Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Kerk in Amerika II

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Kerk in Amerika II

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De lezers zullen wel eens vernomen hebben van de zogenaamde „Grote trek" uit Nederland. Dit was de grote landverhuizing in de jaren 1846 tot 1849. Het hoofdmotief was dat men door de vijandschap van de niet Gereformeerden een plaats zocht om in vrijheid te mogen leven. Dat de afgescheidenen, verarmd en verdrukt, veracht en verstoten als zij waren, reikhalzend zouden uitzien naar een oord, dat vrijheid van geweten en een redelijk bestaan bood, kan geen verwondering baren. Het land echter, dat aan deze wensen voldeed, was toen in Nederland slechts weinig bekend. Maar daar juist de Hollandse pioniers een stempel hebben gezet op het Gereformeerd kerkelijk leven, is het noodzakelijk dat wij er een ogenblik dieper op ingaan wat de „Grote trek" is geweest. Wij behoeven in deze niet in te gaan op de strijd van onze vaderen in de jaren 1834 en 1840 enz., maar gaan in eens over tot de vraag; Hoe kwam het dat er zovelen van de afgescheidenen naar Amerika zijn gegaan? Onder leiding van Ds van Raalte en Ds Scholte, en niet te vergeten Ds Brummelkamp, die in Nederland er voor werkte met al zijn krachten en gaven. „In die dagen", schrijft Ds Brummelkamp, „scheen Amerika buiten de wereld te liggen, en de reis derwaarts vergde een vaarwel, dat aan een sterfbed deed denken. Landverhuizers waren toen nog zedelijke bannelingen, meest mensen, die in een kwade reuk stonden, en die door vrienden en betrekkingen afgescheept werden. Later spraken wij dikwijls van de tijd waarin Amerika ontdekt werd. En deze is de wijze, waarop wij Amerika ontdekten. Een schoolmeester uit de Achterhoek, uit het dorp Neede, A. Hartgerink, passeerde Arnhem op zijn weg naar de nieuwe wereld en kwam om afscheid te nemen. Toen ik over zijn plan mijn verwondering betuigde, liet hij mij brieven lezen, die van vroegere landverhuizers ontvangen waren. Ik las, verbaasde mij, en zond, vol ontroering, om Ds van Raalte. Wij hadden beide briefschrijvers gekend als doodarme mensen, en deze regelen spraken.van overvloed, zoals zich die in het vaderland niet meer denken liet. Wij waren verstomd. Daar ging een lioht voor ons op in de duisternis der diaconale bedeling. God opende ons oog en wij zagen, dat een groot deel der ongelegenheid, waarin wij ons bevonden, te zoeken was in bouwers van Babels toren. Als die torenbouwers verdrongen wij elkander hier. Op een boerenerf, dat te huur of te koop kwam, speculeerden een twintig mensen. Wanneer een huis moest worden gebouwd, waren er een twintigtal timmerlieden om verlegen, daar zij anders zonder werk zouden zitten. Nu zagen wij het: er is op aarde nog wel ruimte; alleen schuif wat op." Tot zover uit de brief van Ds Brummelkamp. Deze was geboren 14 October 1811. Pred. Ned. Herv. Kerk, 19 October 1834, geschorst 8 October 1835, en overleden 1888. Hij is een der vaders van de afscheiding geweest. En wij hebben reeds een gedeelte van een brief van hem weergegeven. En dat doen wij om deze reden dat de lezers goed zullen begrijpen dat de „Grote trek" ook een maatschappelijk motief is geweest. Velen denken dat de grote emigratie in de vorige eeuw alleen om geestelijke belangen is geweest, maar uit de geschriften van de voortrekkers kunt ge duidelijk opmaken, dat het maatschappelijke in deze ook veel op de voorgrond kwam. Daarbij komt nog dit, dat er zeer veel gemengd volk mee ging. Toch mogen wij geloven dat er ook bij geweest zijn, waar het ging om de waarheid. En dat mag ons verblijden. Daar de beide zwagers Ds Brummelkamp en Ds van Raalte veel samenwerkten, was er een organisatie in Nederland, om de hulpbehoevende mensen te helpen. Vooral is het Ds Scholte geweest die meer onder ons volk bekend is, die als werker van de Afscheiding zeer veel voor emigratie gedaan heeft, en zelf ook mee gegaan is naar Amerika, In het begin van 1846 schreef Ds Scholte in zijn tijdschrift: Mag een Christen van land veranderen? Maar eerst waren de leiders het niet eens waar ze heen moesten gaan. Op een algemene. zeer druk bezochte vergadering te Utrecht, gehouden 4 September 1846, werden Ds Scholte en de bekende philantroop Ds Heldering van Hemmen, benoemd om met de minister van Koloniën te onderhandelen over kolonisatie der hooglanden van Java, dus naar Ned. Indië. Maar de regering werkte in deze niet mee, en ondanks dat er velen wel zin hadden naar het land zonder winter te gaan, werd daarvan afgezien. Daarna werd gesproken over Zuid-Afrika. En ook zeer velen waren daar nu voor, dat geleek beter dan naar Amerika te gaan, ze wilden de boeren steunen in de strijd tegen het opkomende Engeland. Maar vooral Ds Scholte was daar zeer op tegen, daar hij veel sprak over de mogelijkheid om aangevallen te worden door de kaffers, die in die dagen van ouds zeer gevaarlijke vijanden waren van de boeren in Zuid-Afrika. Totdat ten einde toch steeds weer Amerika op de voorgrond kwam. Toen de vraag, de bestemming der verhuizing, beslist was, moesten de nodige inlichtingen ingewonnen worden uit Amerika. Wonderlijk was de weg, waarin Ds Brummelkamp en Ds van Raalte stappen namen voor het geestelijk welzijn voor de emigranten. Zij schreven in het Hollands een algemene Zendbrief: „Aan de gelovigen in de Verenigde Staten van Noord-Amerika". Deze algemene zendbrief, gedagtekend Arnhem, 25 Mei 1846, door Ds Brummelkamp en Ds van Raalte, werd ter hand gesteld aan Roelof Sleister, theologisch student bij genoemde leraars, die ook de reis naar Amerika ging maken om voorbereiding te maken voor de „Grote trek"..

