Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DES HEEREN LOFZANG IN DE PAASZAAL III

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DES HEEREN LOFZANG IN DE PAASZAAL III

En als zij de lofzang gezongen hadden, gingen zij uit naar de Olijfberg. Mattheüs 26 : 30

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar ik zeide: gij zult tot Mij roepen Mijn Vader en gij zult van achter Mij niet afkeren. Hoe zalig worden ze getroost met het gezegende werk van Christus, dat Hij in het dragen van de oneindige toom Gods wrocht en hun ziel wordt gesterkt met het gelovig zien op Hem, Die het kruis heeft gedragen en de schande veracht. O die zoete smakingen van dat zien door het geloof op Hem; Die is des Vaders Knecht. Hun hoop verlevendigt omtrent het heil dat is aangebracht en uit het lofzingen Christi hebben ze uitgeroepen: Maar de Heere zal uitkomst geven; Hij die daags Zijn gunst gebiedt. 'k Zal in dit vertrouwen leven; En dat melden in mijn lied. Wanneer nu het zien door het geloof al zoveel zoetigheid der ziele smaken doet, hoe zal het dan zijn als al die kostelijke weldaden eens aan hun hart verzegeld worden. Als de Heere na al de worstelingen nog eens overkomt en in die zoete vrijspraak hen kennen doet hun aandeel aan Hem, Die de dood verslond tot eeuwige overwinning. Die Vaderlijke vrijspraak te mogen ontvangen alleen om die gerechtigheid, welke redt van de dood. Want dat zal Mij zijn als de wateren Noachs, toen ik zwoer dat de wateren niet op de aarde zijn zullen; zo heb Ik gezworen dat Ik niet meer op u toornen, noch u schelden zal. Want bergen zullen wijken en heuvelen wankelen, maar Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken en het verbond Mijns vredes zal niet wankelen, zegt de Heere, uw Ontfermer. Dat smaken van de vrede met God, Die alle verstand te boven gaat. Het getuigenis des geloofs wordt van hun lippen vernomen, dat niets hen scheiden kan van de liefde Gods, welke daar is in Christus Jezus, onze Heere. Neen, met geen pen is het te beschrijven wat hun hart vervult en de blijdschap, welke ze smaken in God en met de oude zanger hebben ze meegezongen uit 't lofzingen van Christus in de lijdensweg:

'k zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheen.
Uw waarheid tallen tijd vermelden door mijn reen.

