Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gedachten uit het verleden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gedachten uit het verleden

Willem Teellinck

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De strijd, welke Teelinck begon, was een oprechte verdediging van de dag des Heeren, en een kamp tegen de steeds erger wordende ontheiliging van Gods dag. Dit werd door velen verkeerd begrepen. Vooral natuurlijk door diegenen die niet in alles de zuivere religie aanhingen of in meer liberale opvattingen leefden. Men kan zeggen van Teelinck wat men wil, en schuive hem puriteinse opvattingen in de schoenen, welke hij uit Engeland zou hebben meegebracht, ik acht dit geheel onjuist te zijn. Teelinck handelde in de vreze Gods en uit liefde tot de inzettingen des Heeren. Voetius heeft dit goed begrepen en, hoewel in onderdelen het met Teehnck niet eens zijnde, heeft de verdediging van Teelinck schoon ter hand genomen. Anders dan Gomarus, die hoogleraar te Saumur zijnde, in een geschrift duidelijk te kennen gaf het geheel met Teelinck niet eens te zijn. Jammer daarom vooral, omdat Gomarus zulk een strijder voor de zuivere leer bleek te zijn in de Remonstrantse twisten. Zo ziet men dat twee voorname en zeer bekende theologen en voorts staande op de grond van dezelfde belijdenis, toch onderling verschilden in de opvattingen omtrent bepaalde zaken. Toch schijnt Teelinck ook zelf gevoeld te hebben dat hij in sommige zaken te ver gegaan was. Ten bewijze daarvan is als antwoord van hem verschenen op de geschriften van zijn tegenstanders zijn zeer zeldzaam werkje „Noodwendig vertoog", waarin hij een nadere toelichting op Sabbats beschouwing gaf. Inderdaad is Teelinck daarin heel wat soepeler dan in zijn tractaat op de Sabbath of Rustdag. Evenwel de strijd was ontbrand, en wanneer het vuur eenmaal is doorgebroken, is het niet spoedig geblust. Zo is het in heel veel gevallen. Men kan zo snel een zaak aan de gang krijgen, doch weet deze in het einde niet meer ongedaan, te maken. Dit bedoel ik natuurlijk in het geheel niet ten nadele van Teelinck te zeggen. Integendeel, Ik schaar mij geheel aan de zijde van Teelinck in zijn nadere verklaring. Zeer bijzonder heeft uiteindelijk de doorslag gegeven een geschrift van Walleus over de Sabbath, waardoor ook Teelinck en Gomarus korter bij elkaar werden gebracht, en de vijanden een geduchte klap kregen. Jacob Burss uit Tholen was de heftige bestrijder van Teelinck, doch door het geschrift van Walleus, hetwelk ik helaas niet In mijn bezit heb, en er dus geen nadere citaten uit geven kan, werd althans de tegenstelling tussen mannen, welke op dezelfde grondslag stonden, grotendeels weggenomen, en de vijanden de mond gesnoerd. Even- Wel hebben de Sabbathstwisten heel wat beroering teweeg gebracht. Een theoloog van de laatste tijd heeft er een proefschrift aan gewijd, hetwelk van geweldige omvang is geworden en zeer de moeite van onderzoek loont.

Teelinck zelf heeft gelukkig voor hem al deze twisten niet meer beleefd. De Heere had Zijn knecht thuis gehaald, zodat hij het verdriet daarvan niet meer behoefde te dragen. Het zou hem leed, diep leed hebben gedaan, wijl hij, zoals boven reeds opgemerkt, met de oprechtste bedoelingen schreef. Gedreven door de uit vreze Gods voortgekomen ijver, had hij tegen de schrikkelijke ontheiliging van Gods dag de pen ter hand genomen. De zonde nam hand over hand toe, en de miskenning van de rustdag, en het misbruik daarvan, was hem een ergernis. Daarenboven was hij in zijn schrijven niet bitter of hard geweest, maar ernstig en vermanend en tevens aandringend tot waarachtige bekering. De geest van zijn boekje ademde liefde en ijver voor de naam en zaak en dag des Heeren. Hadden we in onze dagen een dergelijke liefde als er bij Teelinck gevonden werd, en verstonden we er meer van, dat de dag des Heeren niet het minste is een onderpand van de eeuwige Sabbath, n.l. om God volmaakt te kunnen dienen en groot maken, hetwelk de wens hier in dit leven van al Gods ware volk is, en het deel zal zijn van hen, die hier de rijkdom van Gods genade in Christus leren kennen. God rustte van Zijn werken in de schepping, en rust van het werk der genade in de herschepping is alleen in Christus, wijl 't des Vaders welbehagen lis geweest dat in Hem al de volheid wonen zal. Het worde ons gegeven die grote genade deelachtig te worden om ook in Christus te mogen rusten door het geloof, gewis, dan zal de Sabbath worden metterdaad een dag de Heere gewijd en zal er niet de minste behoefte bestaan om op die dag iets te doen of te laten, hetwelk de oefening van de vreze des Heeren kan belemmeren. Ik hoop nog enkele opmerkingen te maken na dit overzicht omtrent Teelincks opvatting omtrent de Sabbath, over andere zaken Teelinck betreffende. Voor ditmaal dus genoeg. Ik heb slechts getracht een kort overzicht te geven van deze aangelegenheid.

Utrecht

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 mei 1951

De Saambinder | 4 Pagina's

Gedachten uit het verleden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 mei 1951

De Saambinder | 4 Pagina's