Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samenspraak tussen een vader en zijn twee zonen over Samuël

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samenspraak tussen een vader en zijn twee zonen over Samuël

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vader: Wij gaan nu verder. Is er nog iets te vragen over het elfde vers?

Bert: Ik zal er maar niet te veel meer over vragen, daar wij anders met het boek Samuel lüet aan een eind komen. Wij zijn nu ongeveer een jaar bezig en spreken over het elfde vers. Ik zou bijna geneigd worden om te denken dat het in de veelheid der woorden gelegen is, en ik meen toch dat er geschreven staat „dat het Koninkrijk Gods niet gelegen is in woorden maar in kracht".

Vader: Als jullie blijk geven prijs te stellen op een brede bespreking, dan gaan wij vanzelf verder op de zaken in. U moet echter niet vergeten dat er op gelet wordt of er ook in de huizen nog gesproken wordt over de praktijk der Godzaligheid en er nog mensen zijn die met de letter van het Woord niet tevreden zijn, en ik meen dat wij schriftumrlijk-bevindelijk de zaken hebben nagespeurd.

Huib: Wat mij betreft ik hoor graag in de verklaring hoe het onderwerpehjk geleerd wordt. Wat de geschiedenis betreft die is in Gods Woord altijd nieuw, alleen het voorwerpelijke dat bekoort mij niet.

Bert: Wat een vroom mannetje! Hij zou een goed figuur geweest, zijn in het gezelschap op de weg naar Damascus, dat waren ook vrome mensen die vochten voor de godsdienst der vaderen, doch tevens om het ware volk uit te roeien.

Vader: De bevinding is geen vroomheid^ doch een werk des Geestes, en kan ter zaligheid niet gemist worden.

Huib: Bert zou een best figuur geslagen hebben tussen de Filosophen op de Areopagus.

Vader: Genoeg! Wat is er te vragen?

Bert: Er staat in vers elf dat er geen scheennes op zijn hoofd zou komen. Dat is bij mij ook nooit gebeurd en ik ben toch geen Nazireeër. In onze tijd worden er duizenden guldens uitgegeven om er wat haar bij te krijgen. Is dat nu zo belangrijk?

Vader: Dat staat in verband met de gelofte die Hanna gedaan had en een schriftumrlijke belofte was die in Nimieri 6 van de Heere Zelf gesteld was. Wij lezen het zelfde van Simson in Richt. 13 : 5. Het betekent het kind de Heere overgeven.

Bert: Paulus zegt in 1 Cor. 11 toch dat het een oneer is wanneer een man lang haar draagt. Als het bij het vrouwelijk geslacht was zou het anders zijn. Voor die moet het een eer zijn om lang haar te dragen.

Vader: Als de Heere wat beveelt dan is dat goed. Hij is de wetgever, die behouden en verderven kan. En wat het vrouwelijk geslacht betreft, dat zij de schrift meer raadplegen, die zegt in 1 Tim. 2:9: Dat de vrouwen zich versieren met schaamte en matigheid.

Huib: In het twaalfde vers staat dat Hanna een gebed deed en Eli acht op haar mond gaf.

Vader: Dat wil zeggen dat er iets belangrijks in de vrouw viel op ^te merken, midden in die biddende Joden onderscheidde deze vrouw zich, en dat viel op bij Eli.

Bert: Ik geloof dat Eli beter op die vrouw let dan op zijn zonen. Is het niet ongepast dat iemand staat te gluren naar iemand die bidt? Het gebed is toch een zeer teer punt in het leven?

Vader: Niet alleen dat zij iets afzonderlijks. doet in haar gebed, zij schijnt buitengewoon lang gebeden te hebben, er staat „dat zij evenzeer bleef bidden". Anderzijds moet u niet vergeten dat Eli verantwoord moest zijn voor wat er in het offeren en bidden betracht werd.

Bert: Kon Eli liplezen? ^i ken mensen die niet kunnen horen en op een school het Hplezen geleerd hebben en zonder gehoor precies weten wat gezegd en bedoeld wordt.

Vader: Duidelijk is het dat Eli dit edel middel der doven niet kende, anders had hij geweten wat Hanna sprak, en niet zulke dwaze gedachten gekregen.

Huib: Wij mogen toch op elkander acht geven, de Apostel zegt het ook tot opscherping der hefde.

Vader: Zeker, en hier is het nog meer dan op elkander, daar Eli krachtens zijn priesterschap gerechtigd is op de samenkomende menigte te letten. Werd het maar meer in liefde betracht, het zou Gods kerk ten goede komen, en voor elkander profijtelijk zijn.

Bert: Is het goed. Vader, lang te bidden, of staat het hier tot een veroordeling van het lange gebed?

Vader: Het gaat niet over het lange of korte gebed, doch over het ware gebed. Het gebed van de Tollenaar was kort en de Heere verhoorde het. Het gebed van Salomo was lang en de Heere verhoorde ook dat gebed. Ook hier geldt het dat alle dingen met orde moeten geschieden.

Huib: Ik verlang reeds te horen wat het ware gebed is. Ik meen dat dit juist zo zuiver genoemd wordt in het leven van Hanna.

Vader: Dat zal ook de stof zijn waar wij D.V. volgende keer over gaan spreken, en waarin de Heere Zijn rijke goedkeuring aan gegeven heeft.

Yerseke

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1952

De Saambinder | 4 Pagina's

Samenspraak tussen een vader en zijn twee zonen over Samuël

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1952

De Saambinder | 4 Pagina's