Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wees niet al te rechtvaardig

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wees niet al te rechtvaardig

„Wees niet al te rechtvaardig en houd u .zelf niet al te wijs; waarom zoudt gij verwoesting over u brengen? " Pred. 7 : 16

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Alzo spreekt de Heilige Geest door de mond van Salomo in het boek dat „de Prediker" genaamd is. Niemand zal ontkennen dat het woorden zijn, die dikwijls gebruikt worden, ook op godsdienstig terrein. Ja hoe menigmaal worden ze gebruikt ook in onze kringen, als een aanprijzen van matigheid in de verwarde tijden die wij beleven. Maar bij de mens, die waarlijk onder beslag van de waarheid mag leven, zal er een grote ontevredenheid zijn over deze verklaring. Wij vernemen de vraag: „Is het dan mogelijk in dit leven al te rechtvaardig te zijn? "

Kom laten wij eens een ogenblik het verband van deze woorden nagaan. Wij lezen in hetzelfde hoofdstuk vers 13: „Sla het werk Gods gade: want wie kan recht maken wat Hij krom gemaakt heeft? " Vervolgens noemt de Prediker iets op van de worsteling uit zijn leven, als hij ziet hoeveel voorspoed er is bij de goddelozen en hij gadeslaat de tegenspoed bij Gods kerk. Dan noemt de prediker iets van het grote raadsel in het leven: „Er is een Rechtvaardige die in Zijn gerechtigheid omkomt, daarentegen is er een goddeloze die in zijn boosheid zijn dagen verlengt."

Wonderlijke wegen Gods, gezien door de mens in de worstelingen van het leven. Er is in deze tijd een Christendom dat nooit worstelingen heeft. Maar „de Prediker" heeft ook zijn raadselen in het leven meegemaakt. Onbegrijpelijke wegen voor de mens niet om te doorgronden. Maar gelukkig de mens, die het door eeuwigheidslicht mag zien in de gang van de Prediker: „Sla het werk Gods gade". O het is vrije genade, als wij dat mogen zien door Woord en Geest. Gods werk, dat is Gods raad, Gods besluit van eeuwigheid. God de Souvereine doet het tot verheerlijking van Zijn deugden. Ook hebben wij onder dat werk Gods te verstaan Gods voorzienigheid in de tijd, gelijk deze zich door wijsheid en goedheid, heiligheid en rechtvaardigheid doet kennen. God werkt Zijn plan uit. God de Souvereine doet het tot verheerlijking van Zichzelf. En in dit leven staat de mens voor raadselen, maar de Souvereine bestuurt alles, grote en kleine dingen, goede en kwade, de dingen die ver af en die nabij zijn, in het verleden, heden en de toekomst. Ook wat er gebeurt in de wereld, is door God bepaald van eeuwigheid.

Wij gaan de woorden nu nog eens lezen: „Wees niet al te rechtvaardig, en houd u zelf niet al te wijs." Dat wil ons zeggen: O mensenkind het is ons bestaan in Adams bondsbreuk, dat wij rechtvaardiger willen zijn dan de Rechtvaardigheid zelf. Niet al te wijs dat wil ons zeggen (als wij de wegen van oorlogen en geruchten van oorlogen nagaan), dat wij wijzer willen zijn dan de Opperste Wijsheid zelf.