En deze brief kwam .terecht bij Dr J. N. Wyckhoff van Albany, die de Hollandse en de Engelse taal goed machtig was, en deze heeft de brief overgezet in de taal des lands, en zo verscheen 15 October 1846 de algemene Zendbrief in „The Christian Intelligencer", dat door velen werd gelezen. Gevolg te Albany werd een vereniging opgericht, welke ten doel had bescherming, raadgeving en hulp voor landverhuizers uit Holland.

Nu werden de groepen steeds groter, die op de grote reis naar Amerika wachtten. In September 1846 waren de schepen uit Holland gevuld met emigranten. Eerlijkheidshalve moeten wij dit ook nog opmerken dat de gevreesde aardappelziekte van 1846 velen deed overslaan tot het voornemen. .. . naar het wonderland Amerika. Maar dit is ook zeker dat het een plechtig ogenblik was, toen Ds van Raalte aan zijn zwager mededeelde, dat hij zich gaf om mee te gaan naar Amerika. Dit zeide hij toen hij herstellende was van een boosaardige typhusziekte. De Heere herstelde Ds van Raalte, en op 24 September 1846 ging hij met vrouw en kinderen naar Rotterdam, en 2 October daarop volgende gaat hij aan boord, met de verzuchting, of de Heere hem met de Amerikaanse tweemaster: „The Southerner" veilig in het nieuwe land wil brengen. Zijn zwager. Ds Brummelkamp, en vrouw en vele vrienden namen afscheid op het schip, na gebed en Psalmgezang, en daar gingen ze de reis aanvaarden, en met hen 47 landverhuizers. Na een lange reis kwamen zij 17 November behouden te New York aan. De winter hebben ze doorgebracht te St Claire en Detroit, en in de lente van 1847 kwamen ze in het westelijke gedeelte van Michigan aan, en vestigden zich aan het hoofd van de Black Lake aan de oostelijke oever van Lake Michigan, al waar ze de grond legden voor de stad Holland, op het ogenblik een grote stad, welke wij wel eens bezocht hebben, een stad in de omgeving van de stad Grand Rapids.