Van hun vrijmaking hebben Gods kinderen gezongen, omdat Christus eerst gezongen heeft en dit Zijn gunstgenoten verwierf, maar ook in de wegen welke de Heere Zijn kinderen doet gaan hebben ze in de wegen van druk Gode mogen psalmzingen. De Heere Jezus is een volkomen Zaligmaker. Hij ging de weg door het lijden en het dragen van de oneindige toorn Gods naar de eeuwige raad des Heeren. Hoort wat Petrus daar van zegt in zijn magistrale Pinksterrede. Deze, naar de bepaalde raad en voorkennis Gods overgeleverd zijnde. Dit geschiedde niet bij geval of door 'n samenloop van noodlottige omstandigheden. Er is goddelijke orde in het lijden van Christus. Gods deugden moeten verheerlijkt en daartoe gaat de Middelaar deze weg en in al Zijn lijden zingt Hij voor en met Zijn volk. De wegen, welke de Heere Zijn kinderen doet gaan, zijn niet maar een gevolg van bepaalde omstandigheden. O neen. Job heeft in zijn druk het zo oprecht en door de voorlichting des Geestes gezegd: Hij zal over mij brengen wat over mij bescheiden is. Neen Job kende ook het weerspannige als hij zeide: Vervloekt is de dag dat men mijn vader boodschapte: Een knechtje is u geboren, doch als de Heere hem bij Zijn hoge majesteit bepaalt, dan komt de man uit het land van Uz tot de eerlijke bekentenis: Ik heb woorden gesproken welke ik niet verstond. Dan buigt hij in stof en as. De verhoging van Christus is gevolgd op Zijn diepe vernedering. Door de ruisende kuil en het modderig slijk heen zet de Heere Zijn kinderen op een Rotssteen. Tot de allerzaligste vertroosting heeft de Heere Jezus Zijn volk doen weten en ervaren dat Hij in al hun benauwdheden mede benauwd is geweest en hun een sterke toren ten dage der benauwdheid is. Waar Gods volk zich der helle waardig kent in de kennisneming van hun diepe verdorvenheid en onwaardigheid voor God, daar heeft de Middelaar Zich aan hen doen kennen en geopenbaard als die de helse angsten ten volle heeft gedragen om de Zijnen een oorzaak van volkomen zaligheid te zijn. Dat volk is het niet vreemd te zingen: Ik lag gekneld in banden van de dood. Daar de angst der hel mij alle troost deed missen, maar ook hebben ze uit die verlossingen Christi mogen aanheffen: Toen hoorde God, Hij is mijn liefde waardig. De Heere is groot, ' genadig en rechtvaardig. Hoort ge het; ook rechtvaardig. Dat is de vaste grond hunner vrijmaking, wijl door recht Sion verlost wordt. Hij is en blijft der Zijnen een sterke toren ten dage der benauwdheid. Gewis hoe hoog.de nood moog gaan. God zal Zijns vijands kop verslaan. De Heere beeft Zijn volk nagelaten hetgeen Hij zeide tot Zijn jongeren in Joh. 16 : 33: In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen. In al die verdrukkingen hebben Gods kinderen bij hun vaak zo pijnlijke moedeloosheid het mogen ervaren dat de Heere een waarmaker van Zijn Woord is en ze nimmer deed omkomen. Hoeveel voorbeelden van Gods kinderen in hun zielenood en uiterlijke verdrukking, maar tevens de wonderlijke zorg en trouw des Heeren zijn ons in de Schrift beschreven en dat alles opdat Gods kinderen uit al die voorbeelden hoop zouden scheppen, wijl hun duidelijk werd dat ze geen onbetreden wegen gaan. Wat een wonderlijke weg moest Job gaan en al de handelingen des Heeren gingen lijnrecht in tegen vlees en bloed, en de Heere had maar één doel met Job op het oog, n.l. Zijn eigen eer en het buigen van Job onder des Heeren hoge souvereiniteit. Wat had David toch ontzettend veel te worstelen met de machten van het ongeloof. Ik zal toch nog één der dagen door de hand van Saul omkomen, zo klaagde hij, en hoe wonderlijk redde de Heere hem uit, wijl de God des eeds en des verbonds met hem was en bleef. Vooral komt dit uit in zijn strijd met Absalom. Velen zeggen van mijn ziel: Hij heeft geen heil bij God. Hoe bang was het hem in al deze wegen. Er komt bij een spottende Simei, die hem scheldt voor een huichelaar, een Belials kind, en hem naar Psalm 42 tergend gevraagd wordt: Waar is nu uw God? Hoort hoe de Heere zijn klagend en lijdend kind bedient uit de gezegende Middelaar, welke de lofzang zong te midden van alle lijden en in het aangezicht van de dood: Maar trouwe God Gij zijt, Het schild dat mij bevrijdt. Mijn eer, mijn vast betrouwen. Hoe menigmaal hebben Gods gunstgenoten al niet de 42ste Psalm nagezongen en meegezongen. O in de druk en alle leed hebben de lievelingen van Jehova ervaren wat ze aan de Heere hadden. Zeker, het leed is hun niet bespaard, maar dat is hun dan ook nagelaten. Wat dunkt u nog eens van David. Hij wist zich de gezalfde des Heeren, een gunstgenoot Gods, drager van de beloften van de onveranderlijke Verbondsgod en dan die vreselijke terging dat hij verjaagd van de troon horen moet: Heden zal de Heere het koninkrijk wedergeven aan het huis mijns heren gelijk Semei het zegt. Het schijnt des Heeren volk soms zo te zijn alsof God er niet van weet en heeft hun ziel gepeinsd: Is het waar, zou God ook weten van mijn droevig lot? O volk van God, de Heere weet er wel terdege van, want Hij brengt over ons hetgeen Hij over ons bescheiden heeft. Want Gods goedheid zal uw druk eens verwisselen in geluk. Eens komt aan al de druk der zonde des duivels en der wereld een einde en in het blijde vooruitzicht heeft de Heere doen zingen: Al de grote waterstromen, zijn Heer' over mij gegaan. Datheen heeft dat kostelijk mooi gezongen en in die dagen wisten ze er ook van wat verdrukking was. Paulus en Silas worden in Philippi in de gevangenis gezet. Het scheen zo mooi te beginnen toen die dienstmaagd met de onreine geest uitriep: Deze mannen zijn dienstknechten des allerhoogsten Gods, die ons de weg der zaligheid verkondigen. Met zulk een begin, wie rekent er dan op dat deze weg leidt naar de gevangenis? O Gods weg is in de zee en Zijn pad in diepe wateren, doch het geschiedt dat beide dienstknechten des Heeren in de binnenste kerker, en de voeten in de stok gesloten worden. Ondoorgrondelijke wegen Gods. Wat zal er in hun hart zijn omgegaan. Er staat zo: en omtrent middernacht zongen Paulus en Silas Gods lofzangen. Te middernacht staat er zo nadrukkelijk bij. Wat er dan wel aan de hand was vóór het middernacht werd? Ik weet het niet, want het staat er immers niet bij. De duivel zal ze getreiterd hebben, en ziet daar breekt de genade Gods door en te midden van alle leed zingen de beide dienstknechten des Heeren Gods lofzangen. Dat is alleen uit de gemeenschap aan Hem Die de lofzang zong met en voor Zijn duurgekochte kerk eer Hij afging naar de Olijfberg.

Utrecht

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 maart 1952

De Saambinder | 4 Pagina's

DES HEEREN LOFZANG IN DE PAASZAAL III

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 maart 1952

De Saambinder | 4 Pagina's