van de Vader. Zo wordt Christus nu eens genoemd de Geest des Vaders en dan weer de Geest des Zoons (Rom. 8 : 9, Gal. 6 : 4). Evenals de generatie des Zoons behoort de uitgang van de Heilige Geest tot de eeuwige, inblijvende werken Gods naar binnen, waardoor de Vader, de Zoon en de Heilige Geest van eeuwigheid van elkaar onderscheiden en toch onafscheidelijk in één wezen met elkaar verenigd zijn. Gelijk het bestaan van de tweede persoon uit de eerste persoon oneigenlijk word vergeleken bij een generatie, zo wordt het bestaan van de derde persoon uit en van de eerste en tweede persoon oneigenlijk vergeleken met de adem uit 'n levend mens, waarom Hij genoemd wordt de Geest van Gods mond (Psalm 33 : 6) en de adem des Almachtigen (Job 33 : 4). De uitgang van eeuwigheid van de Heilige Geest uit de eerste en tweede persoon neemt evenwel niet weg dat de Heilige Geest een eeuwige, onafhankelijke Godheid is. Bij deze voor ons onbegrijpelijke zaken hebben we slechts de hand op de mond te leggen en Gode alleen de eer te geven.

Lisse

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 oktober 1950

De Saambinder | 4 Pagina's

Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis  Art.XI

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 oktober 1950

De Saambinder | 4 Pagina's