„Wees niet al te rechtvaardig". Gij denkt aan uw geliefde die gestorven is, gij kunt het niet vergeten, gij kunt het niet verstaan waarom uw man, uw vrouw of kind werd weggenomen. Gij hadt voor hen zoveel gebeden om beterschap, gij meendet zelfs dat de Heere het verhoren zou, maar het is eeuwigheid geworden voor uw geliefde. Zie daarmede in tegenstelling het huis van de man die in zonde leeft. Gods Woord, Gods dag en ordinantie vertrapt hij, ook bij hem was de ziekte gekomen, maar de middelen werden gezegend. „Houd uzelf niet al te wijs". Hoevele duizenden gaan niet roekeloos de oorlog in, zonder gebed of verzuchting tot God om bewaring. In tegenstelling daarvan is uw zoon biddend gegaan naar het oorlogsveld en hij is daar gebleven. Anderen die nooit een gebed hebben gedaan, zijn teruggekomen. Dat zijn wegen, die vol raadsels zijn. Ach wij zijn te rechtzinnig om er over te praten, maar het brengt de mens in benauwdheid. Ziende op de donkere dagen van het komende oordeel Gods op aarde, brengt dat de mens tot deze gedachten. 

God is de rechtvaardige.... maar het onrecht heeft voorspoed.

God is de hoorder der gebeden... . maar de beloften aan Zijn kerk worden schijnbaar niet vervuld. Vrienden kent gij die strijd? Er is nog een andere strijd, die ook zo bang kan zijn in het leven. Gij zijt onder de Waarheid opgevoed, getrouw onder de middelen opgegaan. Van uw jeugd af hebt ge de waarheid van Wet en Evangelie mogen beluisteren, en naar de Goddelijke eis gebeden: , ; Heere bekeer mij", en ondanks dat zijt ge nog onbekeerd. Een tegenstelling daarvan is de wereldling die nooit naar de kerk gegaan is, en plotseling tot God bekeerd wordt. Gij staat, onbekeerd, voor een raadsel.

Dan het woord van de Prediker in te mogen leven: „Wees niet al te rechtvaardig". Het is een vrije daad Gods. Weet ge waarom die strijd er is? Omdat wij vijanden van God en Zijn werk zijn. Wij leven in de staat van vijandschap. En wat is nu de grootste ellende van de mens? „Zijn ellende niet te gevoelen", zo schreef de Godzalige Ledeboer. Dat is een eeuwige waarheid. Er is genade voor nodig om te leren, dat wij vijanden van Gods werk zijn. "Wees niet al te rechtvaardig". Ziekten en sterfgevallen zijn er om der zonden wil. Wij gaan niet verloren, maar liggen verloren. Het mocht eens waarheid worden in ons leven: „Wat klaagt dan een levend mens? Een ieder klage vanwege zijn zonden'.' Als dat bevindelijk wordt ervaren, dan liggen alle plichten en rechten van ons op de bodem van de hel. Dan gaat de hand op de mond en worden wij gebracht bij de bondsbreuk, o dan wordt het een eeuwig wonder dat wij nog adem hebben in onze neusgaten.

„Houd uzelf niet al te wijs". Wij beleven gevaarlijke tijden; wij zijn wijzer dan de Heere Zelf. Maar de Heere spreekt in Zijn Woord: „Ik zal Mij ontfermen over wie Ik mij ontferm en zal barmhartig zijn wie Ik barmhartig ben". O er is een volk op de aarde, een bundelke der levenden, die in de weg van Goddelijke ontdekking leren zien, , dat ze vijanden zijn van Gods souvereiniteit. Deze worden ontdekt aan hun dwaasheid. Och dat wij eens dwaas in onszelf werden, wat zou het profijtelijk zijn in deze tijd. „Houd uzelf niet al te wijs". Er zijn in deze dagen zoveel mensen, die bidden en danken kunnen en de beloften Gods aanvaarden. Maar Gods arme volk wordt tot de geestelijke ontdekking gebracht, dat ze dood gevallen zijn in Adams bondsbreuk. Die kunnen uit zichzelf niet bidden, maar leren dat ze van nature geheel onmachtig buiten God liggen. En dat het een verkiezende daad Gods is, als ze tot God bekeerd worden. Een wonder aan dwazen. Na ontvangen genade, gaat de Heere dat volk roemende onwijs maken in zichzelf.

