Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Art XVI

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Art XVI

Van de eeuwige verkiezing Gods.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eenparig hebben de Contra-Remonstranten op de grote Dordtse Synode tegen de Remonstranten volgehouden dat de praedestinatie een onveranderlijk, bepaald, eenvoudig besluit Gods van eeuwigheid is, aangaande de eeuwige bestemming van de schepselen. Hoewel in wezen eens, was er binnen de kring der rechtzinnige theologen verschil van gevoelen over de volgorde der besluiten in de eeuwigheid. Let wel, een verschil dus over de besluiten zoals zij waren van eeuwigheid in het wezen Gods. Was het voorwerp van Gods verkiezing en verwerping de gevallen mens of de nog te scheppen mens. De supra-lapsaristen of bovenvaldrijvers spraken van het „hoge" gevallen, n.l. dat in de volgorde der besluiten van eeuwigheid de praedestinatie eerst (boven) de schepping van de mens stond, dus praedestinatie - schepping - val. De infra-lapsaristen of benedenvaldrijvers, die van het „lage" gevallen spraken, noemden de volgorde: schepping - val - praedestinatie. De supra-lapsariërs wilde bovenal Gods souvereiniteit verheffen; de infra-lapsariërs hadden het oog gevestigd in de eerste plaats op de verantwoordelijkheid van de mens. Bekende voorstanders van het supra-standpunt waren de Reformatoren en op de Dordtse Synode: Bogerman, Gomarus, Trigland, Maccovius, Voetius en later o.a. Comrie en Brahé. Van de infra-lapsaristen kunnen o.a. genoemd worden: Polyander, Zanchius, Maresius, Brakel en Arn. v. Rotterdam, alsook mede velen van de buitenlandse godgeleerden.

In de 107e zitting heeft Gomarus openlijk de zijde der supra-lapsaristen verdedigd. De Engelse bisschop en de Engelse afgevaardigden inzonderheid verdedigden de mening dat de belijdenis infra-lapsarisch opgesteld moest worden, terwijl ook Walleus 't infra-standpunt in 'n rapport heeft neergelegd. Doch niettegenstaande dit alles, handhaafde de Synode het standpunt dat beide gevoelens zonder veroordeling in de persoonlijke vrijheid van ieders geweten werd overgelaten. De belijdenis veroordeelt het supra niet en een supra behoeft er zich niet aan te stoten als b.v. in de Leerregels (Hfdst. I) de uitspraak in de infrazin gezet is, daar de vaderen in het voetspoor van Calvijn uitgingen van de aardse werkelijkheid, n.l. de val in het Paradijs, dus van uitvoering van Gods besluit en dan opklommen naar de eeuwigheid. Zo staat dus in ons artikel niet, dat God verkoren heeft uit het gevallen menselijk geslacht, maar wel dat God uit de verderfenis trekt en verlost degenen die Hij verkoren heeft.

Arnoldus van Rotterdam, hoewel zelf het infra gevoelen voorstaande, merkt in zijn Sions roem en sterkte op: Vele Godgeleerden zijn met de geleerde Mark van oordeel dat dit verschil van zeer weinig belang is, en gemakkelijk kan vereffend worden, naardien wederzijds vast staat, dat er maar een eenvoudig besluit is in God, door welke alle werken Gods in de tijd wijselijk aan elkander zijn gehecht, en dat hetzelve volkomen vrij en onafhankelijk is, zonder dat God door enige meerdere of mindere waardigheid der schepselen hiertoe bewogen is; ja ook volkomen heilig en Gode betamelijk, zodat daar geen straf wordt toegepast als diegene, welke ze door de zonde verdiend heeft en geen genade, als aan diegene, welke ze van node heeft. En dientengevolge bestaat het verschil slechts in de leerwijze, zoals men de Goddelijke besluiten óf schikt naar de uitkomst; het besluit van de schepping des mensen en toelating van des mensen val, begrijpende voor dat van 's mensen uithelping of verdoemenis, óf meer naar de aard der zaak zelve, het besluit van het laatste einde zijnde de eer van Gods barmhartigheid en rechtvaardigheid, laat gaan voor dat van de middelen daartoe leidende, onder welke ook is de toelating van des mensen val. De Schrift geeft aanleiding tot de eerste leerwijze, wanneer zij de verkiezing brengt tot de Goddelijke ontferming, Rom. 9 : 15, 16. Zo ook de laatste, wanneer zij spreekt van God als Opperheer, Die Zijn toom en de rijkdom Zijner heerlijkheid in dit stuk heeft willen bewijzen, Rom. 9 : 21, 22 en 23.

Hoe het dan ook moge zijn, de grote Dordtse Synode heeft noch het infra en noch het supra veroordeeld of één van beide als juister gekenmerkt. Wel hebben we te waken voor verkeerde conclusies of gevolgtrekkingen zowel uit het supra- als uit het infra-lapsarisch standpunt. Het is vooral Dr Abraham Kuyper, die door de verkeerde consequenties uit het supra-Iapsarisme kwam tot de leer der veronderstelde wedergeboorte. Onderzoek naar bekering en wedergeboorte is dan niet nodig meer. Als men gedoopt is, belijdenis gedaan heeft en zonder grove zonden leeft, moet men zich maar voor waarachtig bekeerd en wedergeboren houden. De Heere heeft het alles wel welgemaakt, zo roept het Neo-Calvinisme uit.

Het zijn aan de andere zijde o.a. Prof. Heyns, Ds Jongeleen. Dr Woelderink en ook Prof. Schilder, die door de verkeerde consequenties uit het infra-standpunt zijn gekomen tot het losmaken van het verbond der genade met de uitverkiezing. Abrahams natuurlijk zaad, verkoren of niet uitverkoren, allen zouden werkelijk, krachtens geboorte uit gelovige ouders, in het wezen van het genadeverbond zijn. Geloof en gehoorzaamheid zijn voorwaarden om in het verbond te blijven en niet om er in te komen. Alles wordt er op toegespitst om de mens toe te roepen: Gij hebt krachtens de geboorte in het genadeverbond alle beloften, neem ze dan toch aan. Van het werk Gods naar Zijn vrijmachtig welbehagen blijft er weinig meer over. Van het genadeverbond wordt een nieuw werkverbond gemaakt, al moet dan de onderscheiding „schenking" en „deelachtigmaking" het Remonstrantisme dekken.

De Heere Zelf beware ons door Zijn genade voor doorvloeien, zowel naar de ene als naar de andere zijde. Verloren gaan zal zijn om eigen schuld, daar we in een verbroken werkverbond geboren zijn en de schuld met onze zonden dagelijks meerder maken. Behouden zal zijn uit vrije genade en naar eeuwige verkiezing, wanneer de Heere de Zijnen in de tijd uit het verbroken werkverbond komt in te lijven in het genadeverbond, waarin God door wedergeboorte en bekering Zijn heilsweldaden de verloren zondaar bekend maakt. De Heere Zelf drukke de noodzakehjkheid daarvan op ons aller hart.

Lisse

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juni 1951

De Saambinder | 4 Pagina's

Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Art XVI

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juni 1951

De Saambinder | 4 Pagina's