Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gedachten uit het verleden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gedachten uit het verleden

Willem Teellinck

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Teelinck heeft ons niet vreemd gelaten van het onderwijs in betrekking de viering van de rustdag, zowel in als buiten de kerk. Dat we deze ernstige lessen ter harte mochten nemen. Het laat zich verstaan dat ook de overheid door Teelinck niet wordt vergeten. Met grote ernst en nadruk wijst hij de overheid, omdat zij  als „Dei loco" optreedt op de dure verplichting ten opzichte van het gebod des Heeren, ook in betrekking ; de onderhouding van de rustdag. Hij laat alle nadruk vallen op het goddelijk gebod. God zegt het, zo schrijft hij, en daarmee uit. Hieraan hebbe zich een ieder te houden, en de overheid, zonodig dwingend op te treden, wijl zij bij de gratie Gods regeert. Niet dus afhankelijk stellen van de consciëntie des mensen, wijl  we hier een zeer subjectief argument vastleggen. lmmers, we zijn door de zonde zo zeer verduisterd in ons verstand, en de consciëntie is eveneens verduisterd! Die kan alleen maar conform het Woord Gods zuiver oordelen in de onderwijzing des Geestes.

Dat we deze dingen wel bedenken, want het is bekend hoezeer we hier alle schadelijke gevolgen van ervaren in de laatste jaren. Men heeft Teelinck tegen geworpen, dat men toch de jonkheid wat gunnen moet, ook op de rustdag. Maar daar komt de godzalige man heel sterk tegen op, om zulks op de dag des Heeren toe te laten. 

Natuurlijk, zo zegt hij, moet de jonkheid op haar wijze vermaak hebben, maar op de dag des Heeren in geen geval werelds vermaak, en daarbij op door de weekse dagen in alle gepastheid. Op de rustdag wil Teelinck alles in het werk gesteld zien om ten huize Gods op te komen. Daar hebbe men de jeugd toe aan te zetten. De ouders hebben hun kinderen te leiden in deze weg met verstand en zachtmoedigheid. Wellicht is ook hier nog wel wat uit te leren. Veel vaders en moeders gaan uit, en laten in praten de dag voor zichzelf voorbij gaan, zonder te weten zelfs wat hun kinderen doen en waar ze zich bevinden. Laat ons toch wel bedenken dat het gezin het allereerst recht heeft op de leiding van vader en moeder. Ik heb reeds gewezen op hetgeen Teelinck schreef omtrent de viering van de rustdag buiten de kerk en ik kom daar niet op terug, doch mijns bedunkens ligt ook hier wel een zeer voorname taak voor de ouders, om hun kinderen tehuis bezig te houden. Het blijkt voorts dat Teelinck een open oog heeft voor de jeugd, en die alle gepaste en geoorloofde ontspanning wil toegewezen zien. Tegenwoordig hebben we voor de jeugd alle wereldse vermaken onder christelijke vlag overgenomen. We hebben alle sporten overgenomen en daar geven we dan onze kinderen aan over. Het behoeft natuurlijk geen betoog dat we ons daar zover mogelijk van verwijderd houden. Hier is geen plaats voor onze jongens en meisjes. Laten we met geoorloofde middelen ze houden op het terrein van de kerk, en hun noden niet voorbijzien. Dat we de greep met Gods Woord op onze jonge mensen niet verliezen, door met alle persoonlijke standpunten het oordeel te vellen. Teelinck zegt zo zeer terecht, dat het goedpraten van allerlei vermaak voor de jeugd veelzins voortvloeit uit gemakzucht. Ik geef 's mans woorden maar weer, dan heb ik slechts doorgegeven, maar eens ben ik het wel met hem. Hij gaat heel diep en breed in op het onder-scheid tussen heiligen en rusten. Hij schrijft b.v. dat ; men zeer wel de rustdag kan heiligen, terwijl men noodzakelijke arbeid verricht. God rustte van Zijn werken op |de zevende dag, en daarin heeft Hij een exempel gegeven, zegt Teelinck. Men vergeet, zo staat er verder, dat God gebiedt te gedenken, en dat gedenken wijst naar hetgeen God Zelf gedaan heeft. Gedachtenis te vieren van het werk Gods. Hij formeerde toch alles om Zijns Zelfs wil. Hij verlustigde Zich in Zijner handen werk. Wij woelen in ons zelf en ons werk en berekenen hoe we de volgende dagen de, meeste winst kunnen maken, hoe we onze naaste het meest afbreuk kunnen doen en ons vlees het beste kunnen strelen. Men moet, zo zegt Teelinck, verder op de rustdag veel peinzen over de dag des oordeels en onze sterfdag. Men gevoelt dat Teelinck zeer veel nadruk gelegd heeft op de middelen, en voorwaar daarin wordt ons een les gegeven, welke geheel in overeenstemming met het Woord des Heeren is. Teelinck houdt er geen stok- en bloktheorie op na, en drijft niet in de valse lijdelijkheid. Dat kan ook niet naar Schriftuurlijke orde. We zijn in alles verantwoordelijk gebleven, al liggen we midden in de dood dood en zijn we onbekwaam tot enig geestelijk goed. De Heere vraagt volmaaktheid van ieder kind van Adam, zonder meer. Dit betreft ook het vieren van de rustdag. Daarop heeft Teelinck alle nadruk willen leggen in zijn geschrift. Het is niet te verwonderen dat hij veel tegenstand hierop verkreeg. Vooral Ds Burs uit Tholen greep naar de pen, en met scherpte heeft hij deze man bestreden, vooral door hem te verwijten dat hij de Oud- Testamentische Sabbath in wilde voeren. Hiertegen heeft Teelinck zich verweerd, en kreeg steun van andere leraren, gelijk we in het vervolg hopen te zien.

Urecht

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 april 1951

De Saambinder | 4 Pagina's

Gedachten uit het verleden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 april 1951

De Saambinder | 4 Pagina's