„Wees niet al te rechtvaardig", sla het werk Gods gade, het ligt buiten de mens. Gelukkig volk dat dat ervaren mag. De wortel van dat Godswerk ligt in de eeuwigheid, van voor de grondlegging der wereld, in Gods souverein welbehagen. God had lust Zijn rechtvaardigheid en barmhartigheid te verheerlijken in schepselen die Hij daarvoor besloot in Adams val, opdat Hij in de staat des verderfs de verworpenen rechtvaardig verdoemen zal, maar de uitverkorenen verlossen en stellen tot vaten van barmhartigheid .O vrienden weest niet al te wijs, strijdt niet tegen de vrijmacht Gods. „Waarom zoudt gij verwoesting over uw ziel brengen? " Gods kinderen kunnen ook dwalen. „Wees niet al te rechtvaardig" is een les, na ontvangen genade. Wij zoeken zo gaarne iets in de mens. Wij gaan gronden maken van ons" gemoedsleven, menen dat wij ons de beloften Gods kunnen toeëigenen.

Er komen doorvloeiïngen, die donkerheid voor Gods kerk brengen.

„Houd uzelf niet al te wijs", en wij menen dat wij met de belofte kunnen opklimmen tot de verzekerde daad. Nemen de openbaring van de Heere Jezus, na het toevallen van het recht, tot een vrijspraak van de schuld. En de uitkomst? De zielevreugde kwijnt weg, donkerheid komt in het hart van Gods kind. O dat wij mochten zien, dat het vijandschap is tegen Gods eenzijdige Goddelijke bediening. Wat moet Gods kerk door eigen schuld veel in het woeste leven. Daarom vraagt de Prediker: „Waarom zoudt gij verwoesting over u brengen? " Waarom zo rusten op gronden buiten de Heere Jezus? Gronden van ervaringen en gestaltelijk leven waarin Christus niet is? Wij moeten de diepte in onze vijandschap bewenen. Het is genade als wij mogen uitroepen: „Ik was een groot beest voor U." Dan gaan wij het woord verstaan van het: waarom verwoesting in uw geestelijk leven? Dan worden wij een doemschuldig zondaar. Een buigen onder het recht Gods, een erkennen van Gods vrijmacht: Maar als wij dan aan een eind gekomen zijn, dood- en uitgewerkt in onszelf, dan is er plaats voor de Heere Jezus in volkomenheid. Een goddeloze te zijn voor Gods recht, en nu rechtvaardig de dood m, een omkomen van de gedaagde zondaar. Maar eeuwig wonder, Christus, de Rechtvaardige, komt getuigen: „Ik heb voor hen geleden." Christus de verdienende en de bewerkende oorzaak der zaligheid. Vrijgesproken te worden van schuld en straf door de Vader, om de gerechtigheid van Christus.

„Wees niet al te rechtvaardig, niet al te wijs", een uitgewerkte zaligheid voor een doemschuldig volk. Er behoeft geen zucht van de mens bij. „Ik heb gezien een rechtvaardige die in zijn gerechtigheid omkwam". God maakt een afgesneden zaak op de aarde. Er is een volk op de aarde dat omkomen moet, maar het leven door de rechtvaardige Christus ontvangt. Is er reeds plaats gemaakt voor Golgotha in ons leven? Want hier is het niet een rechtvaardige, maar de Rechtvaardige die omkomt, voor doemschuldigen. Heerlijk Evangelie, Sion door recht verlost. Hier in het omkomen van de Rechtvaardige ligt de zaligheid van Gods kerk. Uit de duisternis van deze Rechtvaardige rijst voor de kerk des Heeren het licht op hun levenspad. Christus heeft gedronken de beker van het lijden, opdat Zijn volk het lijden zou kunnen dragen. Opdat Hij Zijn kerk van het bangste lijden, van de zonde en de verlating Gods zou verlossen.

Paterson-People Park

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 oktober 1950

De Saambinder | 4 Pagina's

Wees niet al te rechtvaardig

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 oktober 1950

De Saambinder | 4 Pagina's