En in dat zelfde voorjaar zeilden te Rotterdam 5 schepen af, Nederlanders aan boord hebbende, die Ds van Raalte volgden en zich blijmoedig onder Ds van Raalte schaarden, om de stad te bouwen te midden van woeste oorden. Gelijktijdig werd de zaak steeds meer actueel, En de Zeeuwen, die, aan hun karakter getrouw, de zaak eerst eens afgekeken hadden, gingen nu ook aan het werk. In de provincie Zeeland werd de landverhuizing bevorderd door Jannes van de Luyster, een grondeigenaar. Deze James van de Luyster verkocht zijn aanzienlijke landhoeve in de nabijheid van Borssele, en hij kreeg daarvoor 60.000 gulden, en het grootste deel daarvan besteedde hij voor mensen die de reis naar Amerika niet konden betalen. Maar daar was nog een Zeeuw, die er voor ging strijdsn. Aanvankelijk was deze persoon er op tegen, maar door de rijke Jannes van de Luyster bezocht, veranderde hij van gedachten. Deze Cornelius van der Meulen, een welgesteld aannemer van publieke werken, die, nadat hij tot kennis der waarheid gekomen was, te Utrecht, onder de leiding van Ds Scholte, zich voor de bediening van het Evangelie bekwaamd had. Deze was eerst zeer tegen emigratie. En hij nam een standpunt in, dat door vele van onze mensen nog wordt ingenomen. Ten eerst meende; hij het oordeel niet te kunnen ontloperi, ten tweede zag hij er in een wereldgezindheid om een ruimer bestaan te vinden. Maar hij kwam tot andere gedachten, maar wilde hebben dat toch vooral er de nadruk op gelegd moest worden om bij de waarheid te blijven. Om dat te verzekeren, werd er een vergadering gehouden in het voorjaar van 1847 te Goes. En daar werden voor de Zeeuwse emigranten 2 ouderlingen en 2 diakensn gekozen, en Cornelius van der Meulen werd beroepen als leraar, en hij heeft dat beroep aangenomen. Volgens gegevens, die wij na veel zoeken gevonden hebben, over deze Zeeuwse leider, die het dichtst bij onze gemeenten kwam met zijn dogmatisch denken en preken. Hij kon door zijn opleiding wetenschappelijk niet in de schaduw staan van Ds van Raalte en Ds Scholte, doch wat mensenkennis aangaat overtrof hij beiden. Zijn preken bleven op het bevindelijk leven van Gods volk gericht, niet als grond, maar wijzende op de rijkdom welke is in Christus. Welnu de Zeeuwse verhuizers vertrokken, onder leiding van Ds C. van der Meulen, in drie schepen naar Amerika. Twee schepen uit Antwerpen en één uit Rotterdam, vol met Zeeuwen.

In Amerika gekomen bleven sommigen van hen in de staat New Yofk, en vestigden zich te Rochester, anderen te Wilwaukee, in Wise. Enkelen, die meer gevoelden voor de ligging van Ds van Raalte, sloten zich bij de stad Holland aan. En dat kon Ds van der Meulen goed hebben, hij was een persoon met een zacht gemoed. Ongeveer een derde bleef hem trouw, en met hen stichtte hij de kolonie Zeeland. Daar in de bossen, 6 mijl oost van Holland, zetten zich de Zeeuwen neder. Ook de nu prachtige plaats Zeeland hebben wij wel eens bezocht. De gezamenlijke bevolking der twee kolonies, Holland en Zeeland, dus in de omgeving van Grand Rapids, werd in October 1847 door Ds C. van der Meulen op 2000 zielen geschat.

Sioux Center

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 februari 1952

De Saambinder | 4 Pagina's

De Kerk in Amerika II

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 februari 1952

De Saambinder | 4 Pagina's