Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis  Art. XV

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis Art. XV

Van de erfzonde

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de val is het verbond der Werken/gebroken, wat betreft het kunnen verkrijgen van een onverliesbaar eeuwig leven. De wet is door het vlees krachteloos geworden (Rom. 8:3). Niet is het verbond verbroken ten opzichte van de eis van volmaakte gehoorzaamheid en de uitgesproken straf over het doen van de zonde. Daarvan handelt art. XV, als het begint: Wij geloven, dat door de ongehoorzaamheid van Adam de erfzonde uitgebreid is geworden over het ganse menselijke geslacht, welke is een verdorvenheid der gehele natuur en een erfelijk gebrek, waarmede de kleine kinderen zelfs besmet zijn in hunner moeders lichaam, en die in de mens allerlei zonden voortbrengt, zijnde in hem als een wortel daarvan, en zij is daarom zo lelijk en gruwelijk voor God, dat zij genoegzaam is om het menselijk geslacht te verdoemen.

Wordt er gesproken van de ongehoorzaamheid van Adam, dan wordt daarmede bedoeld die éne zonde, overtreding van het proefgebod, als hoofd der werken bedreven. Al de andere zonden in zijn verdere leven heeft Adam voor zich persoonlijk gedaan, maar juist door die éne zonde, ook wel de oorspronkelijke zonde genaamd, is de droeve erfenis van Adam over al zijn kinderen en nageslacht gekomen.

Als natuurlijke vader zijn alle mensen door voortplanting aan hem als hun aller stamvader, zijn alle mensen als leden der menselijke maatschappij ten nauwste aan elkaar verbonden en werden ook geroepen elkaar lief te hebben. Deze betrekking is op zichzelf echter niet de toerekeningsgrond van Adam's ongehoorzaamheid aan al zijn nakomelingen. Door de overtreding van het proefgebod is het oordeel des doods gekomen over alle mensen. God nam Zijn beeld van Adam weg en we lezen in  Gen. 5 : 3, dat Adam een zoon gewon naar zijn gelijkenis, naar zijn evenbeeld d.w.z. geheel verdorven, geneigd God en zijn naaste te haten, onbekwaam tot enig goed.

Deze verdorvenheid der gehele natuur en het erfelijk gebrek is reeds te vinden bij de kleine kinderen in het lichaam der moeder; daar God krachtens zijn rechtvaardigheid, om de zonde van Adam, zijn beeld bij de schepping der menselijke ziel onthoudt. De zonde is beide schuld en smet. De schuld is de verbintenis tot straf om Adam's zonde, en de smet is de verdorvenheid, die zich verspreid heeft over de gehele mens.

De smet vloeit echter voort uit de schuld. De schuld gaat voorop en daarvan is de smet het gevolg. Het is noodzakelijk hier de nadruk op te leggen. De smet volgt uit de toerekening door de rechtvaardigheid Gods en deze toerekening is dus niet middellijk, maar onmiddellijk. De schuld voor God neemt geen aanvang met de inklevende verdorvenheid, met de smet der zonde, maar bij de toerekening om Adam's verbondsbreuk. Door de inklevende verdorvenheid wordt de schuld dagelijks meerder en groter.

Gelijk dus de toerekening van de zondeval vóór de smet gaat, zo gaat in het herstellen uit genade de verzoening door voldoening aan 't recht Gods vooraf. Zonder verzoening door voldoening aan het recht Gods door Christus' dood en offerande, kan de Heilige Geest 't hart der zondaars niet bekeren. Gaat echter ook in de orde des heils de rechtvaardigmaking vóór de heiligmaking, daar in ruimere zin de vruchten van de rechtvaardigmaking gezien worden in de heiligmaking n.l. het doden der zonden ien afsterven van de oude mens en een opstanding van de nieuwe mens, Christus' beeld meer en meer gelijkvormig wordende.

Ieder mens wordt dus geboren in een verbroken werkverbond d.w.z. zulk een werkverbond, onmachtig om het eeuwige leven te geven, hoewel de bedreigde straf volvoerd wordt. Alleen wedergeboorte en vernieuwing door de Heilige Geest doet 'n staatsverwisseling plaats vinden en overgaan in 't wezen van het genadeverbond. Groot is het voorrecht als we, in onderscheiding van de heidenen, leven onder de uiterlijke bediening van bet genadeverbond, waarbij de Raad Gods wordt bekend gemaakt, Christus' verdienste en heerlijkheid worden uitgestald, de zondaar vermaand en geroepen en genodigd tot waarachtige bekering, ook door de prediker als van 's hemels wege, toch blijft staatsverwisseling nodig om van de oude Adam te worden afgesneden en in Christus te worden ingelijfd. In verband met bovengenoemde zaken, n.l. het onthouden van Gods beeld aan de ziel, wijzen we nog op het geschapen worden van de ziel van elk kind in het lichaam der moeder. De mens bestaat uit 2 delen, lichaam en ziel. Het lichaam wordt door de ouders voortgeplant, maar de ziel onmiddellijk door God geschapen, hoewel 't tijdstip hiervan niet nauwkeurig is aan te geven. Deze leer van de voortdurende schepping der zielen is de leer van het creationisme, door onze Gereformeerden voorgestaan tegen de Luthersen. De Luthersen wilden de ziel, evenals het lichaam door voortplanting, zien overgebracht van de ene mens op de andere (Traducianisme). De ziel is echter een ondeelbare geest en kan niet worden voortgeplant. Bovendien zou dan de overerving der zondesmet door voortplanting geschieden en niet het gevolg zijn van de toerekening van de schuld. Bij de leer van de voortplanting der ziel wordt de toerekening door Gods rechtvaardigheid op de achtergrond gedrongen. God schept elke ziel volmaakt, maar onttrekt Zijn beeld, om der zonden wil.

Lisse

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 april 1951

De Saambinder | 4 Pagina's

Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis  Art. XV

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 april 1951

De Saambinder | 4 Pagina's